De vele passies van een Drentse steenhouwer

Steenhouwer Wily Pladdet neemt je mee naar zijn showroom.

Dit artikel verscheen in Noorderland 2018-4.

Uit een van de werkplaatsen aan de spoorlijn in Koekange klinken hakkende geluiden. Volop bedrijvigheid bij Willy Pladdet, bezig met het kappen van een ornament voor een klassieke grafsteen die hij binnenkort mag afleveren. Dit atelier vol platen steen in een mozaïek van kleuren is zijn trots en passie. Willy’s nieuwste aanwinst: troostrijke zuiltjes waarin een urn bewaard kan worden.

Willy neemt ons eerst mee naar zijn showroom waar we een heerlijke kop koffie krijgen aan de grote houten tafel met een indrukwekkende plaat Marron Emperador in het midden. Nu we hier toch even zitten vertelt de steenhouwer hoe hij in het vak terecht gekomen is. ‘Het is een vreemd verhaal, maar door een stom toeval ben ik vanuit het bank- en verzekeringswezen dit vak ingerold. Ik had een gerestaureerde kleipers op Marktplaats gezet en de man die erop af kwam was steenhouwer van beroep. Op het moment dat hij de pers kwam halen in de smederij van het dorp, waar ik toen een ruimte huurde, was ik hobbymatig wat met beeldhouwen bezig. ‘Goh, dat doe je wel aardig,’ zei de man. ‘Als je weer eens wat stenen nodig hebt dan kom je maar eens bij mij langs.’ 

Bij de leermeester

‘En zo besloot ik op een dag naar deze steenhouwer toe te gaan. Hij nodigde me uit om bij hem te komen werken om vertrouwd te raken met de materie. Gedurende een half jaar ging ik elke woensdag naar Sassenheim toe.
Ik vond het geweldig om al die soorten steen te leren kennen en zijn gereedschappen en machines te mogen gebruiken. Ik maakte voor mezelf een dorpel, een wastafelblaadje, een brievenbus en een beeldje, en zo leerde ik langzamerhand het vak in de praktijk. Mijn leermeester vond dat ik talent had en stelde voor me om te scholen bij het Centrum Natuursteen in Utrecht.
Na wat heen en weer praten kon ik daar terecht en heb uiteindelijk het vak goed onder de knie gekregen; één van de beste dingen die me is overkomen in mijn leven.’

‘In dit centrum werd sporadisch iets aan kalligrafie gedaan en eigenlijk had dat juist ook heel erg mijn interesse. Op eigen houtje (lees: steentje) ben ik me toen gaan toeleggen op het hakken van allerlei typen letters. En later heb ik in drie zomervakanties achter elkaar in België wekenlange workshops gevolgd om op een creatieve manier letters en woorden uit de hand te tekenen om ze daarna te hakken. Volgens leermeester Pieter Boudens uit Sint Michiels (Brugge) mag je dat trouwens absoluut geen “hakken” noemen! In vaktaal heet dat “kappen”. “Onder je schoenen zitten hakken”, was zijn gevatte opmerking. Leisteen, Belgisch hardsteen en marmer gebruik ik het liefst om letters in te kappen.’

Letters waar leven in zit

Klassieke letters of strak, verheven of verdiept, met schreefje of zonder, alles is mogelijk. Willy houdt het meest van letters waar wat meer leven of spanning in zit. En hij neemt altijd de tijd om rustig aan de objecten te werken, zeker als er letters gekapt moeten worden. Haastig werk geeft sneller fouten en soms kunnen die niet meer hersteld worden en moet je opnieuw beginnen. Het is een precies en secuur werkje. Tijdens het hele proces, van ontwerp in de diverse stadia totdat het klaar is, komen de opdrachtgevers meerdere keren kijken hoe het vordert. Op deze manier komen beide partijen niet voor onomkeerbare verrassingen te staan. 

Toen Willy zijn papieren op zak had ging hij solliciteren, maar dat leverde weinig op. Hij besloot om voor zichzelf te beginnen op een voor hem bekende plek: bij Smederij De Grote Hendrik van Berend Kleine, waar hij eerder ook al creatief bezig was. Dit was een inspirerende plek om te werken omdat de diverse ruimtes van de omgebouwde boerderij verhuurd werden aan allerlei ambachtslieden, zoals een glasblazer, een man die auto’s oppimpte en een bronsgieter. Dat werkte heel stimulerend. 

