Op de uitgestrekte akkers van Oost-Groningen bouwen grauwe en blauwe kiekendieven graag hun nest. Diep verscholen tussen het graan, onzichtbaar voor de boer. En dus spant Stichting Grauwe Kiekendief-Kenniscentrum Akkervogels zich in om jonge vogels succesvol te laten uitvliegen. Een onvermoeibare bondgenoot, waar de kiekendief niet zonder kan.
De eerste dagen dat ze in het veld stond, had Madeleine Postma het gevoel dat ze aan het spijbelen was. Na tien jaar als leerkracht verruilde ze in 2010 het klaslokaal voor de landerijen van Friesland en Groningen. ‘Ik ging van 30 kinderen naar vogels tellen bij zonsopgang. Nog steeds voelt het als een voorrecht om vogels van zo dichtbij te mogen volgen.’ In het bijzonder de kiekendieven, met hun karakteristieke en sierlijke manier van jagen: ‘Vooral op het gehoor, niet hoog in de lucht of op een paaltje, maar tegen de wind in randjes afstruinend.’
Eerder zette ze zich voor Stichting Grauwe Kiekendief-Kenniscentrum Akkervogels (GKA) al in als vrijwilliger. De interesse was aangewakkerd door een buurtbewoner. ‘Die seinde me in over een grauwe kiekendief bij Pieterburen. Op een kilometer ten noorden van mijn huis bleek een broedpaar te zitten.’ Het vrouwtje kreeg een satellietzender en werd vernoemd naar de dochter van een medevogelaar – Merel. Madeleine lacht: ‘Dat had natuurlijk een prooi kunnen zijn.’
Als coördinator nestbescherming heeft ze inmiddels scherp in het vizier hoe het ervoor staat met de grauwe en blauwe kiekendieven. En dat is kort door de bocht niet heel best – althans, indien deze soorten het zelfstandig moeten rooien. Het naslagwerk Vogelatlas van Nederland toont bij de broedparen een vrije val na 1980 (grauw) dan wel een rap dalende lijn (blauw). De oorzaak: verdwijnend leefgebied.
Liefhebber van ruigtes
De grauwe en blauwe kiekendief zijn oorspronkelijk roofvogels van duin, moeras en heide, maar tegenwoordig van de klei, vertelt Madeleine. ‘Ze houden van ruigtes. Tot een jaar of 40 geleden zaten ze bijvoorbeeld veel in rietgraslanden in Flevoland. Maar de aangeplante bomen zijn hoog geworden en de ruige terreinen zijn bebouwd of veranderd in landbouwgrond.’ In natuurgebieden steekt het beheer nauw. In de Oostvaardersplassen, ooit bedoeld voor onder meer blauwe kiekendieven, hebben deze vogels weinig te halen. ‘Er loopt geen muis meer rond. Voor het Lauwersmeer is de grauwe kiekendief een Natura 2000-soort, maar ook daar broedt hij al tig jaar niet meer.’
Het vervolg van het liedje is even hoopvol als tragisch: de kiekendieven pasten zich aan. Verdreven uit hun afkalvende habitat stapten ze over op landbouwgrond, voornamelijk in Oost-Groningen – waar de Dollardkwelder en het Lauwersmeer hun ‘plan B’ zijn, aldus Madeleine. Maar zo’n nest tussen de gewassen bleek een misrekening. Over de akkers dreunt net zo goed een gevaar: de machines van de boer. Madeleine aarzelt als ze begint over de gevolgen, maar ontkomt niet aan huiveringwekkende bewoordingen. ‘Je wilt dat niet meemaken, zo’n jonge roofvogel die platgereden wordt of in de machine terechtkomt. Of dat de helft van een vleugel eraf is gecombined.’
Werk aan de winkel voor de vogelbeschermers, in het kader van natuurinclusieve landbouw. Madeleine en zo’n 40 GKA-vrijwilligers zijn daar tussen april en september zoet mee. ‘Als de grauwe kiekendief terugkomt uit Afrika, beginnen we extra op te letten. De vrijwilligers krijgen dan ook weer de kriebels. We brengen in kaart waar de gewassen staan en doorzoeken de gebieden: waar hangen de paren rond, blijven ze daar, verspreiden ze zich?’ Het ultieme doel: elk nest naar een succesvolle finale loodsen.
Verder lezen? Het volledige verhaal verscheen in Noorderland 2021-3. Dit nummer is nu te koop in de winkel en onze webshop.
- Ankie Lok
- iStock