Een dagje in de schoenen staan van invloedrijke families die hun dagen in kastelen sleten? In het Groningse Slochteren bevindt zich de Fraeylemaborg. Je dompelt je hier onder in indrukwekkende stijlkamers en ervaart hoe families vroeger moeten hebben geleefd. Het prachtige tuinpark achter de borg is goed voor uren heerlijk dwalen. ‘Oud en nieuw komen samen op de Fraeylemaborg.’
Wonen op de borg
Op het terras van restaurant De Boerderij – vroeger het schathuis – bij de Fraeylemaborg nippen enkele vriendinnen genoeglijk van hun cappuccino. De borg baadt in een gul zonnetje. Spierwitte muren, okergele kozijnen, een gracieuze klokkentoren. De statige entree, geflankeerd door twee sierlijke beelden van Pallas Athene en Herakles, boezemt ontzag in. Wie de brug passeert om een bezoek aan de borg te brengen, recht onwillekeurig een beetje de rug.
Je stelt je voor hoe jonkvrouw Mieke van Panhuys de bezoeker mijmerend voor haar openstaande slaapkamerraam op de oprijlaan al van verre heeft zien aankomen. Zij woonde er destijds met haar moeder Louise Groenveld-Thomassen à Thuessink van der Hoop van Slochteren en haar twee zussen Catharina en Ulrica. Borgheer en burgemeester Evert Jan Thomassen à Thuessink van der Hoop van Slochteren was haar opa.
Eeuwenlang vonden voorname families hun deftig onderkomen in de Fraeylemaborg. Achtereenvolgens waren dat de familie Fraeylema, Rengers, Piccardt, de Sandra Veldtman, Hora Siccama en als laatste de generaties Thomassen à Thuessink van der Hoop van Slochteren, die er sinds 1867 woonden.
Minder stookkosten
‘Koffie was er ’s morgens niet. Dat was een luxe, die kenden we nog niet,’ memoreert Louise Groenveld-Thomassen à Thuessink van der Hoop van Slochteren in een televisie-interview dat ze in 2008 aan RTV Noord gaf. Ze was toen 92 jaar. De vriendinnen op het terras van café-restaurant De Boerderij zullen zich mogelijk even in hun tweede cappuccino verslikken bij die onthulling. Want hoe majestueus het kasteel ook oogt, uitspattingen waren bepaald niet aan de orde van de dag.
In het interview met RTV Noord beschrijft mevrouw Van der Hoop haar leven op de borg. Ze vertelt hoe ze voor straf dubbel opgeschept kreeg als ze iets niet lustte, hoe ze rovertje speelde met de jongens uit het dorp en schaatste over de slotgracht, hoe knus het kon zijn als de kachel brandde.
Jonkvrouw Mieke van Panhuys weet nog hoe bang ze waren voor het 18de-eeuwse linnen behang met een beeltenis die een oog miste. En hoe ze huiswerk maakte voor het open raam en zag hoe de bruidsparen voor de borg werden gefotografeerd.
Om energie te besparen werd in de winter vaak alleen de zogenoemde Rode Kamer gebruikt, een intiem vertrek met een beschilderd plafond uit de 17de eeuw. Die bood weliswaar een minder mooi uitzicht op de tuin dan de Grote Zaal, maar was beter, en tegen minder stookkosten, te verwarmen.
Stijlkamers
Zo'n 50 jaar geleden, toen de financiële kosten voor het beheer van het 23 hectare grote landgoed te hoog werden, vertrok de familie uit de borg. De inventaris werd geveild. Enkele belangrijke stukken bleven echter bewaard. Na een grondige restauratie kreeg de Fraeylemaborg een tweede leven als museum.
De Gerrit van Houten Stichting is de huidige eigenaar van de borg en beheerder van de grote collectie meubels en schilderijen. Veel andere bijzondere objecten komen uit de verzameling van de Jan Menze van Diepen Stichting en van de Stichting Van der Wyck- de Kempenaer. Ook het Groninger Museum heeft verschillende stukken in bruikleen gegeven.
‘Elke stijlkamer is zoveel mogelijk in originele staat ingericht, zodat de bezoeker een goed beeld krijgt van hoe de families er leefden. Soms lukt het de collectie uit te breiden met een bijzonder voorwerp dat een connectie met de bewoners had. Zo kochten we drie jaar geleden een zilveren Groninger kom uit de 17de eeuw. Een pronkstuk dat nog van de familie Rengers, een van de vroegere borgeigenaren, is geweest. Ook het Volkstedt-servies dat uit de oorspronkelijke inventaris van de borg komt, hebben we nu weer terug,’ vertelt Carien Kremer, conservator van Stichting Landgoed Fraeylemaborg.
