Het was een warme nazomerdag in september waarop "De Grote Pluk: losbarstte. Een jaarlijks terugkerend karwei dat op Terschelling met hoofdletters wordt geschreven en gelijk staat aan zwoegen, zweten en op karakter doorgaan. De lage heide kleurde al dieprood tot zover het oog reikte en er leek geen tijd te verliezen; buffels van kerels poetsten hun ingesleten vaardigheden op.
Lange dagen regen zich in een moordend tempo aaneen in de talrijke duinvalleien van west naar oost. Mannen met gekromde ruggen domineerden wekenlang het landschap van het Groene Strand tot ver op de Boschplaat, gewapend met alleen een plukbak, een paar jute zakken en hun eigen twee handen. De Grote Pluk is zeker geen klus voor doetjes.
‘Iedereen doet een jasje uit’
‘Monnikenwerk,’ beaamt Hans van Keulen, de directeur van Cranberry Terschelling terwijl hij voorgaat in de verzamelloods op West. Aan het eind van elke plukdag rijdt hier de grote kar voor, worden alle jute zakken – tjokvol bessen! – uitgeladen en mogen ze een nachtje drogen. De ochtend erop worden de cranberry's verwerkt, gesorteerd en schoongemaakt; ontdaan van zand, takjes en blaadjes gaat de voorraad in grote zakken naar de eigen fabriek in Harlingen.
Hans heeft in de piektijd zo’n 20 vaste plukkers in het veld staan. Stuk voor stuk doorgewinterde gasten die van wanten weten, met fanatici ertussen die scoren met dagopbrengsten schommelend rond de 800 kilo. ‘Een vast team van serieuze eilanders. De jongste is begin 20, de oudste in de 80. Na de eerste dagen komen ze gebroken hun bed uit ’s morgens, want dit werk is een aanslag op je lijf. Na de oogst heeft iedereen echt een jasje uitgedaan, hoor.’
Een erebaan
Dat geldt trouwens ook voor de heideplantjes in de natte duinvalleien (“plakken” op Terschelling) waaraan de cranberry groeit. “Hotspots” zijn bijvoorbeeld Douwkesplak, de Koegelwieck, de Driesprong, Paal 5. Een paar hoofdterreinen met veel rendement. ‘En verder kijken we maar gewoon wat de natuur ons geeft’. Hans van Keulen schat dat de teller ‘ergens tussen de 150.000 en 200.000 kilo’ uitkomt dit seizoen. Dus jawel, het is een goed cranberryjaar!
De halve wereld wil wel komen plukken. Hans knikt instemmend: ‘Ja, er is een wachtlijst’, maar die taak is en blijft voorbehouden aan de “happy few”. Eigen mensen. Jongens en mannen die het ambacht met de paplepel kregen ingegoten. ‘Dit seizoen hadden we een vader, zijn zoon én kleinzoon in ons team.’ Plukker op Terschelling is een geuzennaam. ‘Een erebaan, hoewel die loodzwaar is. Maar niet iedereen komt ervoor in aanmerking. Je hebt een streepje voor met een opa of vader die vroeger ook plukte, ook dát is traditie. Belangrijk voor ons is dat de routiniers weten wat ze doen en dus geen schade aan de natuur aanrichten.’
Eerst eigen oogst
Tussen die hechte groep plukkers loopt ook Daan van Zandwijk (45) rond. Deze trotse bioboer is eigenaar van Cranberrybedrijf Groenhof in Oosterend en de enige op het eiland die cranberry's teelt; de rest groeit in het wild. ‘Mijn zus en zwager helpen me thuis mee, dan zijn we meestal met een dag of twee wel klaar.’ Een oogst van 13 ton was ooit het record voor het eenmansbedrijf van Daan, die dit seizoen al dik tevreden is ‘met een ton of 5’.
Zodra Daan zijn eigen veld – 0,8 hectare land tussen Oosterend en Hoorn – heeft geoogst, meldt-ie zich voor een plukpas bij Hans. ‘Een mooie samenwerking. Het areaal in de duinen is zo gigantisch groot, ik schat dat er wel 1000 kleine veldjes verspreid op Terschelling zijn waar cranberry's staan. Er is bijna niemand die ál die plekjes kent.’ De plukkers proberen in een tijdsbestek van een week of acht zoveel mogelijk te oogsten. ‘Maar je krijgt nooit álles eraf en het plukken in de duinen is soms ook lastig vanwege de verruiging.’
Ambassadeurs
Vroeger werd elke bes met de blote handen van de struik gehaald. Daar hebben de eilanders wat op gevonden: de plukbak. Een zelf ontworpen noviteit die je in veel vormen tegenkomt. Een onmisbaar stuk gereedschap van aluminium met lange pinnen die als kammen door de cranberryplant prikken. Hans lacht: ‘Dat maken de eilanders zelf, op basis van kennis en ervaring. Daar plukken wij de vruchten weer van.’
Hans realiseert zich hoe bijzonder de samenwerking met Staatsbosbeheer op het eiland is. ‘Zij zijn eigenaar van de grond, maar wij hebben de licentie, dus het alleenrecht op plukken in de duinen.’ Dat is zo gegroeid. ‘Vroeger had je allemaal kleine pachters op kleine lapjes grond, nu is het al meer dan 35 jaar centraal geregeld.’ Veel beter, stelt hij. ‘Want als je alles in stukjes gaat knippen krijg je een “cowboyeiland” en teveel bewegingen, dat is slecht voor de kwetsbare natuur.’
Hij erkent de monopolie van Cranberry Terschelling, maar nuanceert die ook: ‘We zijn een commercieel bedrijf, maar óók ambassadeurs van Terschelling, van het hele Wadden- en Natura2000-gebied. Wij zijn enorm betrokken bij het eiland en voelen een sterke verantwoordelijkheid als het om natuurbeheer gaat. We werken positief en intensief samen met Staatsbosbeheer.’
