Het Seinhuisje: slapen op de mooiste plek van Terschelling

Midden op de hoogste duin van het eiland!

Tekst en fotografie: Annemarie Bergfeld

Zulke bijzondere overnachtingsplekjes kom je niet vaak tegen. Het historische Seinhuisje staat op het hoogste duin van Terschelling, dus uitzicht gegarandeerd. En wát voor een uitzicht. Journalist Annemarie Bergfeld sliep er twee nachtjes, met de Brandaris als trouwe buurman.


Het eerste wat je van Terschelling ziet als je het eiland met de veerboot nadert? De Brandaris natuurlijk, die opvallende vierkante vuurtoren die al meer dan vier eeuwen in West-Terschelling staat. Is het een beetje helder, dan steken zijn contouren al halverwege de Waddenzee scherp af tegen de Noordzeelucht.

Snel daarna springt een ander gebouw over de scheepsreling in het oog. Een gebouwtjé, eigenlijk. Het is bepaald niet groot of hoog, maar het valt wel op, op het hoge duin vlak naast de Brandaris. Het Seinhuisje is de naam van het popperige huisje met het rode dak. Precies daar gaan we heen, mijn vriendin Silvia en ik; terug naar toen.

Seinhuisje

Buurman Brandaris

De klim naar ons onderkomen voor de komende twee nachten was niet zo lang, maar wel steil. Stiknieuwsgierig én puffend van de steile tocht openden we de voordeur van ons huisje op het Kaapsduin. Voordat ik alle hoekjes van het huisje goed kan ontdekken, ben ik al weer afgeleid. ‘Annemarie, kom kijken!’ hoor ik Silvia, die op mij voorloopt en inmiddels het woonkamertje aan het ontdekken is, opgewonden zeggen. ‘Té schattig dit!’

En ja, wat is dit knus. Een plankje met mooie (natuur)boeken, een verrekijker op de vensterbank, een maquette van het Drenkelingenhuisje op de Boschplaat, een heerlijke stoel met schapenvacht onder een goede leeslamp, een houtkachel, een fijne bank en dat uitzicht.

De komende twee nachten is de vuurtorenwachter van de Brandaris onze buurman, achter de toren ontwaren we het hele eiland en een groot stuk van de Waddenzee. Aan de andere kant, in de diepte, zijn naaldbomen en het Groene Strand onze buren. Van zulke buren zullen we vannacht geen last hebben.

500 bunkers

De prosecco moet nog koud worden, maar in onze weekendtas ging ook een fles wijn mee naar boven. De zonsondergang belooft mooi te worden en wij zitten eerste rang. We settelen ons op het bankje op het terras. De wind is fris aan de westkant, maar het uitzicht maakt alles goed. Schuin achter ons staan mensen op het uitzichtplateau van het Kaapsduin, net als wij genietend van het weergaloze uitzicht. Stiekem verkneukelen we ons een beetje. Zij moeten straks weer naar beneden, wij mogen hier de hele nacht blijven.

Ons geinige huisje, nog geen 40 vierkante meter groot en met een soort zendmast pal voor de voordeur, staat op het hoogste duin (31 meter) van Terschelling, boven op een bunker. Tussen 1941 en 1943 bouwden de Duitsers meer dan 500 bunkers op het eiland, waaronder radarstellingen, uitkijkposten, geschutskoepels, luchtafweerkanonnen en manschappenverblijven. Ze maakten deel uit van de Atlantikwall, de verdedigingslinie die van Noorwegen tot Spanje liep.

Op de top van het Seinpaalduin, vlak bij het Kaapsduin, zijn nog grote betonnen plateaus in het duinzand te zien. Er stond een waterreservoir, een keuken, luchtafweergeschut en een 40 meter hoge radarantenne die hoger kwam dan de Brandaris. De antenne bestreek meer dan 300 kilometer.

De Duitsers konden de bommenwerpers in Oost-Engeland de lucht zien ingaan; ze wisten precies wanneer ze het afweergeschut in gereedheid moesten brengen.

Seinhuisje

Kermis op de zee

Op “ons” Kaapsduin stonden vier luchtafweerkanonnen. Na de Tweede Wereldoorlog kwam de Koude Oorlog en waren het de Russen die we in de gaten hielden. Eind jaren 40 werd op het fundament van een van de kanonnen een huisje met peilstation gebouwd. Hiermee was het radioverkeer van de Sovjet Unie goed te volgen. In later jaren maakte de marine er gebruik van voor de positiebepaling van schepen.

Tijdens een verbouwing van de Brandaris in de jaren 70 bood het huisje tijdelijk onderdak aan de vuurtorenwachters, het diende als favoriete hang out van de eilander jeugd en als station voor Terschellinger zendamateurs. En het stond jarenlang te verkrotten. Maar eigenaar Staatsbosbeheer knapte het op en sinds begin vorig jaar kun je er dus slapen.

Aan slapen denken wij nog niet als we terugkomen van ons avondeten in het dorp. We liepen nog een extra rondje door het stille en donkere dorp voor we onder de lichtarmen van de Brandaris de top van het Kaapsduin weer opzochten. Aan dat licht hebben we genoeg.

