Tekst: Jolanda de Kruyf | Fotografie: Martijn Heemstra
Dit verhaal verscheen in Noorderland 2022-5
Langs boerensloten waar alles kwaakt, kwettert, gakt en gonst is Inge Zwerver thuis. Alles valt hier op z’n plaats. Kindertijd en toekomst, land en water, werk en passie. En voor het oergevoel dat haar inspiratie aanwakkert, hoeft de dichter nooit ver te gaan. Het geliefde Wad ligt binnen bereik en bovendien besloten in haar hart. 'Daar waar leegte ruimte schept, ontstaan de mooiste dromen.'
Ik wil wonen aan het water, waar de zon ’s avonds zakt in kabbelende golven. Je hebt mannen die zich graag terugtrekken in hun mancave, Inge Zwerver heeft háár eigen honk aan de voet van het Groningse dorpje Onderdendam gedoopt tot schrijvershuisje. Daar wiegt de wind lichte gordijnen tussen opengeslagen deuren. Voor haar blikveld sloft hondje Ollie over de houten vlonder en ontvouwt zich een idylle die elke dichter of schrijver wel zou móeten bezielen. Gemengde boeketten van madeliefjes, boterbloemen en fluitenkruid omzomen landerijen waar pony’s loom grazen en jonge geitjes mekkeren – ‘zó leuk, ik bof maar met mijn buren’. Binnen omringt Inge Zwerver zich met een entourage van mooie, kleine dingen die haar blij maken; geraapte schelpen, een verrekijker, een gevonden veertje, de gebundelde zielenroerselen van Kopland, maar ook die van Austen. Want dit romantische Wadwicht is evengoed verknocht aan Engeland.
Uitlaatklep voor emoties
Ik beklim mijn berg, de dijk. Daar sta ik stil, beleef, en kijk. Ik proef het zout, ik ruik het slik, en vind mijn aller diepste ik. Als klein meisje schreef en dichtte Inge al. ‘Ik las graag en schreef zelf korte verhalen, poëzie, opstellen, had zelfs mijn eigen mini-biebje op de slaapkamer; dan kwamen familieleden een boek bij me lenen.’ Maar ja, zoals dat zo vaak gaat met het verstrijken van de jaren, de intensiteit van het dagelijkse leven slokte haar op. De zorg voor het gezin en de focus op werk drukten de dichtkunst naar de achtergrond. ‘Door de hectiek raakte ik een belangrijke hobby wat kwijt, mijn uitlaatklep voor emoties. Maar ik miste het schrijven enorm.’ Het begon aan Inge te knagen, de innerlijke stroom zocht een uitweg. ‘Dan pakte ik een moment voor mezelf en merkte dat ik me weer oplaadde. Even alleen zijn, even naar de dijk toe, de wind voelen, de geuren opsnuiven ergens tussen Delfzijl en het Lauwersmeergebied. Aan het Wad kwamen de woorden weer terug.’
Liefde voor de natuur
Langs zoete meidoornhagen waar tijd verdwijnt, ik ben weer kind, weet ik een plek waar mei begint. Inge was de jongste dochter van de laatste dorpsgrutter. Iedereen kende kruidenier Jan Albert Koster in Onderdendam. ‘Daar is mijn liefde voor het dorpse leven ontstaan,’ zegt ze, ‘en voor de verscheidenheid van mensen. Alle lagen van de bevolking kwamen bij ons over de vloer voor boodschappen. Het was er altijd druk, midden in het dorp. Ik had ook wel de behoefte om alleen te zijn, dan creëerde ik mijn eigen wereldje bij de vijver achter huis. Maakte mijn eigen hutje en had medebewoners in de vorm van meneer en mevrouw eend, de vissen en de kikkers. Het was een heerlijke jeugd waarin ik de liefde voor de natuur deelde met mijn vader; de keren dat ik met hem samen op pad ging vormen mijn mooiste herinneringen als kind.’ Koster ging bij de boeren in de streek langs met kruidenierswaren, kleine Inge volgde in zijn kielzog. ‘Ik vond dat natuurlijk prachtig met al die dieren op het erf. Mijn vader was zelf trouwens ook liever boer of boswachter geworden. Hij kende de namen van álle weidevogels, ik heb veel van hem geleerd.’
Verliefd op zee geworden
Gisteren is van ons, morgen is niet beloofd. Pa Koster overleed op jonge leeftijd, Inge was toen nog maar 18 jaar. De zaak in Onderdendam, een wonderschoon oord onder de rook van Bedum dat niet voor niks in z’n geheel beschermd dorpsgezicht is, ging gedwongen dicht. Tegenwoordig huist er een galerie in het pand die van de huidige eigenaren de naam “De Winkel” meekreeg. Met een knipoog naar Koster. En dat vindt Inge heel dierbaar.
Dan weer terug naar het Wad. Het dichtstbijzijnde stukje Werelderfgoed voor dit “wicht” is Noordpolderzijl en ligt zo’n 10 kilometer van haar huis. ‘Ik heb het pas op latere leeftijd ontdekt, gek hè? Als kind had ik eigenlijk geen idee dat ik zo dichtbij zee woonde. We gingen wel op vakantie als gezin, maar dan naar de Noord-Hollandse kust. Sint Maartenszee. Liep ik met zakken vol zand en schelpen langs de vloedlijn. Ik voelde me helemaal in m’n element, huilde toen we weer naar huis gingen. Ja, dáár ben ik verliefd op zee geworden.’ Het Waddengebied, zo ontdekte Inge pas later, is zoveel méér dan kust en eilanden. ‘Hoe ouder ik word, hoe meer ik ook híer het gevoel vind van de Groningse Waddenkust.’