Later is Willy’s bedrijf verhuisd naar de plek in de Dorpsstraat waar hij nu nog woont en werkt. Naast het woonhuis is de showroom, met daarachter diverse werkruimten en opslag.

Liever kleur bekennen

Willy vertelt verder: ‘Ik vind het nog steeds een fantastisch mooi vak. Het product waar je mee bezig bent, het werken met die prachtige soorten en kleuren steen die in de natuur zijn ontstaan. Het is jammer dat de mensen in Nederland veel voor zwarte en grijze steen gaan. Er zijn zoveel mooie andere kleuren, maar op één of andere manier zijn de mensen hier wat behoudend en vinden ze het moeilijk om kleur te bekennen. Toen ik vorig jaar op de beurs was in Verona, Italië, en de mensen daar vertelde dat ik uit Nederland kwam, lieten ze duidelijk merken dat ze het bij ons maar saai vonden. Je kunt dat misschien wel vergelijken met de auto’s op de weg: veel grijs, zilver en zwart. En ook in het interieur zijn grijs, zwart en wit de meest gebruikte kleuren.

Gelukkig komt er zo langzamerhand een kentering; je ziet steeds vaker dat er kleuraccenten toegepast worden. Ik hoop dat zich dat ook doorzet in mijn vak en dat ik vaker het mooie rood kan gebruiken van African Red, het groen van Verde Oliva of de gemarmerde leverkleur van Marron Emperador. Als ik bij mijn importeur in België ben dan sta ik echt te watertanden: hij heeft er prachtige marmers staan uit onder meer Pakistan en India. Ik vind het fascinerend dat die intense kleuren zo uit de natuur komen.’

Verrassend en uitdagend

‘Voor mij is dit vak heerlijk afwisselend; de ene week werk ik met veel plezier aan een keuken. Voor een keukenblad gebruik ik trouwens graniet. Dat blijft altijd mooi en beschadigingen zijn makkelijk bij te werken. Daarna werk ik weer graag aan een klassieke grafsteen, of aan dorpels en vensterbanken. Ik ga regelmatig op pad om dingen in te meten en zo nu en dan is er een beurs of ga ik inkopen; het contact met al die mensen is de kers op de taart. Ik word doorlopend verrast en uitgedaagd. En de mensen zijn bijna zonder uitzondering ontzettend dankbaar als ik iets voor ze gemaakt heb. Dat doet goed.’

Nu heeft Willy iets nieuws bedacht. Een monumentje in de vorm van een zuil waar de as van een dierbare in bewaard kan worden. Degelijk, simpel, mooi en persoonlijk. Hij vertelt: ‘Er wordt steeds vaker gekozen voor cremeren. De zuiltjes heb ik bedacht als tegenhanger van al die saaie urnen en dito muren op begraafplaatsen; eenvormigheid is er troef. Ze zijn voor iedereen hetzelfde en missen fantasie. Tegenwoordig wil men juist graag iets persoonlijks om dierbaren te herdenken. Deze zuiltjes zijn mijn antwoord.’

Troostplekje voor thuis

Iedereen kan kenbaar maken wat er op komt te staan qua belettering en versiering. De vorm van de zuilen kan variëren, evenals de kleur steen. ‘In de onderkant wordt een gat geboord zodat de urn er ingeschoven kan worden. Daarna lijm ik het hermetisch dicht met een plaatje van dezelfde steen. De urn is voor altijd veilig opgeborgen in een persoonlijk gedenkteken. Het blijft een herdenkingsornament en een troostplekje, maar
het kan evengoed een sieraad in de tuin (of in huis) zijn. Wil je dat jij de enige bent die weet dat er een urn in zit, dan maak ik er een zonnewijzertje of een vogelbadje van. Ook een gedicht of een mooie spreuk doet het goed. Een afbeelding die met de overledene te maken heeft wordt veel toegepast; voor de vogelliefhebber maak ik een vogeltje, en de violist krijgt een viool. Mogelijkheden te over dus, en voor mij erg inspirerend om met de mensen mee te denken. Een bijkomend voordeel is dat de zuiltjes bij een eventuele verhuizing mee kunnen gaan naar een nieuwe plek. Zo blijven ze altijd bij je. Mooi, hè?’

Steenhouwerij Pladdet
Dorpsstraat 86, 7958 RR Koekange, pladdetnatuursteen.nl

Bron: Gert Tabak | Beeld: Gert Tabak

Laatste nieuws