Tekst: Eva Nijman | Fotografie: Leonie van den Ende
Als je de oprit van Bij De Compagnons oprijdt, voel je de rust op je neerdalen. Je wordt opgewacht door Wimpie, de rode kater die uitgebreid ligt te genieten in het zonnetje, maar ook de geiten, kippen, nandoes én bordercollies verwelkomen je graag. Omringd door het groen staat daar de moderne schaapherderswagen klaar voor je overnachting. De drie “compagnons” – Bram en Iné van den Ende en hun dochter Leonie – hebben in het Friese dorp Waskemeer een uniek plekje weten te creëren waar je het liefst voor altijd blijft.
Liefde voor schapen
Hoe kom je op het idee om een schaapherderswagen als logeerplekje aan te bieden? ‘We hebben altijd iets met schapen en bordercollies, die schapendrijven, gehad,’ vertelt Iné trots. ‘We zijn vanuit Dordrecht hierheen gekomen – Dordtenaren noem je schapenkoppen – en ook Waskemeer heeft een bijzondere link met de dieren: in het meer werden vroeger schapen gewassen, vandaar ook de naam van dit dorp.’
De familie wilde een unieke logeerplek creëren, en één plus één is twee: het zou een echte schaapherderswagen uit Engeland worden. ‘De schaapherder trok oorspronkelijk met de kudde over de Engelse velden en nam zijn schaapherderswagen mee om in te kunnen verblijven. Hier is ook de verhoogde bedstede ontstaan – de schaapherder sliep in het bed, daaronder de bordercollie en pasgeboren lammetjes die warm gehouden moesten worden.’
Het overbrengen van een echte wagen uit Engeland bleek lastig, maar de oplossing was snel gevonden: ‘Leonie heeft de wagen helemaal zelf gebouwd. Ze is begonnen met een bouwpakket, dat ze vervolgens volledig zelf heeft aangepast en ingericht. De schuifdeur en andere houten accenten zijn gemaakt van oud hout uit een boerderij en het onderstel is gemaakt door een smid uit de buurt. De traditionele kleuren zijn gekozen door onze schoondochter.’ Zo ontstond gekscherend het familieproject “de Dunglish”: geïnspireerd door de Engelse wagen, maar met een Nederlandse draai.
Te gast in de natuur
De knusse wagen zelf is van alle gemakken voorzien en als je aangeeft dat je trouwe viervoeter ook meekomt, staat er zelfs voor hem een mandje klaar met alles wat hij nodig heeft. Ook buiten de wagen is het ultiem genieten. In de glooiende tuin van Bij De Compagnons is een vijver met genoeg zitjes vanaf waar je de vele vogelhuisjes (40!) kunt zien en kunt genieten van een briesje dat de bladeren laat ritselen. ‘We vinden het belangrijk dat we onze gasten een plek kunnen bieden waar ze op adem kunnen komen. En we maken ze graag bewust van al het moois om ons heen.’
En veel moois is er zeker: naast het groen, dat onderdak biedt aan vogels, insecten en andere kleine dieren, en de “hergebruikte” fruitbomen die zijn gered van de versnipperaar, is er altijd wat te zien. Nesten van spechten en zwaluwen, eekhoorntjes die voorbij schieten en met een beetje geluk zelfs een ree. ‘Soms zie je “legers” op ons terrein, zo noem je de slaapplekken van reeën,’ legt Iné uit.
Als je nog niet genoeg hebt aan de beestenboel aan de Compagnonsweg, wijk dan bijvoorbeeld uit naar het Blauwe Bos, een groot bos- en natuurgebied in het oosten van Friesland. ‘Het is daar prachtig in de herfst, met het licht dat door de oranje bladeren wordt gefilterd. Je vindt er veel vogels, maar ook vossen en andere viervoeters. Ik vertel de gasten graag waar ze in de buurt verborgen pareltjes zoals dassenburchten kunnen vinden. Voorzichtigheid is wel geboden: het is belangrijk dat we ze niet storen. We zijn echt te gast in de natuur.’