Zure, gezonde bes
Wat zijn de eigenschappen van een goeie bes? ‘Heb je even?’ Daan laat een voorraadje in zijn handpalm walsen. ‘Ze lijken qua kleur en smaak op elkaar, maar hebben verschillende vormen en er zijn wel 80 soorten rassen.’ Zuur is hun gemene deler en daar houdt de teler wel van. ‘Ik eet de bessen het liefste vers, tijdens het plukken. Hartstikke zuur, maar lekker voor de dorst.’ Ook Hans eet zijn bessen graag direct van de struik. ‘Ik heb ze leren eten, héérlijk. Elke eilander heeft wel een vriezerla gevuld met bessen en als je het mij vraagt zouden ze in élke vriezer in heel Nederland moeten liggen.’ Waarom? ‘Er zit heel veel vitamine C in cranberry's, en antioxidanten. Het is ook een prima vervanging van citroensap.’
Over sap gesproken: het gros van de oogst gaat éérst een week of tien de vriezer in Harlingen in. ‘Als je verse cranberry's zou persen komt er nauwelijks sap uit,’ legt Hans uit. ‘Maar is de celstructuur stuk gevroren, dan heb je een écht sapbommetje.’ In de eigen fabriek in de zeehavenstad vindt de volledige productie plaats. De verpakte cranberry's gaan in een waaier aan vormen – van jam tot thee – het land in of terug naar Terschelling. ‘Het is echt het visitekaartje van het eiland.’
Ook Daan vriest alle eigen oogst in en draait pas ‘s winters productie. ‘Dan heb ik meer tijd; dan sta ik lekker binnen met een muziekje aan achter de grote kookpannen. Afvullen in weckpotten, alles met de hand.’ Een deel wordt door een professionele perserij op het vasteland tot sap verwerkt, van de rest maakt Daan een scala aan producten: compote, jam, gelei, chutney, siroop, azijn en likeur bijvoorbeeld. ‘Ik schat 10.000 potjes per jaar, waarvan het meeste hier lokaal wordt verkocht in delicatessenzaken, strandtenten en de horeca.’
Oorsprong op Terschelling
De cranberryplant duikt ook op in de natte duinvalleien van Texel, Vlieland, Ameland en Schiermonnikoog, maar veel minder uitbundig dan op Terschelling. Hoe kan dat? ‘De cranberry komt uit Massachusetts, aan de westkust van de Verenigde Staten,’ doceert Daan. ‘Aan de andere kant van de oceaan, maar óók met zure zandgrond en een vergelijkbaar klimaat als bij ons.’ Hans valt hem bij: ‘De cranberry is daar in de 17de eeuw ontdekt door de Pilgrim Fathers, de vroege kolonisten. De bes is later bij toeval op Terschelling terechtgekomen.’
Dat moet ongeveer zó zijn gegaan: tijdens de hoogtijjaren van de koopvaardij vergingen veel schepen in de gevaarlijke ondieptes voor de kust van Terschelling. Drama’s voor de bemanning die dikwijls met man en muis verging, maar gouden tijden voor de armlastige bevolking omdat er veel bruikbaars aanspoelde. Hout, wijn en proviand en huisraad werden massaal gejut. Tijdens zo’n storm joegen de golven ook vaten met keiharde rode, zure bessen het strand van Terschelling op, die door jutters in de duinen belanden. Afkomstig van een Amerikaans schip – cranberry's beschermden de zeelieden op hun maandenlange reizen tegen scheurbuik.
‘Een beroemd sprookje,’ weet Hans. ‘En dat verhaal is zo gek nog niet. Nog steeds drijft de inhoud van grote zeecontainers als in een fuik naar Terschelling, vanwege de specifieke stroming in dit gebied. Bovendien was én is de jutterscultuur hier anders dan op de buureilanden.’ Zo kan het dus gegaan zijn. ‘Dat de bessen zich later gemakkelijk over het hele eiland hebben verspreid komt – vermoed ik – door de vele zoetwaterslenken die er toen tussen west en oost lagen.’
Populair: de grote napluk
En dan, tot slot: de grote napluk. ‘Er blijft nog genoeg over in de duinen als wij vertrokken zijn,’ stelt Daan gerust. ‘En tot de eerst nachtvorst zijn de cranberry's goed.’ Daar maken eilanders én toeristen dankbaar en massaal gebruik van, weet ook Michel Aaldering. Het spektakel speelt zich rond de herfstvakantie af en de VVV-directeur krijgt altijd een seintje uit het veld als het zover is. ‘Een attractie op zich, vooral voor een ander type toerist dat in deze tijd naar Terschelling komt. De cranberry hóórt bij onze tradities en cultuur, die is onderdeel van de charme en karakteristiek van het eiland. Je kunt het ook zo gek niet bedenken of er zit wel ergens cranberry in: taart, brood, kaas, ijs, worst. Noem het maar op.’
Veel vaste fans wachten met smart op de periode na de commerciële pluk. ‘Dán mag iedereen komen plukken. Wij vertellen de gasten graag waar ze moeten zijn.’ Daan en Hans vinden het altijd een prachtgezicht, al die “hobbyplukkers” met hun boterhamzakjes of plastic bakjes in de weer. ‘Het is razend populair onder kenners.’ De professionals maken het karwei op kleinere schaal af en gaan afhankelijk van het weer tot eind november door. ‘Juist in die periode plukken we de laatste, verse cranberry's voor de versmarkt, voor bij de kerstmaaltijd. Want hoe langer ze aan de plant zitten, hoe verser ze blijven.’
- Brend Schuil - Dutchman Media