Wie op de N359 vanuit Bolsward richting de zuidwesthoek van Friesland rijdt zou vlak voor het binnenrijden van Workum even naar rechts moeten kijken. Dan zie je het geboortehuis van Workums beroemdste zoon: de eigenzinnige schilder Jopie Huisman. Belangrijker nog: vlakbij dat huis ligt het op het eerste oog nietszeggende meertje de Holle Mar, waar Jopie dag en nacht naar paling zat te vissen.
Zittend in een gammele roeiboot, samen met zijn kameraad Jelmer, doet Jopie op de Holle Mar inspiratie op voor zijn andere liefhebberij: schilderen. Lange tijd is het een hobby waar hij amper mee naar buiten treedt, maar dat verandert eind jaren 60 als Jopie voor het eerst aandacht krijgt in het televisieprogramma Van Gewest tot Gewest. Mensen raken geboeid door de authentieke, pretentieloze Jopie en zijn werk wordt hoog gewaardeerd.
Op 14 juli 1984 worden tijdens een expositie in Nuenen drie dierbare werken van Jopie Huisman gestolen. Jopie is mentaal gebroken en bezweert nooit meer een schilderij uit te lenen of te exposeren. ‘Soms word ik ’s nachts wakker van een nachtmerrie over die schilderijen. Waar zijn ze?’, zegt Jopie later over die traumatische gebeurtenis. Vrienden van Jopie vinden het echter zonde dat zijn werk niet meer wordt geëxposeerd. Ze praten op Jopie in en het idee van een museum wordt geboren. Jopie geeft toe en in 1986 is het Jopie Huisman Museum een feit. Een unieke gebeurtenis, aangezien Jopie de eerste schilder was die bij leven een eigen museum kreeg.
Voddenboer
Jopie is lange tijd werkzaam als voddenboer en leert de zelfkant van de maatschappij goed kennen. Hij heeft een hekel aan de moderne tijd en de onechtheid die dat bij mensen teweegbrengt. ‘Mensen verliezen zichzelf tegenwoordig in de rotzooi,’ zegt Jopie daarover. ‘Alsof een dure auto iets toevoegt aan je werkelijke waarde. Alsof dat je visitekaartje is. Ik ben me er zeer van bewust dat mijn rijkdom niet in het materiële zit, maar uitsluitend in het geestelijke.’
Hoewel er grof geld wordt geboden op zijn schilderijen peinst hij er niet over om ook maar één werk te verkopen: ‘Dat is een kwestie van leven en dood voor mij. Als ik mijn schilderijen verkoop, verkoop ik mijn ziel aan de duivel. Dan zou ik me schuldig voelen.’
Zijn levenshouding zorgt ervoor dat hij mededogen heeft voor de, naar eigen zeggen, onaanzienlijke mens. Vrijwel elk schilderij in zijn museum ademt compassie uit. Museumdirecteur Peter Miedema geeft me een rondleiding door het stijlvolle gebouw in Workum en mijn aandacht wordt vrijwel meteen getrokken naar het schilderij Euzie: een getekende lompenkoopman die kromgebogen achter zijn voddenkar een bescheiden kostje probeert te verzamelen. Jopie krijgt Euzie in 1965 zover om speciaal voor hem te poseren. ‘Eén werkdag van Euzie imponeert mij veel meer dan het werk van minister Luns!’, zegt Jopie over dit schilderij.
Geschenk uit de hemel
Treffend is ook het schilderij Sjoerd: een kalende, mistroostige figuur die met zijn linkerhand zijn hoofd ondersteunt. Hij straalt een weemoed uit naar vroeger tijden. Jopie: ‘Sjoerd is de gehavende medemens waarin ik mezelf herken. Het ene oog lacht, het andere huilt: een heel leven. Ik houd van Sjoerd.’ Een prachtig expressionistisch werk.
Groot is ook het respect van Jopie voor zijn eigen ouders: vader Ypke en moeder Grietje nemen dan ook een prominente plek in het museum in. Jopie beschouwt zijn ouders als een geschenk uit de hemel omdat ze hem de liefde hebben geleerd. ‘Alles wat niet de liefde als basis heeft, is niet echt. Dat heeft m’n moeder me al van jongs af aan geleerd.’ En hoewel vader Ypke nooit een woord losliet over de werken van Jopie is het schilderij waarin vader Ypke treurt om het verlies van zijn geliefde vrouw Grietje een van de ontroerendste werken van het hele museum.
Verhalenverteller
Het Jopie Huisman Museum wordt niet gesubsidieerd, dus het moet volledig z’n eigen broek ophouden. Twee jaar geleden heeft het museum een flinke renovatie ondergaan en in december wordt een nieuwe vleugel geopend met een tijdelijke expositie van Henk Helmantel, de bekende Groningse schilder van stillevens. Miedema noemt zowel Helmantel als Jopie Huisman de ‘noordelijke realisten’.
Van een museum dat gerund werd door vrijwilligers is het Jopie Huisman Museum inmiddels uitgegroeid tot een heuse onderneming waar, naast de vrijwilligers, topprofessionals worden ingehuurd voor de inrichting en de expositiesamenstelling. En dat zie je terug als je het museum binnenloopt: de gastvrouwen heten je hartelijk welkom en adviseren je om als eerste de film te bekijken waarin het leven van Jopie wordt geschetst.
