'Ik dacht dat het een stuk frisser zou worden vandaag,’ zegt de dame bij de eetkraam, terwijl ze haar dienblad aanpakt met daarop twee porties kibbeling. ‘Er was ook veel meer wind voorspeld voor Friesland.' De visboer rolt met zijn ogen, roept uit: ‘Jáaha, voor Fríesland! Maar dit is Hindeloopen.’ En daarmee is de kous blijkbaar af. Er wordt smakelijk gelachen op het terras van de Havenkade, al maakt de visverkoper beslist geen grap. Een opmerking als deze is veelzeggend voor de Hylper trots, het gevoel dat diep zit bij de lokale bevolking: Hindeloopers zijn géén standaard Friezen, niet in een hokje te plaatsen. Maar gewoon anders.
Een eigen taal
Precies dát klonk eerder op de dag ook al door in de woorden van Pieter Bootsma (53), inwoner van Hindeloopen en mede-eigenaar van het gelijknamige familiebedrijf aan Kleine Weide. ‘Als wij onderling Hindeloopers gaan praten, dan verstaat de Fries ons niet. Onze eigen taal heeft veel meer verwantschap met het Duits, Engels soms ook, wat Noors en Zweeds.’ Om daar vergenoegd aan toe te voegen: ‘Wij hebben ook een eigen woordenboek.’ Een uniek dialect dus. Het tekent de eigenheid van dit markante plaatsje.
Hindeloopen was nauw verbonden met de Hanze en onderhield veel contacten met buitenlandse handelspartners van overzee, en veel minder met het Friese binnenland, ver achter de dijk. En dat voel je nog steeds.
Fluitschip op scheve toren
Je ziet de identiteit – en daarmee ook een beetje gepast chauvinisme – in alles terug. Een eigen taal, eigen klederdracht én schilderkunst kenmerken het wereldberoemde Elfstedenstadje dat zich vandaag de dag als een soort openluchtmuseum openstelt voor het grote publiek. De nostalgische keien in nauwe straatjes, de talloze bruggetjes ertussen, historische gevels die de rijkdom van een eeuwenoud handelsverleden presenteren.
Die nalatenschap uit zich zelfs in de windvaan, boven op de kerktoren. Op de meeste bedehuizen pronkt het bekende, goudkleurige haantje, maar niet in Hindeloopen. Daar siert een fluitschip de – overigens scheve! – toren van de Grote Kerk. De flinke driemaster gold als hét vrachtschip van de 17de eeuw en met een respectabele eigen vloot van zo’n 80 tot 100 zeilboten voeren de Hindeloopers in de Gouden Eeuw op Scandinavië, de Oostzeelanden, Rusland. De kerk (1632) kwam tot stand op het hoogtepunt van de economische bloei, toen de bevolking in rap tempo groeide en er een groter gebouw nodig was, dat verrees op de fundamenten van het oude.
Tijdens een middagdienst, in oktober 1701, werd de toren getroffen door blikseminslag en om de kerk te redden zag men zich toen genoodzaakt de bovenste drie ommegangen van de toren te slopen. Later is de spits weer in oude glorie hersteld en in de jaren 70 van de vorige eeuw zelfs nog eens opgekrikt omdat-ie teveel uit het lood hing, maar de breuk bleef altijd zichtbaar. Nog steeds lijkt het alsof de toren de neiging heeft om op de kerk te vallen. Dat is schijn, gelukkig, maar van een afstandje zie je zeker hoe scheef-ie is.
Rede in Amsterdam
De schippers van Hindeloopen hadden geen fysieke thuishaven, wél hun eigen rede in Amsterdam. Van hieruit vertrokken de manschappen op hun vaak maandenlange tochten naar de Oostzee en keerden ze, ook weer afgeladen vol terug. Het was lucratieve handel: ver over de landsgrenzen werden typisch Nederlandse producten verkocht, zoals jenever en wollen stoffen. Op de terugreis namen de Hindelooper Grootschippers enorme voorraden hout mee, dat werd gebruikt voor huizenbouw en meubelindustrie.
