Oranjewoud: Het Friese Versailles

Oranje Nassaulaan, Prins Bernhardweg, Willem Lodewijklaan, Koningin Wilhelminaweg, Stadhouderlaan, Willem de Zwijgerlaan. Kan niet missen: dit moet Oranjewoud zijn. Een deftige enclave even ten oosten van Heerenveen.

Dit artikel verscheen in Noorderland 2018-3. Stel bezoekjes aan trekpleisters uit en volg het advies van de overheid op omtrent Covid-19.

Lange lommerrijke lanen, parken vol woudreuzen en vijverpartijen, bossen waar ook je hond lekker vrij mag banjeren en landhuizen met ‘n paleiselijke allure. Het is vorstelijk flaneren op de voormalige koninklijke landgoederen van Oranjewoud, aan de rand van Heerenveen. 

Oranje Nassaulaan, Prins Bernhardweg, Willem Lodewijklaan, Koningin Wilhelminaweg, Stadhouderlaan, Willem de Zwijgerlaan. Kan niet missen: dit moet Oranjewoud zijn. Een deftige enclave even ten oosten van Heerenveen. Wie de A32 verlaat wordt er aangenaam verrast, want achter het asfalt ontvouwt zich een groene idylle met een rijke historie. Publiek geheim langs de zoom van de stad.

Droomplek van een prinses

Eerst maar ‘es een kort lesje vaderlandse geschiedenis: voor de oorsprong van Oranjewoud moeten we terug naar 1676, als prinses Albertine Agnes van Nassau (een kleindochter van Willem van Oranje) haar entree maakt en hier zo’n beetje de grote lijnen uitzet. Zij heeft het Stadhouderlijk Hof in Leeuwarden dan de rug toegekeerd na de plotse, dramatische dood van haar man; de Friese stadhouder Willem Frederik van Nassau-Dietz schoot zichzelf per ongeluk door het hoofd, toen hij zijn pistool aan ’t schoonmaken was. 

Zijn weduwe besluit een nieuw leven te beginnen op het platteland. Al moet dat land natuurlijk nog wel een beetje gerestyled worden. De prinses, die als pronkziek te boek stond, koopt een flink areaal heide met een plukje bestaande boerderijen aan tussen Brongerga en Oudeschoot, bij Heerenveen. Ze laat haar nieuwe aanwinst omtoveren tot wat het grootste en mooiste landgoed van Fryslân zal worden en doopt het Oranjewoud. Een buitenverblijf waar de prinses zich in alle rust kan terugtrekken. En wat een droomplek had ze gekozen om te flaneren! Met behulp van een gevierd architect laat ze Paleis Oranjewoud bouwen, haar zomerpaleis dat ook uit de buurt veel bekijks trekt. 

De Friezen in de omtrek maken hier in het weekend wat graag een uitstapje om een glimp op te vangen van alle pracht en praal. 

Door de grandeur van dat huis, de opzet van brede, lommerrijke lanen, fraaie vijverpartijen, uitheemse bomen en planten en oranjerieën gaat Oranjewoud in de volksmond al snel door voor “het Friese Versailles”. Een lusthof gelijk. En Oranjewoud wordt het aangenaamste oord van gansch vriesland genoemd. Een landgoed met buitenverblijf dat zich op het hoogtepunt met gemak kon meten met de grote Hollandse paleizen als ’t Loo en Huis ten Bosch.

In het kielzog van vorsten

Het is dus aan prinses Albertine Agnes te danken dat Oranjewoud z’n huidige looks heeft. De koninklijke aanwezigheid is er nog duidelijk zichtbaar; zo dateert het Jagershuis uit de tijd van “onze” prinses. Het landgoed kenmerkt zich nog altijd door lange lanen omzoomd door hoog geboomte, diepe donkere bossen en imposante huizen met een paleiselijke uitstraling. Het nooit helemaal afgebouwde zomerpaleis is onder het bewind van Napoleon jammerlijk geveld door de slopershamer, maar op dezelfde plek werd later het huidige, neoklassieke landhuis Oranjewoud gebouwd, met z’n romantische tuin. 

In De Overtuin – het park met ingang aan de Lindelaan is eigendom van de gemeente Heerenveen en vrij toegankelijk – zou nog een boom moeten staan die er door koning Willem III eigenhandig is geplant. Naar verluidt werd er ook volop gewas verbouwd op het landgoed; de eerste Nederlandse aardappelen zouden hier zijn geserveerd en hunne vorstelijke hoogheden dronken er smakelijk van eigen Woudster wijn.

Andere, rijke Friezen volgden in de 17de eeuw het voorbeeld van prinses Albertine; ook zij lieten landhuizen bouwen en statige parken en tuinen aanleggen. In totaal telde Oranjewoud in de hoogtijjaren nog vijf andere, adellijke “buitens” van voorname families. Helaas doorstonden maar twee daarvan de tand des tijds: Klein Jagtlust (1856) en Oranjestein (1821).

Een paar eeuwen lang drukten adellijke families hun stempel op dit gebied en Oranjewoud breidde almaar verder uit tot een schitterend landgoederenlandschap, ooit exclusief bestemd voor de upper class. Maar van die royale erfenis mogen ook wij gelukkig nog steeds genieten.