We doen geen lamp aan, stilletjes zitten we een hele tijd in het woonkamertje te genieten. Van het donker en van alle fonkelende lichtjes. Wat een kermis is het ’s nachts op de Waddenzee. Rode, groene, gele en witte lichten, vast of knipperend: de zee ligt er vol mee.

We zien de vuurtoren van Vlieland en zelfs die van Texel: elke 10 seconden flitst hij twee keer aan de horizon. Maar de Brandaris, de oudste vuurtoren van Nederland, is vanavond onze trouwste vriend. Om de 5 seconden valt een flinke lichtbundel onze huiskamer binnen.

Vanuit bed zien we later door het grote dakraam weer andere lichtjes: de sterren. En we horen de wind die flink is aangetrokken. Het huisje krijgt de volle laag. Ik heb het altijd al gehad: hoe harder de dakpannen rammelen, hoe lekkerder ik slaap. Ik ben snel vertrokken.

Voorbij de bewoonde wereld

De volgende ochtend vertrekken we op de fiets. Over de toppen van het naaldbos zien we de veerboot uit Harlingen aankomen, grote zeilschepen verlaten juist de haven, de zon piept om de Brandaris heen en doet ons duin oplichten. Het hele schouwspel lijkt voor ons alleen opgevoerd te worden. Uiteindelijk weten we ons los te rukken en dalen we af. Aan de voet van het Kaapsduin is een handig schuurtje in het zand uitgegraven waar onze huurfietsen mogen staan.

De wind is niet meer zo hard als in de nacht, maar evengoed duwt hij ons vlot naar de oostkant van het eiland. De drooggevallen Waddenzee vergezelt ons rechts. Links is 20 kilometer lang de dijk, met zo nu en dan een kerktoren of een plukje rode daken erbovenuit. Als ik me niet heel erg vergis, logeren wij in het meest westelijke bouwwerk van Terschelling – nipt gewonnen van Paviljoen De Walvis, met bijna net zo’n mooi uitzicht.

Dus was het idee: we fietsen naar het meest oostelijke gebouw. Het Drenkelingenhuisje aan de Noordzeekant van de Boschplaat doet niet mee, want dat is per fiets niet echt te bereiken. We gaan naar de Wierschuur voorbij Oosterend. Voorbij de bewoonde wereld. Zelfs voorbij de omdijkte wereld. De Wierschuur, nu groepsaccommodatie, staat buitendijks op de kwelder, en dus in de winter weleens in het water.

De schuur werd begin 20ste eeuw door twee Terschellinger boeren gebouwd om wier te drogen. Wier – eigenlijk zeegras – groeide volop in de Waddenzee en de noordelijke Zuiderzee.

Het werd geoogst, gedroogd en samengeperst en vervolgens verkocht als vulling voor kussens en matrassen of als dijkversteviging. Samengeperst wier tussen palenrijen bleek de zee beter tegen te houden dan aarden wallen. Na de aanleg van de Afsluitdijk verdween het zeegras en had de Wierschuur jaren geen functie. Maar wat mooi dat hij er nog staat.

We zitten een uurtje op de dijk naar de schuur, de kwelder, het Wad te kijken. Ook al is hier geen duin te bekennen, het is net zo idyllisch als op dat andere plekje, aan de uiterste westkant van het eiland.

Kippen van de leg

Op dat andere plekje genieten we nog een avond lang van de lichtstralen van de Brandaris en deze keer ook van het licht – en de warmte – van ons eigen houtkacheltje. We liggen languit voor de kachel op de houten vloer, om de verrassingen eens ónder de vloer te bekijken. Een glazen vloerdeel geeft namelijk zicht op een uitgegraven deel van de bunker die het fundament van het huisje vormt. Een deel van een cirkelvormige ijzeren rails met gradenboog is nog te zien. Hierop draaide het kanon.

Op 315 graden staat een klein tekeningetje van de kippenboerderij die ten tijde van de oorlog 480 meter verderop in het bos stond. Tijdens een nachtelijke actie waren er heel wat kanonnen in die richting afgeschoten.

Of er geallieerde vliegtuigen werden geraakt is niet bekend, wel raakten de kippen in de boerderij van de leg en vielen er geen verse eieren meer te vorderen. Dat beviel de bezetters maar matig. Soldaten kregen daarna de opdracht niet meer op 315 graden te schieten. Ik geniet ervan, van zulke interessante weetjes.

Natuurlijk willen we de volgende ochtend helemaal niet weg. Maar veel keus is er niet. Op het afgesproken tijdstip staat de schoonmaakploeg voor de deur. Wij hebben pas een boot voor het eind van de middag geboekt.

Uit alle dingen die je kunt kiezen om op Terschelling te doen, kiezen we ervoor om nog een mooie wandeling door de duinen te maken. Kunnen we toch nog een paar uurtjes in de sfeer van ons bijzondere Seinhuisje blijven. En vanaf de boot gaan we straks zwaaien. Naar dat schattige huisje met het rode pannendak.

Dit verhaal verscheen eerder in Noorderland 2023-2.


Laatste nieuws