Lifestylemagazine over Noord-Nederland

Het Groote Zand: een paradijselijk stukje Drenthe

Een hemels natuurgebied, maar wel eentje met een heftige geschiedenis. 

Groote Zand

Glooiende velden rollen zich uit als een kamerbreed tapijt. Een weelderig landschap in volle bloei dat wandelaars betovert vanwege z’n kleurenpalet en reliëf. Het Groote Zand bij Hooghalen wordt met recht tot de mooiste heidegebieden van de provincie gerekend en ook wel “het Paradijs” genoemd. Een hemels stukje Drenthe dus, zij het met een rafelrand. Want vlakbij die paarse pracht lag het treinspoor van Kamp Westerbork.

Het Groote Zand

De zon brandt er aardig op, deze zomer wil duidelijk nog van geen wijken weten. Daarom is het best prettig dat het immense heideareaal achter ons ligt en even heeft plaatsgemaakt voor de verkoelende schaduw van het bos. Maar net zo abrupt als het decor lijkt daar ook de sfeer om te slaan. Ontspannen praatjes van onderweg, over van alles en niets, verstommen langs wat gevangenen de Boulevard des Misères noemden.

De zandweg door het groen markeert het voormalige tracé van de spoorlijn Beilen-Assen naar Kamp Westerbork. Hier kruipt de oorlog als vanzelf onder je huid. Een gevoel dat wordt versterkt door een eindeloze rij bielzen langs het pad, die van houten dwarsliggers zijn getransformeerd tot stille getuigen. Ze staan symbool voor de hoofdweg van het kamp waarlangs de beruchte Jodendeportaties gingen. Meer dan 90 treinen verlieten doorgangskamp Westerbork tussen 1942 en 1944, met als eindbestemming Auschwitz, Sobibor, Bergen-Belsen.

Indrukwekkende foto

Je kunt – en wilt – er niet omheen, al die bielzen op een rij. Er bovenop zijn steentjes van divers formaat gelegd, maar ook stukjes hout en kleine dennenappeltjes. Geheel in de geest van de traditionele herdenking aan de Holocaust, voor Joden een teken dat een graf of monument met een bezoek is vereerd.

De opschriften zijn kort en bondig: dinsdag 21 september 1943, Auschwitz 979 personen. Dinsdag 14 september 1943, Bergen-Belsen 305 personen. Dinsdag 6 juli 1943, Sobibor 2417 personen. En zo voort. Abstracte aantallen voor wie de oorlogsgruwelen maar niet bevatten kan. Misschien is het juist daarom dat die ene foto van dat vrolijke meisje zoveel indruk maakt op passanten. Want daarmee krijgt de oorlogswaanzin ineens een gezicht.

Meta: een van zovelen

Het is Meta ten Brink en ze wandelt die laatste paar honderd meter tot de parkeerplaats in gedachten met ons op. Op de foto nog een zorgeloos kind dat met haar klasgenoten van de Wouwermanschool in Haarlem op schoolreis was. Een momentopname in gelukkiger tijden. Volkomen onwetend nog was zij van oorlog, van Jodenvervolging en van haar onmenselijke treinreis naar Sobibor op dinsdag 1 juli 1943.

Meta was een van 3006 lotgenoten die op die zomerdag op transport werden gezet. Eén van de bijna 107.000 Joodse slachtoffers. Eén gezicht van zovele. Ze zou nooit ouder dan 14 jaar worden. Direct na aankomst werd ze vermoord, samen met haar vader Levie en moeder Hendelena. Haar oudere broer Samuel en zus Betje waren een maand eerder al omgebracht in het vernietigingskamp.

Een paradijselijk ven

Het is een stuk inktzwarte geschiedenis dat in schril contrast staat met de bijnaam die de bevolking het gebied ten noorden van het Groote Zand liefkozend gaf: het Paradijs. Een naam die nog verwijst naar één van de – inmiddels verdwenen – veenplassen in dit natuurgebied.

Vanaf de jaren 50 van de vorige eeuw was het decennia lang een populaire zwemvijver annex schaatsbaan voor de wijde regio. Inwoners van Schattenberg zochten hier op warme dagen verkoeling – het woonoord was van 1951 tot 1971 de thuisbasis van KNIL-militairen van Zuid-Molukse afkomst en hun gezinnen, die in de barakken woonden op het terrein van het voormalige doorgangskamp Westerbork.

En ook andere dorpelingen uit Hooghalen wisten het bosmeertje, te midden van zandduinen, goed te vinden als ze een plonsje wilden pakken. In 1970 was de plas vrij plotseling uitgedroogd, vanwege menselijk ingrijpen: de grondwaterstand in dit gebied moest drastisch omlaag om aan meer landbouwgrond ruimte te geven. Het vennetje mag uit beeld zijn verdwenen, de weg ernaartoe – de Paradijsweg – verraadt nog z’n oorspronkelijke eindpunt.

Tamme kastanjes

Hoe vaak niet raakten we halverwege een tocht het spoor bijster, vanwege ontbrekende of verwarrend geplaatste stippen en pijlen. Gelukkig is de bewegwijzering hier goed voor elkaar. De koppen van de gemarkeerde paaltjeswandeling over het Groote Zand zijn toepasselijk paars, al refereert die tint niet zozeer aan de heide, maar vooral aan de huiskleuren van zijn beheerder: Het Drentse Landschap.

