Groningse kunstenaar Harry Arling: ‘Dit is mijn levenswerk’

Hij maakt ingenieuze en fantasierijke machines van plastic afval.

Tekst: Marloes de Moor | Fotografie Tjeerd Visser

Dit verhaal verscheen in Noorderland 2021-8

De Groningse kunstenaar Harry Arling bouwt al ruim 30 jaar “zijn” Kosmotroniks: ingenieuze en fantasierijke machines, gemaakt van plastic afval. Zijn bijzondere werk kent inmiddels veel liefhebbers en wordt omarmd door de kunstwereld. Niet alleen in Groningen, maar zelfs ook in Japan, worden de Kosmotroniks goed verkocht.

‘Wow, dit is écht gaaf!’ Twee tieners cirkelen rond de vitrines met Kosmotroniks, surrealistische fantasieobjecten, die staan opgesteld in het Groninger Museum. De Vuurtorentrein, een LuchtBootSurfer, een IJsschotsspringer, een WolkLoopBot, een Vliegende Robot. Hun moeder is inmiddels doorgelopen naar de schilderijen, maar de jongens blijven nog een tijdje dralen bij een indrukwekkend, rood gevaarte: Het Beest van Emmerschans. ‘Vet. Heel vet,’ constateert de ene jongen, de baard nog net niet in de keel. 

Amper een kilometer verderop huist de Groningse kunstenaar Harry Arling (55), aan wiens brein dit ‘vette’ object ontsproten is. In een monumentaal, 9 meter hoog pakhuis schept hij zijn Kosmotroniks. Elke ochtend om vier uur sluipt hij de houten trap op naar zijn muisstille en helverlichte atelier, – ‘Denk om je hoofd!’ Hoe vaak Harry het niet al gestoten heeft. Op koude dagen kruipt de wind tussen de kieren, zijn de vloeren kil, maar het warme bed en wat extra slaap winnen het zelden van de bijzondere ideeën in zijn hoofd. Die staan te popelen om een uitweg te vinden. Onverstoorbaar werkt hij door, tot een uur of zeven als zijn zoontje Ben wakker wordt. ‘Ik breng hem naar school. Tegen de tijd dat ik hem weer ophaal heb ik al een hele werkdag achter de rug.’

Soms valt zijn oog ineens op iets wat er al heel lang ligt

Het beest van Emmerschans
In zijn atelier herbergt Harry een berg plastic afvalmateriaal en oude gebruiksvoorwerpen die hij in de loop der jaren verzamelde of van mensen kreeg. Van alles ligt er: een citruspers, een staafmixer, een föhn, een kettingkast van een fiets, verpakkingen van was- of schoonmaakmiddelen, een fototoestel of cassettedeck, modelbouwonderdeeltjes, waterpistolen, stukjes lego, pennen en petflesdoppen. Soms valt zijn oog ineens op iets wat er al heel lang ligt, maar past bij zijn idee. Ineens heeft het alles in zich om een “Kosmotronik” te worden. Een 5 liter verpakking met ruitenwisservloeistof bijvoorbeeld. Dát moest het motorblok van zijn Beest van Emmerschans worden. ‘Ik had op internet een filmpje gezien van een gerestaureerde Fiat recordauto ‘Het Beest van Turijn’ uit 1911: 300 pk en een topsnelheid van 187 kilometer per uur. De auto was één groot motorblok. Die motor gaf een enorm lawaai, de vonken en vlammen sprongen eruit, alsof je de duivel wakker schudde. Zoiets wilde ik ook maken als Kosmotronik,’ vertelt Harry passievol. Hetzelfde geldt voor een koeltas van supermarkt Nieuwe Weeme. Harry zag daarop een afbeelding van een beer op een ijsschots. ‘Ineens had ik het. Ik wilde een ijsschotsspringer maken, een Kosmotronik waar beweging in zat. Die staat nu ook bij de expositie in het Groninger Museum.’

Fantasie en vakmanschap
Harry maakt al ruim 30 jaar bijzondere werken die Kosmotroniks heten. Het begon ooit met modelbouw: samen met zijn broer Gerry zette hij bouwpakketten van vliegtuigen, treinen en auto’s in elkaar. ‘Mijn broer was daar heel netjes en precies in, ik wat minder. Dan besloot ik de vleugels meer kleur te geven, maar verfde er steeds weer een laag op, waarna er bijna geen vleugel meer over was.’ 

Misschien was zijn fantasie te groot en zijn geest te springerig voor de strakke kaders van een gebruiksaanwijzing en het nauwgezet navolgen daarvan. Eind jaren 80 maakt Harry steeds vaker zijn eigen ingenieuze creaties van gebruikte materialen, vaak geïnspireerd op zijn voorliefde voor science fiction, Star Wars en Star Trek. ‘Ik gaf die bouwwerken weleens weg. Mensen vonden ze grappig en leuk. Mijn broer stelde voor ze een bijzondere naam te geven. Hij kwam met Kosmotroniks. Dat vonden we meteen goed klinken.’ 

Het had de naam van een obscure, Poolse punkrockband kunnen zijn, maar hij ademt tegelijkertijd iets futuristisch en sprookjesachtigs uit dat perfect past bij de objecten die hij maakt. De magische, soms voor anderen onnavolgbare verhalen die in zijn hoofd opborrelen krijgen uiteindelijk gestalte in een Kosmotronik. Het zijn fabelachtige machines die kunnen vliegen, rijden, varen, zweven, springen; kortom alles kunnen wat Harry bedenkt. 

