Boekweit: pionieren met een vergeten gewas


Wat verbouwden de gezinnen zoal, op de woeste gronden van de Koloniën van Weldadigheid? Boekweit!

Wuivend wit bloeide ooit het “graan van de armen”. Als voedselgewas van betekenis verdween boekweit van de akkers; het kwetsbare gewas bracht te weinig op. Maar in de zoektocht naar een betere bodem en meer biodiversiteit gloren er nieuwe kansen.

In de archieven van Frederiksoord spreken de 19de-eeuwse staatjes met opbrengsten voor zich. Wat verbouwden de gezinnen zoal, op de woeste gronden van de Koloniën van Weldadigheid? Boekweit, boekweit, boekweit, las Bouwe Ruiter. ‘In Frederiksoord zag ik het ineens: het verhaal ligt op straat. Terwijl dat helemaal niet zo bekend is. Je vraagt je al gauw af: heb ik iets gemist op school? Maar de geschiedenis van boekweit wordt natuurlijk nooit onderwezen. In plaats daarvan gaat het over de huidige gangbare en productieve gewassen.’
Dat verhaal, daar moest hij iets mee. Als ‘ketenverbinder’ wil Ruiter een schakel zijn tussen boeren en afnemers. ‘Mijn doel is pionieren en op gang brengen, en hopen dat het breder wordt opgepikt.’ Bij het museum in Frederiksoord mocht hij met boekweit in 2017 een begin maken: hij zaaide een veldje in, precies in de streek waar dit gewas ooit zo weelderig groeide en bloeide.

Hoogveen en zand
‘Als je de bodemkaart erbij pakt, kun je het zó aanwijzen,’ zegt Ruiter. ‘Op de hoogveen- en zandgronden werd geheid boekweit verbouwd. Vooral dus in Drenthe, Brabant en de Veenkoloniën, maar ook in Westerwolde en de Friese Wouden.’ In Drenthe wuifde boekweit al in de Middeleeuwen op de akkers. Honderden jaren bleef het een belangrijk voedselgewas, met name voor de minderbedeelden. Op schrale grond schoot het de lucht in zonder dat er mest nodig was. Wel moest in veengebieden de afgeplagde laag worden afgebrand, zodat de bodem de juiste voedingsstoffen kreeg.
Boekweit beleefde eind 19de eeuw zijn hoogtijdagen. Ook in de decennia daarna stond het nog geregeld op tafel, blijkt uit uitgegeven interviews met landarbeidsters uit het Oldambt. Een van hen schetst de thuiskomst na een lange werkdag: ‘En dan dacht je: wat moeten we eten. En dan maar gauw wat potjemeel of boekweitgort, want dat was gauw klaar.’ Toch verdween het gewas langzaam maar zeker van de akkers. Kunstmest verrijkte de bodem en het werd steeds makkelijker om tarwe te verbouwen, wat meer opleverde. In die wedloop kon boekweit niet meer meekomen.

Oudere bezoekers in Frederiksoord kenden het gewas nog wel, merkte Ruiter. ‘Maar ze hadden het nog nooit op het land zien staan.’ Zo’n proefveldje roept nostalgische gevoelens op, ook bij Ruiter zelf. Maar als je inzoomt, ontdek je meer, zegt hij: ‘De voedingswaarde en dat het goed is voor de bodem en de bijen. Als je dan ook nog chef-koks en bakkers kunt vinden die er iets mee willen doen, dan zit je voor je het weet allerlei nieuwe gerechten te bedenken. Dat is echt een openbaring.’ Zo stond hij tijdens een proeverij van boekweitrisotto ineens ook boekweitbitterballen te frituren, samen met Snackbar van de Toekomst uit Eelde. En voor de museumbezoekers in Frederiksoord kookte Ruiter boekweitsoep, een daverend succes. ‘Kon ik ineens elke week komen opdraven met een pan.’

Verder lezen? Het volledige verhaal verscheen in Noorderland 2021-4. Dit nummer is nu te koop in de winkel en onze webshop.

Bron: Ankie Lok | Beeld: Bouwe Ruiter

Laatste nieuws