Korfvlechter en imker Rob Triest beoefent zijn ambacht met eeuwenoude technieken en materialen. De reden? Die is meer dan ooit van deze tijd. Rob strijdt met hart en ziel voor de bijen die de afgelopen jaren drastisch in aantal verminderden. Door zijn kennis over bijen en korfvlechten over te dragen en te verspreiden, hoopt Rob de bijenstand te verbeteren.
Geconcentreerd ontfermt korfvlechter en imker Rob Triest (59) zich over een gevlochten spiraalwerk van roggestro en buntgras. Om hem heen staan ambachtelijk gemaakte manden, schalen en korven, bundels stro en antieke gereedschappen. Met zijn authentieke boerenkleding en karakteristieke, witte baard lijkt Rob zo weggelopen uit een middeleeuws tafereel, ware het niet dat hij een moderne smartwatch om zijn pols draagt. De screensaver vertoont een bijenkorf, dát wel. ‘Handig, als ik aan het imkeren of korfvlechten ben, heb ik mijn handen niet vrij om de telefoon te pakken,’ legt hij lachend uit.
Verse bundels rogge
Rob is korfvlechter en imker bij De Schokkerbij en geeft regelmatig demonstraties korfvlechten op het Werelderfgoed Schokland. Nu en dan komen bezoekers Restaurant Schokland binnen. De winterkou hangt nog in hun jassen. Met bewondering bekijken ze gevlochten korven. ‘Voel eens hoe zwaar zo’n korf is,’ zegt Rob. ‘Duurzaam en onverslijtbaar.’
De bundels rogge die hij eerder die ochtend naar binnen heeft gesjouwd, geuren nog naar graan. ‘Verser kun je ze niet krijgen. We hebben te vroeg gemaaid, waardoor ze nog een beetje groen zijn. Er zit nog leven in.’
Passie overbrengen
Buiten jaagt een snijdende wind over het grasland. Een karrespoor leidt naar de horizon waar kale bomen met grillige takken zich aftekenen. Binnen is het warm en bindt Rob met beheerste vaardigheid de pitband om het roggestro. Hoewel het lijkt alsof hij nooit iets anders heeft gedaan, was hij ooit bekwaam in een heel ander vakgebied. Een beroep waarin hij gewend was aan ruw metaal, vonkenregens en het schrille gieren van apparaten. Als lastechnicus in de petrochemische industrie nam hij ingewikkelde aluminium constructies voor zijn rekening en slaagde erin op de millimeter nauwkeurig producten te vervaardigen. Totdat hij ziek werd en arbeidsongeschikt raakte. Rob kon niet terug naar zijn oude beroep en zocht een manier om de dag te besteden.
‘Ik had altijd al hart voor de natuur, dus meldde mij aan als vrijwilliger bij verschillende landschapsorganisaties. Zo werd ik medewerker van het promotieteam en gastheer bij het Flevolandschap. Dat lag me goed. Ik wist altijd wel een paar bezoekers over te halen om begunstiger te worden. Kennelijk lukte het me om mijn passie over te brengen. Dat doe ik nu, als imker en korfvlechter, nog steeds.’
Mensen bewust maken
En dan gaat het er niet alleen om te vertellen hoe mooi het is om een bijenvolk te houden en een ambachtelijke korf te vlechten. Natuurlijk, ook daarover kan hij met aanstekelijke geestdrift praten, maar hij maakt zich ook zorgen. En dat drijft hem ertoe iedereen te overtuigen van zijn missie. ‘Waar zijn de bloemen?’ vroeg Rob zich vaak af als hij naar Schokland ging. ‘Ik zag alleen maar gras, geen biodiversiteit. Ooit waren er 380 soorten bijen. Nu zijn dat er nog maar 57. Dat is alarmerend! Bijen hebben bloemen nodig. Dat weten we allemaal, maar het lijkt alsof we het vergeten zijn. Strooi een zakje bloemzaad leeg en laat de bloemen opkomen. Een jaar later zie je ze ook op andere plekken. Dat gebeurt hoofdzakelijk dankzij de bijen. Hiervan wil ik mensen bewust maken. En dat is hard nodig, want de overheid geeft onvoldoende goede voorlichting en neemt geen drastische maatregelen.’
Vergeten beroep
Het eeuwenoude en haast vergeten ambacht korfvlechten is onlosmakelijk verbonden met de imkerij. Rob kwam er mee in aanraking op een bijenmarkt in Uddel. ‘Daar zag ik een korfvlechter van een bijenvereniging aan het werk. Dat korfvlechten was toen nog een ver-van-mijn-bed-show voor mij. Dat gaat hem niet worden, dacht ik. Totdat ik mij enige tijd later met mijn bijenvolken aansloot bij de bijenvereniging in Nunspeet. Ik kwam diezelfde korfvlechter weer tegen en hij nodigde mij uit om mee te doen aan een cursus.’
Rob bleek het in de vingers te hebben en kreeg nog voordat hij klaar was met de cursus zijn eerste opdracht. ‘Ik ging als een trein: vlechten, vlechten, vlechten. Dit is wat ik kan, wist ik. Het is secuur werk en lijkt daarin enigszins op lassen. Je maakt van ruw materiaal iets moois. Het duurt ongeveer 12 uur voordat de korf klaar is.’
Inmiddels geeft hij cursussen door het hele land en zelfs in België. Hij raakte zo bedreven in het ambacht dat een restaurator van het Kunsthistorisch Museum in Wenen hem in de zomer van 2018 opdracht gaf om een replica van een bijenkorf te maken. Die korf is te zien op het schilderij ‘De imkers’ van Pieter Bruegel. Het museum wilde de korf gebruiken in een “levend” schilderij.
Tijdloze bezigheid
Rob maakt zijn korven met de techniek en materialen zoals die 450 jaar geleden ook werden gebruikt. En dat was precies waar het museum naar op zoek was. ‘Het was een grote eer om dit te mogen doen,’ zegt Rob. ‘Op deze manier kon ik bovendien dit mooie oude ambacht én de bijen onder de aandacht brengen.’
Rob verkoopt zijn gevlochten bijenkorven tegen kostprijs, zodat mensen ze in hun tuin of buurt kunnen neerzetten. Daarmee bieden ze bijen een veilig onderkomen. ‘Als er geen zwerm in komt, kan ik voor een volk zorgen. Instanties bellen me regelmatig om een zwerm bijen te vangen en die kan ik dan onderbrengen in de korf.’
Hoewel Rob eindeloos en bevlogen kan praten over zijn missie, dwingt het korfvlechten hem vanzelf tot zwijgen. Kalm en onverstoorbaar herhaalt hij zijn handelingen. ‘Dit is een tijdloze bezigheid. Soms weet ik niet hoe lang ik bezig ben en vergeet ik volledig de tijd. Ik ben met mijn gedachten bij de korf en nergens anders. Dat kan ik iedereen aanraden.’
Dit verhaal verscheen in Noorderland 2020-2. Dit nummer is nog via onze webshop verkrijgbaar.
- Marloes de Moor
- Max de Krijger