Natuur floreert bij verscheidenheid en geleidelijke overgangen, óók op het platteland. Noorderland is op zoek gegaan naar dit kleurrijke boerenbont.
Eind mei, een zonnige dag. Vanaf Groningen Airport stijgt een klein vliegtuigje op voor een nieuwe fotografieronde boven Nederland. Strakke lijnen, rechte kavels met jong gewas en bijna oogverblindend lichtgroene biljartlakens. Van boven wijst bijna niets meer op boerenbont, maar het is er gelukkig nog wel. Stug houden ze vol, natuur-inclusieve landbouwers en beheerders, die hand in hand met de natuur voedsel produceren. Onstwedde, Muntendam, Doldersum, Sellingen, Orvelte, Wommels: een bijna eindeloze lijst van kleine pareltjes waar ‘natuurlijk divers’ het motto is van boeren die het fleurige platteland koesteren.
Boerenknoopje
Klein, bijna nietig maar onverstoorbaar raspt het boerenknoopje zich door wat bladrestanten in een kleurrijk lint om een aardappelakker. Met minder dan een centimeter in diameter moet je er echt even op gewezen worden voordat je dit miniatuurtje ziet. En dan heeft het slakje ook nog eens de gewoonte om zich bij het minste of geringste terug te trekken in zijn huisje. Zijn uitdossing is niet schreeuwerig geel of rozerood zoals die van tuinslakken. Bescheiden bruin als de aarde is de kleur, maar daarop is een ingewikkeld patroon van donkerder vlekjes getekend. Bijna ritmisch herhalend, een boerenbont spektakel dat bij elk exemplaar net weer even anders is.
Natuurlijk divers
Maar laten we eerst even opstaan. We zetten voorzichtig de voeten neer tussen de klaprozen en gele ganzenbloemen en kijken uit over de eindeloze akkers. Geen strakke slootkanten of een horizon in een bijna duizelingwekkende verte. Linten van geurige meidoorn, afgewisseld met sleedoorn en hazelaar geven aan waar perceelgrenzen liggen. Jonge aardappels, suikerbieten en rijpende tarwe staan naast feestelijke boeketten in rood, blauw en geel. Een paar veldleeuweriken jodelen hun lied alsof ze nooit weggeweest zijn. Geelgorzen komen niet verder dan een eerste strofe van Beethoven, maar weten die dan ook urenlang te herhalen. Rustig klapwiekt een buizerd naderbij en strijkt neer op zijn favoriete paaltje. Zijn geoefende blik dwaalt over een wirwar van muizenpaadjes op zoek naar een smakelijke lunch. Hier leven mens en natuur op een harmonieuze manier samen. Geen tonnen gif en een nauwelijks bij te houden race om de markt te verzadigen, maar boeren in evenwicht met bodem en natuur.
Boerenfleur in rood, wit en blauw
Ook boerenbonte natuur begint bij planten. Geen gekweekte soorten die wel veel kleur, maar voor insecten nauwelijks wat te bieden hebben. Echte Hollanders die al eeuwen met hun wortels in klei, zand of veen gegroeid zijn. Rode klaprozen, witte margrieten en blauwe korenbloemen zouden samen een vlag kunnen vormen maar dat doen ze nu net niet. Geen strakke banen, maar juist schots en scheef door elkaar. En ook nog eens met ruimte voor tientallen andere soorten. Klavers en pastinaken op de Friese klei en duizendblad en boerenwormkruid op het Westerwoldse zand. Groentinten van bijvoet en melganzenvoet maken het boeket compleet.
Verder lezen? Het volledige verhaal verscheen in Noorderland 2021-4. Dit nummer is te koop in onze webshop.
- Kees Boele
- iStock