Lifestylemagazine over Noord-Nederland

Méér dan een nieuwjaarsrolletje: het verhaal achter de traditie

De typische “rollechies” kennen een lange geschiedenis.

Tekst: Ankie Lok | Fotografie: Vegter, Adobe Stock

In Noord-Nederland is oud en nieuw voor velen niet compleet zonder het nieuwjaarsrolletje. Ze worden vaak in één adem genoemd met “knieperties”. Deze platte wafeltjes zouden het oude jaar symboliseren, waarvan we weten wat er allemaal is gebeurd. Het nieuwe jaar zit nog vol geheimen en zou daarom worden ingeluid met een opgerold wafeltje: het nieuwjaarsrolletje. Maar klopt dit verhaal? En sinds wanneer bakken we de rolletjes eigenlijk al?

De professionele productie kent een lange geschiedenis: in 1874 opende Gerrit Vegter een bakkerij aan de Sluiskade in het toenmalige dorp Martenshoek, tegenwoordig een wijk in Hoogezand. Eind 19de eeuw voeren over het Winschoterdiep de boten af en aan. Aan de Sluiskade stapten vrouwen van de boot om brood te halen. Vegter was toen nog een gewone bakker, waarvan er vele waren in elk dorp. In de loop van de 20ste eeuw kozen sommigen ervoor zich te specialiseren. Vegter legde zich toe op nieuwjaarsrolletjes. Met succes, want serieuze concurrenten zijn er tot op heden niet.

Op een stokje

Het bakken van de rolletjes ging in de begindagen van Vegter nog heel anders, vertelt commercieel directeur Pieter Heijs: geheel handmatig. En met de voorschriften stak het niet zo nauw: ‘Op oude foto’s zie je nog medewerkers met een sigaret tussen de lippen wafels op een stokje rollen. Dat zou nu natuurlijk ondenkbaar zijn. We werken tegenwoordig heel hygiënisch, met hoedjes op en handschoenen aan. En het oprollen gaat automatisch.’

Evengoed komt er nog altijd handwerk bij kijken, tijdens het inpakken en de eindcontrole. ‘Elk rolletje wordt bekeken voordat het in de doos gaat. Te bruine en gebroken rolletjes gaan eruit. Maar ze hoeven er niet allemaal precies hetzelfde uit te zien, een beetje variatie is ook de charme.’

Om nieuwjaarsrolletjes hangt een onmiskenbare sfeer. Het is de week tussen kerst en oud en nieuw, veel mensen zijn vrij, brengen tijd door met familie en vrienden en zoeken bezigheden die niet te veel aandacht of inspanning vragen maar wel gezellig zijn. Zelf nieuwjaarsrolletjes bakken bijvoorbeeld.

Terug naar Google: de eerste pagina van die 10.000 resultaten staat vol receptensites en foodblogs. En daar zijn ze bij Vegter dan weer ‘ontzettend blij’ mee, hoe gek dat ook mag klinken: ‘Aan iedereen die zelf bakt, verkopen wij niks. Maar zelfbakkers zijn nodig om de traditie levend te houden. Zij laten het zien, zijn er trots op en vertellen het verhaal verder.’

Hoe ouder, hoe betekenisvoller

Het verhaal achter het rolletje is in de atlas duidelijk aan te wijzen: Groningen, Drenthe, Overijssel (met name Twente), Achterhoek. En de Friese zandgronden, ziet Heijs. ‘In Drachten is het een ding, in Heerenveen veel minder.’ Ook over de grens, in Duitsland, verkoopt Vegter Neujahrsröllchen.

Historicus en volkskundige Martin Hillenga heeft daar wel een verklaring voor. ‘Onze economie had tot de 19de eeuw heel andere verbanden en centra. Ze was op Ostfriesland gericht, met steden als Emden en Oldenburg. De eerste spoorlijn in Groningen liep van west naar oost. De huidige culturele eenheid stamt uit die tijd.’ Hillenga schreef het boek Wadapatja. 101 Groninger tradities, gebruiken en (eigen)aardigheden. 