De band met de hoofdstad was voor de hand liggend. “Amsterdam” is een veelvoorkomende achternaam in Hindeloopen en het Friese stadje heeft zelfs een eigen – maar beduidend minder drukke – Kalverstraat. Prachtige, rond 1750 gebouwde gevelpanden aan Nieuwstad zijn geïnspireerd op de deftige huizen in de hoofdstad.
In Amsterdam kwamen de kapiteins – én hun vrouwen – in aanraking met de kostbare stoffen en voorwerpen die door hun zeevarende collega’s van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) werden aangevoerd. Mooie spullen voor thuis, met exotische motieven uit verre, vreemde oorden. De dames, die per beurtschip de Zuiderzee waren overgestoken om hun scheepsmannen uit te zwaaien of weer op te halen, waren gek op de kleurrijk gedecoreerde katoenen stoffen (“sitsen”), namen ze mee naar huis en maakten er de mooiste kledingstukken van. Zo ontwikkelden de Hindeloopers hun eigen stijl in dracht, om mee te pronken en om in te werken.
Puur vakmanschap
Maar eerst snel terug naar Kleine Weide 1, waar de veelzijdige bedrijvigheid van de familie van Pieter Bootsma onder één dak is samengebald: een schaatsmuseum annex schatkamer van schilderkunst, een zolder vol curiosa en beneden een pannenkoekenrestaurant. Het is een smeltkroes van typisch Hindelooper specialiteiten – nou goed, met uitzondering van de pannenkoek dan – waar de gemiddelde toerist niet omheen kan. En waarom zou-ie ook. Wil je kennismaken met de Hindelooper schilderkunst, begin dan gerust hier. Je kijkt je ogen uit. Wat meteen opvalt is de zwierige, vrolijke stijl, de patronen met bloemen, bladeren en krullen in heldere, diepe kleuren.
Het is beslist geen veredelde huisvlijt, maar puur vakwerk dat veelal van vader op zoon ging – en gaat. ‘Je hebt enorm veel ervaring nodig en opvolging in dit vak is ronduit moeilijk,’ vertelt Pieter Bootsma ons, ‘net als bij andere oude ambachten als klompenmaker of stoelenmatter. Ook ons beroep staat op de oranje lijst.’
Geduldig monnikenwerk
Wie ronddwaalt in de over meerdere toonzalen uitgestalde, bonte schatkamer vol gebruiks- en siervoorwerpen krijgt nou niet direct de indruk dat het ambacht met uitsterven wordt bedreigd. Er is nog voldoende vraag en die bepaalt deels ook het aanbod. ‘Juist in de winter schilderen we heel veel,’ zegt Pieter, ‘om maar een flinke voorraad te hebben voor het seizoen.’ Een geduldig monnikenwerk is het, voor specialisten met een vaste hand: het hout wordt eerst geverfd, geschuurd, dan weer geverfd in een egale ondergrond, daarna decoratief beschilderd in okertinten, wit, blauw en rood, en dan nog ‘es tweemaal van een vernislaag voorzien.
Het aanbod in de winkel is duizelingwekkend: klompen van klein tot groot, eierdopjes, theedozen, dienbladen en ander kleingoed, complete poppenhuizen, tafels en stoelen, melkbussen en kolenkitten en natuurlijk de “Hindelooper Butte”, een klassieke opbergdoos met deksel en handvat. Oude technieken doen het hier ook prima op nieuwerwets gebruiksgoed. Pieter: ‘Vroeger hadden de mensen natuurlijk geen theedoos voor zakjes, maar díe loopt hard hier. Net als de spaarpotklomp.’
Rol voor geluksvogel
De Hindelooper schilderkunst vond z’n oorsprong in het einde van de 17de eeuw, toen de gegoede burgers van de stad hun huizen begonnen in te richten met fraai bewerkte, eikenhouten meubels. Soms werd dat hout ook beschilderd en daarvoor deed men inspiratie op tijdens de handelsreizen naar Oost-Europese landen en Scandinavië. In de volkskunst uit die landen zie je vergelijkbare motieven, hoewel het Hindelooper schilderwerk natuurlijk ook andersóm de buitenlandse decoraties heeft beïnvloed.
