Op je Friese noren tegen de oostenwind in zwoegen met een bordje Brinta als brandstof? De Culinaire Elfstedentocht is andere koek. Met deze tocht passeer je op de fiets met gemak zeven van de elf steden. Onderweg maak je niet alleen kennis met het Friese landschap, maar ontdek je ook streekproducten, speciaalbieren, likeuren en zelfgemaakte lekkernijen. Noorderland reed deze 113 kilometer lange tocht in twee dagen.
Mildere soort
Bevroren ogen, bloed aan het gezicht, koude mistflarden, 16 graden onder nul en een snijdende noordoostenwind. Het zijn nauwelijks voorstelbare beelden op een warme zomerdag in IJlst. Niks geen bevroren ogen, maar gebruinde, zwetende koppen, zonnebrillen, T-shirts en korte broeken.
De zon spiegelt in het water van de Galamagracht. Bootjes passeren en wiegen gemoedelijk op de golfslag van een voorganger. Een serveerster van Stadsherberg Het Wapen van IJlst informeert bezorgd of de zon niet te heet is. ‘Zal ik de parasol open doen?’ Alleen het traditionele opschrift ‘Frisia Schaatsenfabriek’ op het bakstenen woonhuis aan de overzijde herinnert nog aan ijzig koude winters. En toch zijn we, onderuit gezakt op het terras, bezig met een Elfstedentocht. Al is het er beslist één van het mildere soort.
Culinaire Elfstedentocht
Reinier Paping had in 1963 genoeg aan een bordje Brinta, wat studentenhaver, een boerenmetworst en een stuk chocola en zette daarmee de zwaarste Elfstedentocht uit de geschiedenis op zijn naam. Maar omdat nu eenmaal niet iedereen een Reinier Paping is, zette VVV Waterland van Friesland voor lekkerbekken de Culinaire Elfstedentocht uit. Dit is een 113 kilometer lange fietstocht die langs zeven van de elf steden voert. Ieder stadje heeft elk een heerlijk streekproduct te bieden. Van bonbons en koek tot worst en alcoholische versnaperingen.
Wie het wat veel vindt om de hele ronde op één dag te fietsen, kan er ook voor kiezen om de tocht, al dan niet met hotelovernachtingen, in twee of drie keer te volbrengen. Je kunt namelijk in elke Elfstedenstad op de aangegeven route starten.
Berenburg en Snekersoes
Wij beginnen de fietstocht in watersportstad Sneek. Die biedt twee mogelijkheden om te stoppen voor een lokale lekkernij. Zo kun je bij Banketbakkerij De Korenbloem een heerlijke Snekersoes bij de koffie bestellen, gemaakt van soezendeeg met slagroom en een frambozen- en bessenmousse.
Wat te zwaar op de maag op de vroege morgen? Geen punt, want De Korenbloem heeft nog veel meer in het assortiment. Zoals het frisse Yuzu-slofje dat de bakker deze zomer introduceerde: een taartje met yuzubavaroise en gebrand eiwitschuim, afgemaakt met yuzutopping. De Yuzu is een Japanse citrusvrucht, die doet denken aan een combinatie van een grapefruit, citroen en een mandarijn. Een echt fris en zoet taartje, al is het niet zo oer-Fries als de Snekersoes of de Friese oranjekoek.
Voor typisch Friese tradities kom je zo’n 300 meter verderop wél aan je trekken. In een van de oudste panden van Sneek wordt door zes generaties al meer dan 150 jaar de beroemde Weduwe Joustra Beerenburg gemaakt. Trots wappert de Friese vlag aan de gevel.
De indrukwekkende familiegeschiedenis gaat terug naar 1864, als Anjenette Joustra besluit om na het overlijden van haar man Beerenburg te gaan maken. Ze gebruikt daarvoor een kruidenpakket en de receptuur van Hendrik Beerenburg, die in de 17de eeuw een groothandel in kruiden had. Deze kruiden liet ze vier weken trekken op jenever. Het resultaat leeft nog altijd voort.
Achter in de nostalgische winkel bevindt zich de distilleerderij met 39 eikenhouten vaten waar de Beerenburg één, drie, vijf, tien en zelfs 15 jaar ligt te rijpen. Inmiddels zijn er onder de naam Weduwe Joustra verschillende kruidendrankjes en likeuren bijgekomen, zoals de Dikke Citroen – een Friese limoncello –, de Babbelaarlikorette met de smaak van boterbabbelaar of Hollands Genoegen, gemaakt op basis van Douwe Egberts koffie, pure chocolade en pepermunt. Ook leuk om eens te proberen: de Beerenburg-worst!