Bij immaterieel erfgoed is men altijd op zoek naar de oorsprong, legt Hillenga uit. ‘Ouderdom geeft legitimiteit aan een traditie. Hoe ouder, hoe beter, want betekenisvoller. Het verhaal wordt onderdeel van het product.’

Saksische cultuur

Een van de oudste beschrijvende bronnen die Hillenga over het nieuwjaarsrolletje kon vinden, stamt uit 1887: het Woordenboek der Groningsche volkstaal van H. Molema. Later schreef ook K. ter Laan erover. En daarmee komen we ironisch genoeg op glad ijs. Ter Laan verzamelde weliswaar veel volksverhalen, schrijft Hillenga in Wadapatja, maar had eveneens een cultureel-politiek doel: de eigenheid van Groningen aantonen en die dus overal bevestigd zien.

Ook de vermeend Saksische volksaard werd tot in de 20ste eeuw graag opgevoerd om van alles te verklaren. Hillenga: ‘Denk maar aan de “Saksische boerderij”. De oudste komt uit hooguit 1600, maar toen waren de Saksen al een half millennium weg. Zo’n bouwstijl zal meer te maken hebben met bodemtype en wat vader deed.’

Hetzelfde ziet Hillenga gebeuren bij het nieuwjaarsrolletje: de geschiedenis wordt eromheen geplooid. Wafelijzers bestonden al in de 17de eeuw, bijvoorbeeld als huwelijkscadeau. ‘Maar werden er kniepertjes of rolletjes mee gebakken? Dat is de vraag.’ Folkloristen knopen niettemin de ene suggestie aan de andere. Een wafelijzer lijkt ook wel op een hosti-ijzer. ‘En dan zitten we ineens in de Middeleeuwen en krijgt het een religieuze betekenis. Plak je nog meer van dit soort snippers aan elkaar, dan begint het verhaal rond Karel de Grote of bij de Germanen.’

Paars spuitmondje

Probleem bij tradities is dat ze het dagelijks leven betreffen. Dat is slecht gedocumenteerd. Neem de opzetstukjes die Vegter sinds enkele jaren meelevert om de slagroom makkelijker in de rolletjes te spuiten. Hillenga: ‘Als een archeoloog in 2220 een kuil graaft op de Grote Markt in Groningen en zo’n paars spuitmondje vindt, zal diegene enig idee of houvast hebben? Wordt dat spuitmondje nu bewaard in een museum voor industriële vormgeving? Waarschijnlijk niet. Als volkskundige moet je rondtasten naar verbanden.’

Nog zo’n lastig te beantwoorden vraag: waarom heeft het nieuwjaarsrolletje zich gehandhaafd, terwijl andere baksels rond de jaarwisseling, zoals spekkendikken en duivekater, bijna verdwenen zijn? Deels toeval, denkt Hillenga. ‘Maar het scheelt ook dat er een commerciële aanbieder achter zit, die met distributie en marketing het product in de schijnwerpers houdt.’ Vegter dus, die juist zegt de zelfbakkers zo hard nodig te hebben.

Tasten naar verbanden betekent vooral de vraagtekens accepteren. Het woordenboek van H. Molema vermeldt bijvoorbeeld ook “ijzerkoeken”. Maar, houdt Hillenga zichzelf scherp: ‘Is dat dan hetzelfde als kniepertjes? Of rolletjes? Of spekkendikken, die ook in zo’n ijzer werden gebakken? Het oude taalgebruik interpreteren is een vak apart, zo’n bron is niet geschreven om 130 jaar later een nieuwjaarsrolletje te verklaren.’

De hamvraag dan maar: horen kniepertjes en rolletjes bij elkaar, als symbolen voor het oude en nieuwe jaar? Het lijkt Hillenga ‘marketingprietpraat uit de late 20ste eeuw’. ‘Bij Molema en Ter Laan valt er niets over te lezen. Als die symboliek eraan vast zou zitten, zouden zij dat zeker vermeld hebben.’