Laat je niet foppen door de naam van het gebied; die voert terug naar de tijd dat dit deel uitmaakte van een uitgestrekte zandwoestenij. Het Groote Zand is zoveel meer dan dat en juist zo aantrekkelijk vanwege de variëteit. Geen “grote stille heide” zoals we die op andere plekken in Drenthe kennen, maar een terrein met opvallende hoogteverschillen; hoge zandkoppen en kletsnatte laagtes. Heidegrond waarop ook bomen groeien; berken en dennen langs het wandelpad en fraaie solisten als eiken met een uitbundige kruin.

Maar ook – en daar kijkt de gemiddelde wandelaar wellicht vreemd van op - tamme kastanjes. Je herkent ze in dit jaargetijde aan hun scherp getande bladeren, in het najaar ligt de grond weer bezaaid met stekelige bolsters die eetbare vruchten prijsgeven. Als de gloed van paarse pracht allang is gedoofd lopen we de route nog eens, om er een paar te rapen en thuis te poffen.

Schotse hooglanders

De natuurlijke parasol die loof- en naaldbomen vormen dient zich op welkome momenten aan, tussen de open stukken door waar de zon ongenadig vrij spel heeft. Via het eerste wildrooster doorkruisen we de Drentse heide en zijn gewaarschuwd: lopers dienen de Schotse Hooglanders die dit natuurreservaat begrazen niet te benaderen of te voeren. Bewonder ze, maar bewaar afstand en rust.

Het Drentse Landschap zet de runderen en ook Drentse heideschapen in voor begrazing, om het oprukkende pijpenstrootje terug te dringen en zo de heidestruikjes meer kans te geven. Ook de mens helpt een handje mee met maai- en plagmachines. Vandaag hebben we geen geluk, in de wijde omtrek is geen grazer te zien. Die jongens hebben lekker de koelte van het bos opgezocht. Het enige bewijs van hun aanwezigheid zijn de – al flink uitgedroogde - “vlaaien” op het pad.

Hunebedden verdwenen

In de directe omgeving van het Groote Zand zijn diverse sporen van prehistorische bewoning aangetroffen, zoals grafheuvels, een urnenveld en twee hunebedden. De restanten van deze grafkamers werden tijdens de ontginning van het gebied, in 1946, gevonden. Toen waren trouwens nog alleen de hunebedvloeren en afdrukken van de draagstenen aanwezig. Zoals vele tientallen hunebedden in Drenthe zijn ook deze twee exemplaren door de tijd weggevaagd.

In de 17de en 18de eeuw kon men de zware stenen goed gebruiken als materiaal voor wegverharding of dijkversteviging. Het lijkt niet uitgesloten dat ook een deel van de nog aanwezige infrastructuur uit de prehistorie dateert, zoals het karrenspoor waarover we over het centrale deel van het Groote Zand lopen. Grafheuvels lagen vaak langs deze routes en de sporen in het heidelandschap zijn nog duidelijk herkenbaar.

Dit gedeelte van het natuurgebied heet het Hooge Veld; de hoogte wordt gedomineerd door een keileemrug die hier van grote invloed is op de waterhuishouding. Dankzij die afwisseling van lage en hoge, natte en droge gedeeltes, gedijen vrijwel alle heidesoorten hier prima. Samen vormen ze een mooi palet aan paarstinten.

Indian summer

Terug de koelte van de bosschages in. Een zomerbries beroert het gebladerte in een natuurlijk stukje bos dat spontaan op deze hei is uitgegroeid. De route leidt langs een breed bospad dat de grens vormt van terreinbeheerders Het Drentse Landschap en Staatsbosbeheer. Let hier voor de aardigheid eens op de onderkant van de boomstammen; die is opvallend breed, buiten proportie eigenlijk. Daaraan kun je nog goed zien dat dit een voormalig eikenhakhoutbos is.

Wie besluit in de herfst sowieso terug te komen voor die tamme kastanjes, pikt hier ook meteen even de kleurenpracht mee van Amerikaanse eiken. Van oudsher een geliefde soort bij de bosbouwers. Deze boom groeide veel sneller dan inlands loofhout én had een goede opbrengst. Mooi meegenomen: de kleurschakeringen van het blad, prachtig rood en geel tijdens een onvervalste Indian summer.

Meeuwenplas

De Meeuwenplas hadden we op de heenweg ook al gespot natuurlijk. Een dolenthousiaste heidewachtel had ons erop geattendeerd, die kwam even haastig “dag” zeggen en een aai halen en holde toen weer terug naar de baas. Dit hondenlosloopgebied van Staatsbosbeheer is een favoriet stekje voor de dieren – en hun eigenaren.

Geen meeuw te zien bij het ven trouwens, maar de naam ervan herinnert aan lang vervlogen tijden, toen kokmeeuwen hier nog graag broedden en foerageerden. Wormpjes en andere bodemdieren waren er in overvloed. De vogels zijn al lang teruggekeerd naar de kust; verdroging en vermesting van het gebied beroofden de meeuwen van hun voedselbron.

Bovendien is de Meeuwenplas in de jaren 70 uitgebaggerd en door de natuurbeheerder ontdaan van de bentepollen, het gewas waarin de meeuwen zich bij voorkeur nestelden. De plas bleef bestaan en heeft nu een grote aantrekkingskracht op andere soorten, zoals de mens en zijn trouwe viervoeter. Samen genietend rond het water in dit paradijselijke stukje Drenthe.

Natuur
  • Jolanda de Kruyf
  • Adobe Stock