Lifestylemagazine over Noord-Nederland

Annemiek Koekoek: “zij van” Boer Zoekt Vrouw

Piepjong maar vol passie ging ze het avontuur aan.

Tekst: Jolanda de Kruyf | Fotografie: Max de Krijger

Wie denkt dat de hedendaagse boerenvrouw haar vrije uurtjes slijt in die eeuwige blauwe overall met een rode zakdoek op het hoofd en een paar modderige laarzen aan de benen, kent Annemiek Koekoek nog niet. De Drentse melkveehouder die in Boer Zoekt Vrouw vergeefs de liefde zocht, is een stoere boer met hart voor haar vak én laat zien dat schoonheid en slim ondernemerschap prima samengaan.

Het is daags na de Tweede Kamerverkiezingen als Annemiek Koekoek op de keukentafel in het achterhuis thee in grote glazen schenkt. Ze valt maar meteen met de deur in huis: ‘Door die winst van D66 raak ik eerlijk gezegd wel wat nerveus, en veel boeren met mij. Die partij pleit voor een revolutie in de landbouw en wil een halvering van de veestapel. Dus nee, daar worden wij niet bepaald blij van.’

Een diepe zucht. Zo jong en al zoveel sores op je bord. Als het de melkquota niet meer zijn, dan de fosfaatrechten wel, of het is ‘t Programma Aanpak Stikstof (kortweg PAS). ‘Je bent de ene crisis nog niet uit, of de volgende begint alweer,’ zegt Annemiek over haar vaak geplaagde sector. ‘Over de landbouw wordt veel te gemakkelijk gedacht in Den Haag: willen we minder stikstof, nou dan doe je de koeien toch weg en schakel je over op akkerbouw?’

De Drentse snuift verontwaardigd en zegt: ‘Zo werkt het gewoon niet. Van alle grond is maar één derde geschikt voor landbouw en daarvan slechts één derde voor akkerbouw, voedselconsumptie dus. Verreweg het meeste is puur grasland en daar kun je alleen maar vee op houden.’ Cynisch: ‘Tenzij mensen gras gaan eten natuurlijk, dan is het probleem ook opgelost.’

Groenten uit een potje

‘Het is heel ingewikkeld en tegelijk heel simpel,’ vervolgt Annemiek. ‘Boeren als ik produceren voedsel, en we hebben een groeiende wereldbevolking, dus neem ik aan dat er werk en toekomst voor mij blijft. Mijn beroep blijft broodnodig.’ Om dat te onderstrepen deed ze overtuigd mee aan de boerenprotesten, voor het provinciehuis in Assen en op het Malieveld in Den Haag. ‘Het gaat niet alleen om míjn toekomst. Eén boer houdt tien anderen aan het werk; denk aan trekkermonteurs, vrachtwagenchauffeurs voor het transport van melk, vee, machines en gewassen. Als je de boer daar onderuit trekt, stort het hele platteland in.’

Annemiek stelt dat de kloof tussen burgers en boeren verder is gegroeid. ‘Veel mensen weten helemaal niet meer hoe de landbouw werkt, laat staan waar hun voedsel vandaan komt. Ik heb mensen horen zeggen: ik haal mijn groenten voortaan wel uit een potje, dan hebben we tenminste geen boeren meer nodig.’ Dat stuitende gebrek aan kennis, daar kan ze zich over opwinden. ‘Dat geloof je toch niet?’

Ze is fulltime boer sinds 2017, in de bv met haar vader Henk. ‘Meid, waar begin je aan?’ werd haar weleens gevraagd. En ze weet dat ze niet de makkelijkste job gekozen heeft. Maar de Drentse boerendochter staat nuchter en optimistisch in het leven. ‘Mijn vader had er wel vertrouwen in, hij zag alleen op tegen het zware werk dat me te wachten stond. Maar ik kan wel een stootje hebben.’ 

Zes generaties boeren

Op hun gemengde bedrijf – melkvee en akkerbouw – in Tynaarlo, op het snijvlak van Drenthe en Groningen, ligt haar toekomst. Dat is een heel bewuste keuze geweest. Hier is Annemiek gesetteld en hoopt ze ooit, samen met de man van haar dromen, een eigen gezin te stichten. ‘Niet dat ik daar haast mee heb hoor!’