Toen eikenhout schaarser werd en grenen als alternatief in zwang kwam, werd het beschilderen nóg populairder. Op die manier kon men het goedkopere hout namelijk toch een luxe aanzien geven. Vooral sinds de 18de eeuw groeide het kleurenpalet zienderogen en werden de stukken steeds bonter beschilderd. Ranken, bloemen, Bijbelse voorstellingen en ook uitheemse vogels – “meegenomen” van de reizen naar Indië – waren geliefd. Een geluksvogel, zou je kunnen zeggen.
We zien ‘m nu terug in de Elfstedenfontein, sinds het Culturele Hoofdstadjaar 2018 een blikvanger langs de Nieuweweg. Deze vogels spuwen water naar elkaar vanuit de “levensboom”, die wordt omringd door het hert en de hinde uit het stadswapen. Dat zijn minder vreemde mascottes dan ze op ’t eerste gezicht lijken, ze vertellen veel over de oorsprong van de stadsnaam. In het begin van onze jaartelling lag de nederzetting Hindeloopen nog helemaal niet aan de kust, maar in een jachtgebied, een loopplaats van hinden. De originele plaatsnaam verwijst naar de sprong (hlop) van de hinde en de plaats waar ooit herten paarden.
Likhûs in de tuin
Aan veel fraaie huizen in de oude kern lees je het (letterlijke!) welvaren nog af. Kapiteins stonden hun mannetje, maar vrouwen hadden ook een stevige vinger in de pap. Flinke, zelfstandig types “in charge”, als alle zeevarende mannen waren uitgevaren. Een aantal maanden van het jaar leek Hindeloopen wel een stad exclusief gebouwd voor “vrouwvolk”. De moeders en kinderen trokken tijdens de afwezigheid van de heer des huizes in het likhûs, het kleine huisje in de tuin van die royaal bemeten kapiteinswoningen. Uit praktisch gemak voornamelijk: dan hoefden ze het grote voorhuis niet schoon te houden, en het scheelde natuurlijk ook in de stookkosten. Hindeloopen heeft nog een paar van die mooi bewaarde exemplaren, tussen het sportveld en de Nieuwedijk zie je er bijvoorbeeld twee.
Terrassen en winkelen
Helemaal ondergedompeld in de rijke historie? Dan is het ook even prettig uitblazen op een van de terrassen aan de oude haven. Geen zorgen om een lopende parkeermeter; de auto stal je gratis op korte loopafstand van het centrum, dat zit wel zo relaxed. Neem je tijd om wat te slenteren langs leuke watersport- of souvenirwinkeltjes, bijvoorbeeld aan de weg Buren. Ook De Blauwe Loods, bovenop de dijk, is een aanrader. In het voormalige KNRM-reddinghuisje uit 1911 zit nu een leuk cadeauzaakje in nautische lifestyle. Nieuwsgierig aangelegd? Schuif aan de kade op de “leugenbank”, waar je met een beetje mazzel de laatste nieuwtjes meepikt. Het overdekte praathuis ligt onder de overkapping van het Sylhûs, dat ooit dienst deed als visafslag.
Dagje strand
Laten we het strand van Hindeloopen vooral niet vergeten, daar is het heerlijk zonnen op de ligweide of zwemmen op een zomerse dag. Er staat altijd wel een (stevige) bries aan de Zeedijk, waarlangs het witte strand zich uitstrekt over een lengte van zo’n 750 meter. Als het behoorlijk golft duurt het maar even, of de kitesurfers pakken hun uitrusting en nemen bezit van het IJsselmeer, waarop ze spectaculaire capriolen uithalen. Metershoog jagen hun boards de lucht in, hun felgekleurde zeilen als zwierige penseelstreken aan de horizon.
- VVV Waterland van Friesland, Adobe Stock