Idyllische wijngaard
Met een slok Beerenburg als “smeermiddel” in de benen fietsen we door naar IJlst, een ritje van slechts 5 kilometer over een door groen omzoomd fietspad dat deels langs het water loopt. Vogels tsjilpen in het hoge riet. In de verte steken de houten masten van zeilboten als stokjes boven het Friese landschap uit.
In IJlst vullen de terrassen zich langzaam met toeristen. Voor de brugwachter van de Geeuwbrug valt die ochtend weinig te geeuwen, want de één na de andere boot rammelt aan de “poort” om er door te mogen. Op de kade zit een vrouw een broodje te eten. Vast gekocht bij De Boers Bakkerij op Geeuwkade 1. Ook al zo’n mooi familiebedrijf, dat de bewoners van IJlst al meer dan 100 jaar voorziet van vers brood. Roelof en Marianne de Boer namen de bakkerij in 1999 over van Jaring de Boer, de vader van Roelof. Hier haal je onder andere de speciale “11 fountains-Oranjekoek”, een knipoog naar het internationale kunstproject 11fountains in de Friese elfsteden. Perfect voor onderweg of om op te eten langs de kade.
Na IJlst fietsen we door typisch Friese landschappen met veel gras en water verder naar het kleine terpdorp Tirns. Daar staat de Thaborhoeve op het programma. Ooit een klooster, nu een mini-camping, wijnproeverij en wijngaard met zo’n 2500 druivenstruiken. Deze oase van rust is zeker een bezoek waard.
In deze kleinschalige wijngaard worden Friese wijnen gemaakt. Op dit moment vind je er De Sinne, een frisse en fruitige witte wijn van de druivensoort Solaris, en De Warrelwyn, een mousserende en frisse witte wijn.
Voor wie geen fietstassen heeft of op de racefiets komt, is zo’n fles wijn wat lastig te vervoeren. Daarom kun je er ook voor €21 een gekoelde wijn kopen, met een fles water, een Fries kaasje en Friese worst erbij. In de wijngaard, op de steiger of in de bloementuin vind je genoeg idyllische plekjes om dit ter plekke te nuttigen.
We fietsen door naar Bolsward, met zijn schilderachtige grachten, de historische Broerekerk en het statige Stadhuis. Het bezoek aan Sonnema Beerenburg aan de Stoombootkade slaan we deze keer over, omdat we eerder al bij Weduwe Joustra geproefd hebben. Hoewel we best benieuwd zijn naar de geheime receptuur, die Fedde Sonnema al in 1860 ontwikkelde, besluiten we dit voor een volgende keer te bewaren. Die vrijheid biedt de Culinaire Elfstedentocht gelukkig.
IJs en brijbekjes
Het tweede deel van de route starten we op de volgende dag in Workum bij IJsboerderij Margje 24, vernoemd naar een kalfje op de ijsboerderij. Sander en Deborah Bouma-Halley maken daar ijs van eigen koeienmelk en verse ingrediënten. Een lekker koud ijsje tijdens de Elfstedentocht! Laat het de diehards van 1963 maar niet horen. De Culinaire Elfstedentocht raadt het Sûkerbôle iis, “Suikerbrood ijs”, aan. Weer zo’n heerlijke Friese versnapering.
Onze tocht voert verder naar Workum, ook weer zo’n Fries stadje dat meteen je hart steelt. In de gezellige winkelstraat vechten de verleidingen om voorrang. We weten dat bij Versmarkt De 3 Ambachten straks drie hapjes wachten, maar we stappen eerst nog even snel binnen bij Het Verwende Nest aan de Noard 5, een woon- en lifestylewinkel van eigenares Martje Roemers. Wij namen een gerecycled houten zeilscheepje mee voor thuis.
Op naar Versmarkt De 3 Ambachten. Sinds het voorjaar van 2020 zitten hier drie ambachtelijke familiebedrijven onder één dak: Bakkerij Van der Werf, Kaasmakerij De Nylander en Slagerij Van der Meer. Het gebouw oogt dan ook een stuk moderner dan de historische panden die we tot nu toe binnen liepen. Vroeger vond je er een school en een bibliotheek, nu haal je er vlees, kaas en brood. Een succes, want op zaterdag rijden de auto’s vanuit de wijde omtrek af en aan om hier inkopen te doen.
Bij Van der Werf halen we een “Brijbekje”, ook wel een spotnaam voor Workummers, maar in dit geval een soort krentenbolletje met kaneel, en een pak drabbelkoeken. Deze ronde, brosse koeken ogen als een soort vogelnestje en zijn een Friese specialiteit. Bij Slagerij Thijs van der Meer wacht een stukje van de befaamde Friese droge worst. Zeker de moeite waard, want Thijs maakt ze volgens eigen receptuur en veel Friezen rijden er graag een blokje extra voor om.