‘Is je vader er ook…?’ werd haar in ’t prille begin nog weleens gevraagd. Nederland bungelt ergens onderaan het Europese lijstje met boerderijen die geleid worden door een vrouw, dus Annemiek vormt een uitzondering op de regel. Al wist ze op jonge leeftijd al dat dit haar bestemming was.

Ze rolde in een bestaan dat zes generaties vóór haar ook al leidden, hier aan het Noord-Willemskanaal. Haar opa Anko, vader Henk en goede vriend Geert runden de boerderij decennialang met z’n drieën. Toen Anko ziek werd, zochten ze iemand om de kalfjes te voeren. ‘Ik was 14 jaar en met paarden en trekkers opgegroeid. “Dat kun jij mooi doen”, zeiden ze. Voor mij was het een bijbaantje.’ 

Piepjong maar vol passie

Annemiek kreeg de smaak te pakken. Na het mbo Veehouderij in Groningen vervolgde ze haar studie op het hbo in Leeuwarden. ‘Na jaren van praktijkonderwijs kreeg ik toen ook recht, politiek, marketing, communicatie en financieel management. Belangrijke vakken waar ik veel aan heb gehad.’ Haar grootvader werd helaas niet meer beter.

Toen Annemiek na haar stage in Amerika terugkeerde naar Tynaarlo, gaf Geert aan: ik stop er over twee jaar mee. Dus, wat gaan we doen? ‘Ik was toen net 20. Mijn vader had altijd gedacht: Annemiek komt vast een leuke boerenzoon tegen en vertrekt. Maar ik wilde graag thuis boer worden.’

Zo gezegd, zo gedaan. Piepjong maar vol passie ging ze het avontuur aan, samen met haar door de wol geverfde vader. Zij de dieren, hij het land. ‘Van vader op zoon is meer gangbaar, maar in onze familie speelde dat niet. Mijn zus en twee jongere broers wilden niet in het boerenbedrijf stappen, ze hebben andere carrières. Dus toen er keuzes gemaakt moesten worden is het gewoon zo gelopen.’

‘Kan ik je baas even spreken?’

Die rolverdeling werd niet altijd begrepen door de buitenwereld. ‘Heb je geen broers dan…?’ zeiden mensen soms. Of er stapten mannelijke vertegenwoordigers hun erf op die plompverloren vroegen: ‘Zeg meisje, loop jij hier stage? Kan ik je baas even spreken?’ Dan keken die kerels wel even vreemd op hun neus als Annemiek antwoordde met: ‘Ja hoor, ík ben de baas. Dus zeg het eens.’ De brunette met de donkerbruine ogen schatert het uit. ‘Nu kennen ze me ineens allemaal van tv, en roepen ze meteen: hé, jij bent toch die van Boer Zoekt Vrouw!’ 

Annemiek kan er best om lachen. Ze staat haar mannetje wel in deze wereld en heeft altijd haar woordje klaar. ‘Op Instagram merk ik nog weleens dat mensen vooroordelen hebben over vrouwen op de boerderij. Dan sturen ze me een berichtje met: ‘Hé, boerinnetje…’, nou daar word ik altijd erg gramieterig van, zoals ze dat hier in Drenthe zeggen. Schrijf ik terug: joh, ik ben 1 meter 76 lang en heb 110 koeien, dus wat is hier precies “tje” aan?’

Een hopeloos tv-seizoen

Boer Zoekt Vrouw. Het duurt nooit lang voordat in een gesprek de naam valt van het immens populaire tv-programma, waarin ook Annemiek uit Tynaarlo schitterde. Ze was een van de populaire kandidaten van het laatste seizoen, maar met “haar mannen” Erik, Steven, Jaep, Jelte en Paul werd het niks. Vijf geselecteerd uit maar liefst 630 (!) brievenschrijvers. Potentiële partners die het wel zagen zitten met de mooie Drentse. Die grijnst op haar beurt en zegt: ‘Het was een hopeloos seizoen voor alle vrijgezellen, haha. Ik ben BN’er geworden omdat ik geen man kon vinden. Niks gepresteerd en toch bekend.’ 