Kremer toont de keuken, het oudste gedeelte van het pand. ‘Hier zie je goed dat de borg in de middeleeuwen is ontstaan als steenhuis. De zogeheten kloostermoppen, middeleeuwse bakstenen, herinneren daar bijvoorbeeld nog aan. Het gebouw is in de daaropvolgende eeuwen steeds aangepast aan de mode en gewoontes van die tijd. Daardoor zie je verschillende lagen van de geschiedenis terug. Maar ook de 21ste eeuw komt aan bod. Zo hebben kunstenaars in 2017 in opdracht van de Fraeylemaborg hun eigen follies voor de tuin ontworpen. Dit zijn zonderlinge, gekke gebouwtjes die vaak geen praktische functie hebben en goed passen in de Engelse landschapsstijl. Volgens oude tekeningen zijn ze er vroeger ook geweest, maar niet bewaard gebleven. De folly 'de Geele Brug' is aan de hand van deze vroegere schetsen gebouwd.’
Ook in het bijbehorende Koetshuis is ruimte voor de huidige tijd. ‘Daar hebben we wisselende tentoonstellingen, vaak met modern(er) werk van kunstenaars uit de omgeving. Zo komen oud en nieuw samen.’
Flamboyante avonturier
Kremer wandelt verder naar de imponerende Grote Zaal. De hoge ramen in de erker geven een prachtig uitzicht op de middenas van het bos en de monumentale Zwarte Noot, de dikste van Groningen, die met stalen kabels overeind wordt gehouden. Binnen zijn de muren versierd met stucdecoratie in Louis XVI-stijl en voorzien van geschilderde portretten van de borgheren- en dames en hun nazaten.
Vooral Henric Piccardt (1636-1712) en zijn 20 jaar jongere echtgenote Anna Elisabeth Rengers (1657-1704), dochter van borgheer Osebrandt Johan Rengers, zijn prominent aanwezig. Het paar zwaaide er rond 1700 de scepter.
Piccardt was veruit de kleurrijkste heer die de borg bewoond heeft. De flamboyante domineeszoon zocht graag het avontuur op, zwierf als straatmuzikant met zijn harp door Parijs en wist door te dringen tot het hof van Zonnekoning Louis XIV, waar hij als kamerheer aan de slag ging. Met zijn charme en flair slaagde hij er ook bij terugkomst in Nederland in om een belangrijk netwerk op te bouwen.
Kremer: ‘Piccardt was bevriend met Koning-Stadhouder Willem III. Die leende ‘m 70.000 Carolus guldens om de Fraeylemaborg te kunnen kopen. Anna’s broer en borgopvolger Evert Rengers had een flinke schuld opgebouwd en moest daardoor de Fraeylemaborg in 1690 noodgedwongen verkopen. Met de lening kocht Piccardt het landgoed. Hij ging er niet wonen met zijn Anna, maar gebruikte het als jachtslot of om er gasten te ontvangen.’
Langgekoesterde tradities
De band met het Koningshuis bleef sinds Piccardt’s vriendschap met Willem III bestaan. ‘Latere families koesterden die traditie. Evert Jan Thomassen á Thuessink van der Hoop van Slochteren verzamelde bijvoorbeeld publicaties en prenten rond het Huis Oranje-Nassau; hij was een expert op dit gebied. Zo is in de Blauwe Kamer een wit geschilderd ameublement te zien dat in 1895 voor de jonge Koningin Wilhelmina werd gemaakt. De tienerdochters van de familie Van der Hoop zaten op deze antieke bankjes natuurlijk ook gewoon te drinken of een boekje te lezen,’ vertelt Kremer.
Elke stijlkamer in de borg herbergt weer een nieuwe verrassing. Chinees en Japans porselein in de Gele Kamer, een bijzondere giraffepiano in de Daagsche Kamer en in de Rode Kamer heeft volgens de overlevering raadspensionaris Johan de Witt rond 1670 gelogeerd. Hij was er om onderlinge twisten uit te vechten in Groningen.
Aan de wanden hangen veel schilderijen van zeeschilder Hendrik Willem Mesdag en zijn vrouw Sientje van Houten. Gerrit van Houten, naar wie de stichting vernoemd is, was haar neefje. Zijn schilderijen zijn ook te zien op de borg.
Romantisch bolwerkje
In de bibliotheek wedijveren de talrijke boeken in de eikenhouten kastwanden met de grote raampartijen die een aanlokkelijk uitzicht op de tuin bieden. Zeker als er onverhoeds een hautain ijsvogeltje tegen het glas tikt.