Een culinair paradijsje tref je ook bij de biologische kaasmakerij De Nylander van de familie Bokma. Royale kazen en boter van jersey melk, in cellofaan verpakte pakketten en ‘weekendtassen’ vol heerlijkheden uit de streek en lokale speciaalbieren. Proef hier een stukje Friese Kruidnagelkaas. En als de bagagedrager op de fiets het toelaat, kun je nog een extra kaasje voor thuis meenemen.
Het verhaal achter het Voddenwijfje
Hindeloopen is ook weer zo’n droom van een dorp. We maken een wandeling over de dijk met het IJsselmeer en de grazende schapen aan onze voeten en bewonderen de kerktoren. Laverend door de gezellige straatjes komen we aan bij Chocolaterie Koldewijn aan de Nieuwstad. Een “Hans en Grietje-huis” vol zoetigheid. Paul en Grietje Koldewijn runnen deze winkel en maken er bonbons op ambachtelijke wijze. Bijzondere hoogtepunten zijn bijvoorbeeld de Elfstedenbonbons en het Hindelooper Tonnetje, een bonbon gevuld met zachte chocola en een beetje nootmuskaat.
We fietsen snel verder naar likeurenbrouwerij en visrestaurant Sudersee voor de lunch. We bestellen er een makreelsalade en oesters met limoen- en wijnmousse, een creatie die eigenaar Piet Bakker zelf bedacht. ‘Nou ja, bijna zelf bedacht,’ nuanceert hij later aan tafel. ‘Ik heb het eens ergens geproefd en vond het heerlijk bij oesters. Maar het kwam toen uit een spuitbus. En dát is mijn eer te na. Ik maak deze mousse helemaal zelf.’
Na afloop proeven we achter in het restaurant de vruchtenlikeur Hindelooper Voddenwijfje. Een enthousiaste jonge ober vertelt ons meer over de dranken die de eigenaar zelf brouwt. We zijn meteen verkocht door de rijke smaak van het Voddenwijfje – met een zweem van port –, maar ook door de vrijmoedige, trotse manier waarop de medewerker het verhaal van de likeuren vertelt.
‘Die lichte portsmaak ontstaat doordat we de likeur laten rijpen in oude, eikenhouten portvaten. Je proeft het er meteen doorheen. Dat hebben we zo gelaten, want het is eigenlijk wel lekker. De bedoeling was om ‘m twee maanden te laten liggen, maar daar komen we niet aan toe; hij wordt veel te veel en snel verkocht om te blijven liggen!’
En waarom deze likeur nu Hindelooper Voddenwijfje heet? ‘Het verhaal gaat dat hij gemaakt is door iemand die linkshandig is, en die mensen schijnen heel creatief te zijn,’ onthult de medewerker zonder aarzelen.
Later lezen we dat het recept afkomstig is van een oud “voddenwijfje” dat, naar eigen zeggen, al haar voorgekauwde vruchten in de honingwijn spuugde. Misschien is het eerste verhaal, dat de jonge medewerker zonder schroom uit zijn mouw schudt, toch aantrekkelijker. Een variant erop is het Hindelooper Landlopertje, dat zijn sokken regelmatig in de brandewijn spoelde.
Smakelijke afsluiter
Met de heerlijke portsmaak nog op de tong fietsen we verder naar Stavoren. In het VVV-kantoor bevindt zich een flesje met de kruidenbitter likorette ’n Slokje Stavoren. We nemen ‘m mee als souvenir en gaan daarna nog even langs bij Slagerij Schram, bekend om de Staverse turfham.
Vanuit Stavoren is het nog 32 kilometer fietsen naar Sloten. De route is prachtig en loopt via een verhard pad voor een groot deel door het bos. Prettig schaduwrijk dus op een warme zomerdag. Onderweg stoppen we even om een stukje Friese droge worst te eten.
Eindbestemming is Sloten, de kleinste van de elfsteden. De route biedt keuze tussen mogelijkheden om de benen te strekken en het speciaalbier De 8 fan Sleat te drinken bij restaurant De Mallemok of De Zeven Wouden. Wij kiezen voor het terras van de Malle Mok en blikken met een lokaal biertje terug op een Elfstedentocht waar Reinier Paping 60 jaar geleden vast razend jaloers op was. Tsjoch!
- Marloes de Moor
- VVV Waterland van Friesland