Het boerengevoel van… Doetie’s Geiten

Het ultieme boerengevoel van Doetie Trinks, eigenaar van Doetie's Geiten.

Dit artikel verscheen in Noorderland 2016-4.

We dromen er wel eens van: een reis terug naar de natuur. Naar een plek waar het gras altijd groener lijkt te zijn, de hemel blauwer, de lucht frisser. Een plek van het vee, waar de mens te gast is, zoals het ooit was. De vrijheid van het platteland. Het trekt en kriebelt, is ’t niet? Toch zijn er maar een paar die hun boerengevoel volgen, de sleur van alledag opgeven en hun dromen waarmaken. Wij wipten aan bij Hendrik-Jan Kieft, Doetie Trinks en Wim Ram. Drie bijzondere boeren die op hun eigen gemakje de wetten der natuur volgen en onze fietstassen vulden met kakelverse eitjes, heerlijke kaas en eerlijk vlees. Deze week in de spotlight: Doetie Trinks

'Ik moet een jaar of zes geweest zijn toen ik mijn eerste geiten kreeg. Die molk ik, en ik nam ze mee naar de geitenkeuring. Echte kampioengeiten, hoor!’ Doetie Trinks groeide op tussen de Friese landerijen op de boerderij van haar ouders. Een echte boerin sinds ze kon staan met een warm hart voor het leven op ’t platteland. ‘En toch verliet ik de pleats na de middelbare school. ‘Al op haar zestiende verruilde Doetie it Fryske lân voor een kamer in Leeuwarden, om daar een laboratoriumopleiding te volgen. ‘Och, dat was niet makkelijk, hoor. Ik kon de boerderij maar moeilijk loslaten.’ Ook al moest ze wel toen ze naar Engeland verhuisde om daar in het laboratorium te gaan werken. Maar ze kon haar weg er niet vinden. ‘Ik miste het buiten zijn, de seizoenen. Een leven op de boerderij is zoveel rijker dan een leven in het lab.’ Het platteland riep. 

De zoektocht naar een geschikte boerderij beperkte zich niet tot Nederland. Frankrijk, Oost-Duitsland, Zweden… We hebben van alles geprobeerd,’ vertelt Doetie. ‘Maar ik ben en blijf een Friezin.’ In Jubbega streek de familie uiteindelijk neer en de eerste Toggenburgers werden aangeschaft. Lieve chocoladebruine geiten met een rustig, sterk karakter. ‘Ze kunnen heel lang buiten blijven en hebben weinig nodig om veel melk te produceren.’ Na drie jaar oefenen verkocht Doetie de eerste kaas, gemaakt in haar eigen kleine kaasmakerij Tsiis fan Doetie. 

Tweemaal daags wordt een tiental geiten gemolken in Doetie’s eigen gefabriceerde melkstal. ‘Net zo één als voor de koeien, maar dan in het klein.’ Met een trappetje gaan de geiten achter elkaar omhoog waarna ze één voor één gemolken worden, op de ouderwetse manier, met de hand. Totdat de uiers leeg zijn en de emmers vol. De verse melk gaat in één keer door naar de kaasmakerij, waar Doetie’s volgende taak wacht. ‘En daarnaast nog voederen, de boel opruimen, uitmesten, en oja, ik heb ook nog een gezin!’ grinnikt ze. ‘Maar ik houd van het ritme. Het ritme van de boerderij.’ 

Van de rauwe melk – ‘niet gepasteuriseerd, wat voor een heel bijzondere smaak zorgt’- maakt Doetie verschillende soorten kaas, zoals harde kaas met een natuurkorst, “Tûne” genaamd, die na het pekelbad op de planken in de kelder terechtkomt en wekelijks wordt geboend. Soms worden kruiden mee geperst, zoals rozemarijn en dan heb je nog de “Lytse Wyte”, zachte witschimmelkaas. ‘Niet één soort is hetzelfde. Elke kaas heeft een eigen, authentieke smaak met heel veel verschillende tonen.’ Dat komt omdat de geiten in grasland grazen waar geen kunstmest wordt gestrooid. ‘In het gras zitten wel 50 verschillende soorten kruiden. Die proef je weer terug in de kaas. Bijzonder hè!’ 

‘Maar ik ben er nog niet,’ vertelt Doetie. ‘Ik kan nog zoveel leren en zoveel groeien. Zolang de kudde maar klein blijft; ik wil de geiten echt kennen. Nu weet ik precies wie onze eigen Maxima, Beatrix, of Amalia is.’ Of de anderen Koninklijke leden van de groep. ‘Ik ken hun karakters en zie meteen hoe ze zich voelen,’ knikt Doetie. ‘Weet je, het zijn gewoon prachtdieren. Ik kan uren kijken naar hoe de kleintjes door de weide rennen, de dames liggen te zonnen in het zand of op zomeravonden op de bult even knokken met de hoorns tegen elkaar.’ Anders dan bij andere geitenboerderijen blijven de lammeren bij hun moeders. ‘Moeder en dochter hebben een onverwoestbare band en blijven eeuwig verbonden. Zo mooi!’ De Willem-Alexanders, Constantijns en Bernhards worden na een gelukkige tijd naar de slacht gebracht en belanden op de markt, samen met de kaas. Niet altijd makkelijk, vindt Doetie. ‘Soms, als ik een hap van onze eigen worst neem, zie ik als vanzelf het bokje voor me. Dan moet ik echt wel even slikken. Maar ik weet dat ze een fijn leven hebben gehad. Dat verdienen ze. Dat verdienen alle dieren.’ 

Aan de Schoterlandseweg in Jubbega vind je het kleinschalige geitenboerderijtje van Doetie Trinks en haar gezin. Rond de deur graast de Toggenburger, een echte melkgeit afkomstig uit het Zwitserse Obertoggenburg die maar weinig nodig heeft. Tot begin jaren 60 werd de Toggenburger vooral gefokt in de provincie Drenthe, maar daarna verspreidde de vriendelijke geit zich over heel Nederland. Van de 30 melkt Doetie tweemaal daags ongeveer 20 geiten en van de melk maakt ze zelf verschillende soorten kaas. Die verkoopt ze aan huis en op markten verspreid door heel Nederland. Daarnaast heeft de biologische boerderij een zorgfunctie; mensen kunnen hier terecht voor dagbesteding. Kijk voor meer informatie op www.facebook.com/doetiesgeiten/

Bron: Elise de Jong | Beeld: Ed Lonnee

Laatste nieuws