Jammer, maar niet getreurd. ‘Ik ben echt niet wanhopig, hoor! Maar ik kan wel iemand naast me gebruiken, daarom hadden mijn vriendinnen me ook opgegeven. Ik had ook wel meer verwacht en gehoopt van mijn deelname aan BZV. Zou het heel leuk vinden om een partner te hebben met wie je kunt delen wat je doet, die overdag zijn eigen ding doet én begrijpt dat het boerenbedrijf soms vóór gaat. De koeien hebben me nodig, dat kun je vergelijken met moeders en kinderen; als er één ziek is moet je ernaartoe, dag en nacht.’

Boer zijn: een manier van leven

Nooit eerder werd ze zich zo bewust van haar verantwoordelijkheden als tijdens de tv-opnames en de logeerweek met drie singles. ‘Ik heb zeker vertrouwen in de liefde, maar zou er niet alles voor opgeven. De boerderij is de basis, die laat ik niet vallen. Door Boer Zoekt Vrouw heb ik me gerealiseerd dat ik best veel vraag van een toekomstige man. Maar er loopt er vast één rond die dit leuk vindt.’

Annemiek beseft: ‘Je moet dit wel wíllen als partner. Boer zijn is geen negen-tot-vijf-baan, maar een manier van leven. Ik werk gemiddeld 60 uur per week, woon bij mijn vader op de dam, het is vaak een zoete inval van familie, heel gezellig en leuk, maar die krijg je er dus wel bij.’

Nog maar even een bescheiden oproep dan? Annemiek zoekt een stoere man met humor, iemand die bereid is bij haar op de boerderij te wonen, maar met ook een eigen leven. ‘Hij moet wel intelligent en zelfstandig zijn met eigen werk waar hij energie uit put. Zodat je elkaar ’s avonds aan tafel iets te vertellen hebt en niet alleen maar over de koeien en de kinderen kunt praten.’

Tweemaal daags melken

Terug naar het hier en nu. Hond Sem, een waakzame Hollandse herder, wijkt amper van haar zijde als Annemiek aan het werk is. Melken, van 6 tot half 9, dan een ontbijtje. Geen dag is gelijk, maar werk wacht er altijd. Pinken voeren, kalfjes verhokken, stallen opstrooien, schoonmaken (‘mest ruimen, daar blijf je mee bezig’), de afrastering repareren, en einde dag – tussen half 5 en een uur of 7 – weer de melkstal in. ‘Ze kunnen er met 16 koeien tegelijk staan, dus we doen zeven rondjes achter elkaar. Ik ben alleen met melken al 35 uur in de week zoet.’

Wat ze zo leuk aan het boerenleven vindt? ‘Om met de seizoenen te werken én met dieren bezig te zijn. De kalfjes zijn schattig, de koeien vind ik mooi. Ze herkennen mij ook hè, sommige willen alleen door mij geaaid worden. De een wil even achter ’t oor gekrabbeld, de ander over de neus gekriebeld. Ze hebben allemaal verschillende karakters en ik heb echt een band met ze.’ 

In het voorbijgaan zegt ze tegen pa Koekoek: ‘Kijk jij nog even bij nummer 16?’, maar voor de meeste koeien heeft Annemiek een koosnaam. Spooky. Proud. En Teddy: ‘Dik in het winterhaar en gek op knuffelen.’

De eerste dag dat ze weer van stal mogen en de grote weide in huppelen, is een feestdag. Meestal in april, maar het moment verschilt. ‘Als het gras zo hoog is als een bierflesje,’ is Annemieks theorie, ‘ze moeten hun tong om het gras heen kunnen slaan om het af te snijden, want koeien hebben geen boventanden.’ Dus is het geduldig wachten op zon, op groeizame warmte en voldoende water. ‘Dan loopt de buurt uit, iedereen vindt het zó leuk om te zien hoe de koeien achter mij aan, de wei in rennen. Ze dansen dan buiten van blijdschap!’

Dit interview verscheen in Noorderland 2020-4