Een stukje noorden op tafel

Wat we wel weten, is hoe de rolletjes nú gegeten en beleefd worden. Hillenga herinnert zich het nieuwjaarslopen als kind in Zuidlaarderveen: iedereen in het dorp bood rolletjes aan. ‘Stel, je bent opgegroeid in het noorden en woont al jaren in Maastricht, en er worden nieuwjaarsrolletjes gepresenteerd. Dan ligt er een stukje Groningen of Drenthe op tafel. Het is méér dan het rolletje.’

“Heimweeconsumptie”, heet dat bij Vegter. In Amsterdam en Utrecht verkopen ze relatief veel nieuwjaarsrolletjes. ‘Sommigen vragen speciaal naar “rolletjes 48”,’ zegt Pieter Heijs in codetaal, ‘om hun kinderen in de Randstad cadeau te doen, zodat die de traditie voortzetten.’

Zijn de dozen met 48 rolletjes uitverkocht, bellen ze Vegter, want ze kunnen niet met “rolletjes 24” aankomen. ‘Het zit diep bij de mensen.’ En dat komt door een verlangen naar iconen, vermoedt Heijs. ‘Elke regio heeft de behoefte om ergens trots op te zijn. Je ziet het ook in de Achterhoek met de Zwarte Cross en Normaal, of met zanger Jannes uit Emmen.’

Omgekeerd geldt: de westerling krijg je niet zomaar aan het nieuwjaarsrolletje, hoe hard ze bij Vegter ook hun best doen. ‘Degenen die er nog nooit van hebben gehoord, krijgen er nooit het gevoel en de trots bij die de noorderling of oosterling ermee heeft,’ zegt Heijs.

Dat gevoel komt neer op samenzijn, gezelligheid en feest: ‘De leuke dagen komen eraan, je mag de kerstboom opzetten, vuurwerk halen en de rolletjes zijn er weer.’ Zin hebben in die periode, daar staat Vegter in essentie voor, aldus Heijs.

Familiegevoel bij Vegter

Vegter heeft bewogen jaren achter de rug: het bedrijf ging in 2018 failliet, maar maakte een snelle doorstart bij Hollandia in Enschede. De fabriek in Hoogezand bleef open, nog altijd op dezelfde plek als in 1874, en van de vier nieuwe eigenaren komen er twee uit de familie Vegter.

Het familiegevoel is er nog, vindt Heijs. ‘We zijn nog steeds gericht op continuïteit, met lange relaties met consumenten en handelspartners. We willen aan het merk bouwen en willen dat mensen trots zijn op het product.’ Hij zegt dat werknemers relatief snel een vast contract krijgen: ‘Dat gebeurt in een familiebedrijf vast eerder dan bij grote multinationals. Natuurlijk kijken we ook naar cijfers, dat is belangrijk om gezond te blijven. Maar er zit bij ons niemand wekelijks op de cijfers te kicken.’

Om toch een getal te noemen: jaarlijks vallen in Hoogezand zo’n 18 miljoen individuele rolletjes van de band, wat ze hopen op te rekken naar 20 miljoen. In 2008 berichtte dagblad Trouw dat de kredietcrisis voor Vegter juist een goed jaar betekende: mensen richtten zich op gezelligheid in huis. Ook ziet Heijs sinds het faillissement net weer wat groei ontstaan. Dat hij daar blij mee is, reikt verder dan het bedrijf alleen: ‘De traditie moet bewaard blijven. Je wilt niet dat die in jouw werkzame periode ter ziele gaat.’

Paars-gele dozen

In Hoogezand zetten 15 vaste medewerkers zich voor die traditie in. Het duurt ongeveer één minuut om een wafeltje te bakken, in grote ijzers. Daarna wordt het opgerold, legt het zo’n 30 tot 40 meter af over de koelbaan en gaat dan de doos in. In het voorjaar komen de eerste orders binnen: enkele dozen gaan in zeecontainers naar Canada, Amerika en Suriname.

Na de zomer wordt de productie opgeschaald voor de grootste afzetmarkt – in de woorden van Heijs klinken de oude, Saksische grenzen weer door: ‘Boven en ten oosten van de IJssel.’ De maanden januari tot mei gaan op aan onderhoud en compensatie van overuren, daarnaast blijft de fabriek in bedrijf voor bijvoorbeeld kaaswafeltjes, die het hele jaar worden verkocht.