De boer op met poëzie
In deze contreien, in deze stoere provincie ligt haar hart. Inge werkt al vele jaren beroepshalve voor de Vereniging Groninger Dorpen, die de belangen behartigt van bewoners en zich sterk maakt voor de leefbaarheid van dorpen op het platteland. ‘We helpen inwoners met adviezen, ondersteuning en kennis, lokale vraagstukken, communicatie met de overheid. Er speelt zoveel op gebied van zorg, wonen, voorzieningen, de aardbevingsproblematiek speelt natuurlijk een grote rol. De vraag vanuit de dorpen stuurt ons werk aan, dat maakt de positie van onze vereniging sterk en heel bijzonder vind ik; er wordt niks van bovenaf opgelegd, het komt echt vanuit de bevolking zelf.’
Hoezeer ze zich ook betrokken voelt, vlak voordat de coronacrisis uitbrak had Inge het roer al lichtjes omgegooid. Ze ging een dag minder werken, stortte zich meer op het schrijven voor opdrachtgevers en ging de boer op met haar poëzie. Er kwam een expositie in haar dorp met gedichten vergezeld van eigen foto’s en een eerste bundel Dichter bij het Wad (2019), in 2021 gevolgd door Hier waait de wind. Een ander hoogtepunt voor Inge was de lancering van de Wadtrein van Arriva (traject Leeuwarden-Harlingen) waarin reizigers haar gedicht “Groeien” kunnen lezen.
Het schrijvershuisje
Hier vliegen vogels die zich niet met jou bemoeien. Het Waddengebied raakt een diepe snaar bij Inge, het prikkelt een soort oergevoel. ‘De ruimte is zo weids en gigantisch leeg, nooit hetzelfde. Eén gans in de lucht doet al iets met me. En dan het liefst met een beetje stormachtig weer; wolkenluchten zijn voor mij zoveel spannender dan dat strakke blauwe. Het is gewoon een droomlandschap.’
‘Ik trok er al wel eens in mijn uppie op uit,’ vertelt Inge, ‘een paar dagen Vlieland of Schiermonnikoog. Die rust en ruimte had ik nodig om te kunnen schrijven.’ In coronatijd opperde haar man Siebe een plannetje: ‘Zullen we anders een deel van onze schuur verbouwen? Zodat jij daar echt een plek voor jezelf krijgt.’ Nou, dat moest Inge nog maar ‘es zien. Hoe je ’t ook vertimmerde, het bleef toch een “huis” aan huis? Maar met de transformatie was het schrijvershuis geboren. Een gouden greep. In haar womanscave, of op de vlonder met zicht op de eenden, verstomt plots het verkeer op de Bedumerweg en als op slag verwaaien de muizenissen in haar hoofd. Er komt ruimte om iets te creëren. Gevoed door de poëzie en haar baan als belangenbehartiger voor Groningse dorpen koerste Inge ook als vanzelf richting ander werk. Ze biedt haar kennis en kunde nu ook aan als levenscoach, ‘al noem ik mezelf liever richtinghelper,’ zegt Inge. ‘Ik probeer anderen te stimuleren om hun eigen weg te kiezen, zoals ik dat zelf ook heb gedaan.’
Wat overblijft is de essentie
De lege lucht is mijn wereld, de zee mijn publiek, de golven, ze troosten en maken muziek. ‘Eerst schreef ik alleen voor mezelf, toen ik mijn gedichten begon te delen kreeg ik veel reacties en dat stimuleerde me enorm.’ De poëzie van Inge is gevoelvol en helder tegelijk, toegankelijk voor lezers die vaak troost putten uit haar zielenroerselen. ‘Ik begon korte gedichten op Twitter te zetten, daar was ik gebonden aan een maximum aantal leestekens en dat paste wel bij mij en bij de tijd die ik beschikbaar had. Als je woorden weglaat blijft over wat belangrijk is, de kern van wat je werkelijk voelt. De essentie van het leven.’
Social media bleek een podium bij uitstek voor Inge, die haar gedichten publiceert onder het pseudoniem Wadwicht. Ook op Instagram kreeg de Groningse in mum van tijd een stroom enthousiaste volgers achter zich aan. Een anonieme fan moet één van haar gedichten hebben ingestuurd (‘ik weet niet wie’) voor de AMAI Award 2022. Dat staat voor Alle Monden Award Instagram, bedoeld om de vele online dichters en quoters onder de aandacht te brengen van een (nog) groter publiek. Dat is gelukt. Inge’s gedicht “Glans” werd door een vakjury op de longlist gezet en won deze award voor het beste Nederlandstalige gedicht op Instagram met 27.000 publieksstemmen. Die erkenning kreeg een ereplekje in haar schrijvershuisje bij de sloot. ‘Ik ben er trots op dat gedichten die uit mijzelf komen lezers ook diep kunnen raken. Zij hebben hun eigen interpretatie, maar herkennen zich in mijn woorden of putten daar troost uit. Dat vind ik prachtig.’