Naarmate Jopie Huisman steeds meer bekendheid geniet, wordt hij in de jaren 80 en 90 vaker benaderd door de media en treedt hij veelvuldig op in televisietalkshows en documentaires. Daarom zijn de meeste schilderijen in het museum voorzien van een audiofragment, dat je met een zogenoemde “podcatcher” – ook geschikt voor kinderen! – kunt beluisteren. Normaal gesproken zou ik gauw uitgekeken zijn op een geschilderde onderbroek, maar met het commentaar van een boeiende verhalenverteller als Jopie Huisman erbij blijf ik gefascineerd. Of zoals Miedema het zegt: ‘Bij ons in het museum hangen geen schilderijen, maar verhalen.’
Randstad-niveau
Ondanks de soms wat badinerende opmerkingen uit het westen van het land, is het museum al bijna 40 jaar een groot succes. Miedema zegt dat er een tijd is geweest dat er door de kunstelite een beetje neergekeken werd op het werk van de noordelijke realisten. ‘Jopie’s werk is eenduidig en erg toegankelijk. En hij vertelt er ook geen hoogdravend, onbegrijpelijk verhaal bij. Toch is de waardering voor zijn werk in de afgelopen vijftien jaar zichtbaar toegenomen. Een paar jaar geleden kwam hier iemand binnen van een vooraanstaand museaal adviesbureau uit het westen. Na een uurtje rondgewandeld te hebben door ons museum zei hij: “Dit museum heeft Randstad-niveau!” Ik neem aan dat dat een compliment was,’ lacht Miedema.
Met de nieuwe in aanbouw zijnde vleugel wil Miedema zijn museum extra verdieping geven. ‘Het moet verder gaan dan alleen het imago van Jopie als “de schilderende voddenboer”. We willen onderscheidende exposities maken waarin we nog meer de diepte ingaan. Met de nieuwe expositie Helmantel&Huisman hopen we de bezoeker uit te dagen ons museum te bezoeken.’
Einzelgänger
Jopie mocht dan een einzelgänger zijn die het liefste in de beslotenheid van zijn eigen kleine wereld verkeerde, het contact met de mensen was hem dierbaar. Zo bewaarde hij alle brieven die zijn bewonderaars hem stuurden. Vaak bedankten mensen hem dat hij hen onbedoeld tot steun was geweest door zijn schilderijen. Enkele van die brieven zijn in het restaurant, pal naast het museum, stijlvol aan de muur geprojecteerd. Terwijl ik een cappuccino bestel, valt mijn oog op de volgende passage: ‘Man, je bent haast nog mooier dan je schilderijen! Jopie, jij bent... meer dan een koning, omdat je er, goddank, een bent van een nederig soort. En voor zo’n koning hoeven wij niet in het stof te kruipen, want de koning ligt er zelf al.’
Duurzaamheid, natuur en mededogen
Het museum is in drie kabinetten opgedeeld: duurzaamheid, natuur en mededogen. De drie thema’s die Jopie na aan het hart lagen. Naast de portretten van mensen had Jopie ook oog voor het welzijn van de natuur, in een tijd waarin duurzaamheid nog niet zo’n containerbegrip was als tegenwoordig. Hij kon zich boos maken om de verspilling van de natuur, zoals dat in de laatste decennia van zijn leven duidelijk zichtbaar werd. Een komisch werk hiervan is De vraatzucht uit 1986 waarop een aantal figuren te zien zijn die symbool staan voor de individualistische consumptiemaatschappij waar Jopie een hekel aan had. Hij had een grote nostalgie naar vroeger waarin alles samen werd gedaan. Men keek naar elkaar om, in tegenstelling tot de mensen op het schilderij.
De vraatzucht mag dan een cynisch werk zijn, in de meeste schilderijen overwint de liefde het. Met name in de schilderijen en tekeningen waar Jopie zijn geliefde Workumerwaard vastlegt. Hij beschouwde zijn woonomgeving als het paradijs op aarde. Ondanks Jopie’s vele verwijzingen naar ‘de schepping’ zegt Miedema dat Jopie een soort van eigen religie had ontwikkeld. Zonder dogma’s of vaste regels. Jopie hield er niet van in een bepaald hoekje te worden gedrukt of dingen te moeten doen omdat het nu eenmaal zo hoorde.
Jopie was geïnteresseerd in oude, afgedankte spullen die op het punt stonden weggegooid te worden. Als voddenboer bewaarde hij ouwe troep, waar geen mens meer interesse in had. Na zijn scheiding in 1973 raakte hij in een existentiële crisis. Hij voelde zich afgedankt, nutteloos en gehavend en schilderde vervolgens Broek van een koemelker. Op het eerste gezicht niets bijzonders, maar Jopie identificeerde zich met het oude, vervallen kledingstuk, vol scheuren, gaten en rafels. ‘Eigenlijk is het een zelfportret,’ zegt Jopie daarover.
Als ik het Jopie Huisman Museum na een goede twee uur ronddwalen weer uitloop, kan ik niet anders dan concluderen dat ik een beetje heimwee heb naar een tijd waarin ik nog niet eens leefde. De tijd van Jopie. Een tijd van liefde en mededogen.
- Hoofdfoto: Max de Krijger