De Vegter-rolletjes worden verpakt in opmerkelijke kleuren: paars-geel. Eerst in bewaarblikken, waar een soort statiegeldsysteem op zat en die her en der nog wel in een buffetkast of op zolder te vinden zullen zijn, en later in kartonnen dozen.

Het uiterlijk is in al die decennia vrijwel onveranderd gebleven. Heijs: ‘Als je nu naar een commercieel bureau gaat, zou niemand met deze kleuren de winkel in durven. Maar precies daarom houden we het zo: het is uniek. Je ziet van verre die paarse massa al staan.’

Nieuwjaarsrolletjes langer verkrijgbaar maken, zoals met kniepertjes al wel gebeurt, werkt volgens Heijs niet. Niettemin verkoopt Vegter iets wat erop lijkt: lenterolletjes. Ook de Twentse rolletjes – dikker en groter – zijn ooit door het bedrijf bedacht, weet Heijs. En het nieuwste paars-gele succesnummer: chocoladerolletjes.

Beslagtips op Bol.com

Maar in hoeverre mag je eigenlijk variëren? Of gooi je dan de traditie te grabbel? Martin Hillenga ziet niet zo snel vervuiling of vervaging. Chocoladerolletjes? ‘Doen,’ zegt hij. Hij staat juist terughoudend tegenover initiatieven om immaterieel erfgoed te beschermen, zoals Unesco doet. Het nieuwjaarsrolletje zou volgens Hillenga een goede kans maken op die lijst, maar hij kent genoeg gevallen – de eierbal bijvoorbeeld – waar dat slechts schijnzekerheid oplevert en gesteggel over hoe het hoort.

Zelf kocht Hillenga vorig jaar een wafelijzer. ‘Bij Bol.com,’ zegt hij lachend. Weinig nostalgisch, maar waarom zou dat belangrijk zijn? ‘Er stond een aanprijzing bij: “Ideaal voor kniepertjes of rolletjes”, met beslagtips in de reviews van kopers. Prachtig dat de traditie ook zo’n platform kiest.’

Voor zijn boek deed Hillenga research op Facebook. Hij zag duidelijk twee groepen: supermarktkopers (lees: Vegter) en mensen die er een huiselijke bakbezigheid van maken. ‘Toen Vegter failliet ging, maakte dat op Facebook ook heel wat los. En de rolletjes-eters lijken steeds jonger te worden: 30’ers en 40’ers.’

Generatie op generatie

Het nieuwjaarsrolletje past in de trend van authenticiteit en huisgemaakt, denkt Hillenga, die de overlevering daarmee in een nieuw licht plaatst. ‘De huidige bakcultuur is nog helemaal niet zo oud. Ik kon me in 1999 niet voorstellen dat mensen anderhalf uur zouden kijken naar een taartbakkend stel op televisie. Toch is dat gebeurd.’ Hij hoopt dat dit neerslaat in hoe we de geschiedenis vastleggen: ‘Misschien krijgen musea ook weer interesse in wafelijzers, die vroeger als "oude meuk" werden afgedaan.’

Het precieze waarom en hoelang al, lijkt ook een kwestie voor fijnproevers. Heijs: ‘Voor de meesten hoort een traditie er gewoon bij. Wie zoekt er nou uit waarom we een kerstboom in huis hebben? De gemiddelde burger denkt gewoon: we halen er eentje en we gaan er dingen in hangen.’ Zo ook met de rolletjes. Dat zal nog minstens 150 jaar doorgaan, voorspelt hij. ‘Er is geen eindpunt. We zijn rentmeester van een prachtige traditie en na ons komen er nieuwe mensen om het voort te zetten, van generatie op generatie.’

Hillenga hoeft niet voor zijn dood het oudste nieuwjaarsrolletje ter wereld te vinden. ‘Maar ik zou het natuurlijk prachtig vinden als er een Rembrandt opduikt waar een doos rolletjes op tafel staat. Tot die tijd weten we het niet zeker.’

Dit verhaal verscheen eerder in Noorderland 2020-8.