Magneet voor dagjesmensen

Al in 1740 verrees ook het eerste hotel in Oranjewoud en sindsdien groeide deze intieme kern uit tot een ware toeristische trekpleister. Het landgoed trekt dagjesmensen aan als een magneet en dat is geen wonder; de omgeving is verkeersluw en Het Oranjewoud – sinds 2012 – officieel beschermd dorpsgezicht. Elementen die dit 400 hectare grote gebied mede zo populair maken. Het park is anno nu opgebouwd uit een lappendeken van stijlstromingen; wat in de tijd van prinses Albertine de mode was – een strakke, Frans barokke tuin – werd in de 18de eeuw juist vervangen voor de dan geldende trend: de romantische, ofwel Engelse landschapsstijl. De lange, rechte lanen met soms nog duidelijke zichtassen vanuit het prinselijke onderkomen herinneren aan de Franse tijd, de wat meer bochtige paden dateren uit de Engelse periode. Samen zorgen ze voor een spannende mix.

Droom van een pretbaas

In 1834 opent Heidewoud de deuren, een eenvoudig volkslogement dat later, onder de bezielende leiding van de familie Tjaarda, ongekend populair zal worden. De oude herberg – voorloper van het huidige viersterrenhotel Golden Tulip Tjaarda Oranjewoud – groeide uit tot een horeca- en recreatiebedrijf dat begin 20ste eeuw een absolute trendsetter was in Nederland. Andreas Willem, derde in de Tjaarda-dynastie, was zijn tijd ver vooruit en stuwde het bedrijf op tot grote hoogte. Hij had veel over de wereld gereisd en inspiratie opgedaan voordat hij, op 28-jarige leeftijd, het logement van zijn vader overnam.

Hier, in het hart van Oranjewoud, gaf “junior” gestalte aan zijn ultieme jongensdroom: het grootste pretpark van Noord-Nederland neerzetten, met de modernste mechanische speeltuin van het land. De pretbaas slaagde in die ambitie: hij stichtte zijn eigen, Friese Disneyworld in de Wâldster bossen. De legendarische speeltuin was decennialang een favoriete bestemming voor schoolreisjes en familie-uitjes. Op drukke dagen was het er een komen en gaan van bussen. Behalve om z’n glijbanen en draaimolens was Tjaarda’s speeltuin razend populair vanwege de enorme doolhof met 8000 beukenboompjes en in het midden een kabinet van lachspiegels. De megaspeeltuin – in 2016 zijn de laatste restanten, na een periode van afnemende belangstelling, gesloopt – kende ook een heuse rodelbaan en zelfs een grot met onderaardse gangen en gewelven.

Tjaarda’s Bos

Andreas Willem Tjaarda gold een halve eeuw lang zo’n beetje als de godfather van Oranjewoud. Maar dan wel een hele gastvrije én innovatieve. Hij had een sterk gevoel voor public relations en oog voor wat de mensen wilden. Er kwamen foto’s en ansichtkaarten van Oranjewoud in de handel en plattegronden met daarop attracties en aantrekkelijke wandelroutes.

De imposante uitkijktoren in de bossen is de kers op de taart van zijn illustere nalatenschap. Na een eerste bouwsel van hout in 1917 liet AAdd Link Tjaarda’s Bosndreas Willem in 1924 deze volledig in beton gegoten Belvédère zetten op een heuveltje, waaronder nog een oude ijskelder van de Friese Nassau’s verscholen zat. Dankzij die heuvel, een 10 meter Add Link Andreas Willem Tjaarda gold een halve eeuw lang zo’n beetje als de godfather van Oranjewoud. Maar dan wel een hele gastvrije én innovatieve. Hij had een sterk gevoel voor public relations en oog voor wat de mensen wilden. Er kwamen foto’s en ansichtkaarten van Oranjewoud in de handel en plattegronden met daarop attracties en aantrekkelijke wandelroutes.De imposante uitkijktoren in de bossen is de kers op de taart van zijn illustere nalatenschap. Na een eerste bouwsel van hout in 1917 liet Andreas Willem in 1924 deze volledig in beton gegoten Belvédère zetten op een heuveltje, waaronder nog een oude ijskelder van de Friese Nassau’s verscholen zat. Dankzij die heuvel, een 10 meter hoog voetstuk, staat de toren zo’n 30 meter boven het maaiveld. Het was destijds de eerste uitkijktoren in z’n soort van Nederland. Het gevaarte – een klimmetje waard – heeft de status van rijksmonument en het – vrij toegankelijke – terrein waarop de Belvédère staat wordt Tjaarda’s Bos genoemd.hoog voetstuk, staat de toren zo’n 30 meter boven het maaiveld. 

Het was destijds de eerste uitkijktoren in z’n soort van Nederland. Het gevaarte – een klimmetje waard – heeft de status van rijksmonument en het – vrij toegankelijke – terrein waarop de Belvédère staat wordt Tjaarda’s Bos genoemd.

Bron: Jolanda de Kruyf | Beeld: Hoofdfoto: Cor Pot; tweede foto: Staatsbosbeheer

Laatste nieuws