Burgemeester Evert Jan Thomassen à Thuessink van der Hoop van Slochteren zat er vaak te werken, brak er zijn hoofd over de komst van een lagere landbouwschool en een nieuwe treinverbinding tussen Groningen en Weiwerd.
Vanachter het bureau in de bibliotheek kun je buiten de wandelaars zien in het Slochterbos, zoals het park in de volksmond werd genoemd. Oudere inwoners van de omliggende dorpen koesteren er hun herinneringen: springen in drooggevallen sloten, spelen tussen de bomen, van het heuveltje rennen. De eerbied voor de borg, die ze van verre zagen liggen, maar waar sommigen niet goed naar durfden te kijken, omdat daarin de voorname familie huisde. En je wist maar nooit wie er achter de ramen stond.
De 1300 meter diepe tuin met lange barokke zichtassen – de langste van Nederland! – is een erfenis van Henric DePiccardt. Hij liet hem aan het eind van de 17de eeuw inrichten naar Frans voorbeeld. Waarschijnlijk liet hij zich inspireren door zijn tijd aan het hof van Lodewijk XIV.
In de 19de eeuw breidde borgheer Hendrik de Sandra Veldtman (1756-1816) de wat stijve Franse aanleg uit met de zwieriger Engelse landschapsstijl. Slingerende paden, rustieke bruggetjes, vijverpartijen, zandstenen tuinornamenten, de slangenvijver en een houten prieel met rieten dak herinneren daar nog aan.
Doorkijkjes onthullen de akkers waarmee de Fraeylemaborg omringd wordt. Het landgoed lijkt als een romantisch bolwerkje te zijn neergezet tussen nuchtere landerijen en hun arbeidzame bewoners.
Veranderend landschap
De Haan draagt samen met vrijwilligers zorg voor het tuinpark. ‘Met wat creativiteit vind je altijd wel mensen om te helpen. Laatst heb ik bijvoorbeeld met een schoolklas 1000 inheemse bostulpen geplant.’
Hij wijst op een grijs tuinornament bij de vijver. ‘We wisten dat het daar vroeger had gestaan, maar het was nergens meer te vinden. Ik vroeg een groep studenten om het in ruil voor een kratje bier te gaan zoeken in de vijver. Ze doken erin en hadden het in een oogwenk gevonden! Sindsdien staat het er weer prachtig bij.’
Al pratend wandelt De Haan richting de brede middenas van de tuin. Het roomblanke beeld van de godin Flora uit de 18de eeuw markeert het einde daarvan. Door een boog van bomen kijk je de horizon tegemoet. In de verte de ijverig wentelende wieken van windmolens. ‘Het veranderende landschap. Daar doe je niets aan,’ verzucht De Haan. ‘We hebben ze ook hard nodig, die molens.’
Zelf maakt hij ook gebruik van moderniteiten om het tuinpark in stand te houden. Met behulp van een zonnecollector wordt het water de vijver ingepompt, zodat dat op peil blijft. Onontbeerlijk voor dorstige bomen en mooi voor het aanzicht.
Vlakbij het beeld van godin Flora stond volgens De Haan eeuwenlang een legendarische beukenboom, die inwoners van Slochteren van oudsher de Kinderboom of de Dikke Boom noemden. In 1963 werd hij door een storm geveld. De moeder van mevrouw Van der Hoop plantte met spoed een jonge beuk om het drama enigszins teniet te doen. De beuk is inmiddels ruim 40 jaar oud en uitgegroeid tot een waardige opvolger van zijn illustere voorganger.
Wuivend graan
De Haan beklimt het 12 meter hoge heuveltje, ooit opgeworpen naar idee van borgheer Hendrik de Sandra Veldtman. ‘Als de bomen kaler zijn kun je hier in de verte de toren van Slochteren zien liggen.’
Ooit stond boven op de bult een tuinprieeltje waar de familie de Sandra Veldtman thee dronk en uitkeek over het goudgele graan op de open velden in hun bos. Van noeste arbeid met zeisen en sikkels was echter geen sprake. De borgheer wilde met zijn korenveld slechts “proeven” van het boerenleven en de natuur ermee aankleden.
De Haan ziet het wel voor zich: ‘Het is een lang gekoesterde wens om op het veld nog eens rogge te planten, zodat je net als vroeger kunt uitkijken over het wuivende graan. Dat zou prachtig zijn.’
En niet ondenkbeeldig, want veel historische bijzonderheden vonden uiteindelijk hun weg terug naar de borg. Zoals het Volkstedt-servies. De zilveren kom van de familie Rengers. De Kinderboom. En sinds kort ook de ooievaar die na 40 jaar weer terugkeerde op haar nest.
- Marloes de Moor
- Fraeylemaborg, Adobe Stock