‘we vonden Kosmotroniks meteen goed klinken’

In 1991 leidt zijn werk tot een eerste expositie bij Galerie de Spatie aan de Kostergang in Groningen: ‘Harry’s Kosmotroniks: 1e kwadrant, 6e tijdszone’. Harry laat er met succes zijn futuristische ruimteobjecten zien, met namen als Sterren, Zeppelin of Schaatser. Op de sokkels eronder schildert hij het geluid dat ze maken: ‘Vroemm!’ of ‘Kaboem!’ 

Naïef en een beetje krakkemikkig vindt hij dat werk achteraf bezien. ‘Mensen vonden het destijds allemaal prachtig, hoor. Het was heel basic en dat heeft ook zijn charme. Maar er is inmiddels veel veranderd. Doordat klanten de Kosmotroniks altijd voor reparatie mogen terugbrengen, krijg ik soms mijn eigen objecten uit de jaren 90 weer te zien. Ik verbaas me erover hoe naïef ik ze toen maakte. Zo schilderde ik in die tijd een object pas als het al in elkaar zat. Ik kon er met het kwastje amper nog tussenkomen. De oudere objecten hebben daardoor minder kleur. Nu bestaan mijn werken uit losse onderdelen die ik afzonderlijk heel secuur schilder. Ook dat doe ik anders, met meer dunne lagen, waardoor ze structuur krijgen en er levendiger uitzien. Wat ik nu doe, is écht vakmanschap.’ Het kan daarom zomaar acht maanden duren voordat een groot object klaar is: ‘In de Kosmotroniks komen veel popnagels voor. Die zijn gemaakt van een ronde plastic strip van één millimeter die ik in dunne plakjes snijd. Vervolgens druk ik een mesje in de verf en beschilder ze één voor één. Je kunt wel nagaan wat een hels karwei dat is. In bijna alle Kosmotroniks zitten ook nog kleine lampjes, die met een batterij van stroom worden voorzien.’

Monumentaal pakhuis
Na een succesvolle expositie in de Spatie bezoekt Harry ook andere galeriehouders in Groningen. ‘Die vonden het helaas niks. Het leek te veel op speelgoed, zeiden ze.’ 

Hij is in die tijd dan ook bekender als begenadigd drummer met strakke, flitsende solo’s. Samen met zijn broer speelt hij de sterren van de hemel in Groningse concertzalen en op poppodia. Later breidt zich dat verder uit naar de Randstad, waar ze optreden met jazzgitaristen als Corrie van Binsbergen en Anton Goudsmit. De Kosmotroniks verdwijnen echter nooit uit zijn leven. Hij maakt er meerdere per jaar, die hij verkoopt aan particulieren uit Groningen en omstreken. 

In 2011 koopt hij met zijn vrouw Elsa voor een prikkie een pakhuis in de Westerhavenstraat. ‘De verdiepingen die er nu in zitten, waren er toen niet. Het was één groot gat. We moesten het pand volledig verbouwen om het leefbaar maken, want warm water, gas en sanitaire voorzieningen waren er niet. Inmiddels heb ik boven mijn atelier en helemaal beneden organiseer ik ieder jaar een expositie. Daar komen altijd veel mensen op af. Een prima oplossing, omdat ik het zo zelf in de hand heb en ook geen percentage meer hoef af te dragen aan een galeriehouder. Het stimuleerde de afgelopen jaren de verkoop en maakte mijn werk bekender.’

Zo bekend zelfs dat Harry in 2015 een uitnodiging krijgt om zijn werk te tonen tijdens de Biënnale in Florence. ‘Ik had daar nog nooit van gehoord. Het kwam er op neer dat ik 2000 euro moest betalen om daar mijn kunstwerken te kunnen laten zien. ‘Ja dahág’, dacht ik. Ik moest dan ook nog mijn reis en verblijf betalen. Daar had ik geen geld voor. Later las ik op internet dat het toch wel een eer was om daar te mogen komen zonder dat je geballoteerd hoeft te worden. Zo’n kans wilde ik niet laten lopen.’ Een vriend biedt Harry aan om hem erheen en weer terug te rijden en zijn appartement te betalen. De rest van het benodigde geld haalt hij op met een crowdfundingsactie. 

‘Het leek te veel op speelgoed, zeiden ze’

Japans avontuur
‘Voor de Biënnale maakte ik van een oude skateboardhelm een Kosmotroniks-helm, genaamd Florence-helm. Daar wilde ik in Italië mee rondlopen, zodat ik extra zou opvallen en mensen mij en mijn werk later nog zouden herinneren,’ legt Harry uit. ‘Het was een te gekke belevenis. Ik heb in een jazzcafé zelfs nog even kunnen jammen met wat Italianen. Maar ik kwam natuurlijk om mijn kunst te verkopen. Dat is niet gelukt. Toch leverde het iets op: ik ontmoette er een Japanse galeriehoudster en haar tolk. Op alles wat ik vertelde en liet zien, riep ze ‘óóóóóh!’ en ‘ááááh.’ Ze zag het helemaal zitten met mijn werk. Het paste volgens haar goed bij Japan. Japanners zijn dol op animatie, modelbouw, speelgoedpoppetjes. Het bracht mij op het idee om in 2019 naar de kunstbeurs van Tokio te gaan.’

Dankzij sponsoring en wederom een crowdfundingsactie kan Harry de reis en het verblijf bekostigen. Filmmakers Marjon de Rooy en Colin Mooijman maken een documentaire over zijn Japanse avontuur: Kosmotroniks Go Tokyo. Met vijf Kosmotroniks in kartonnen dozen vertrekt Harry naar de andere kant van de wereld. Doodsbenauwd is hij dat ze kapot gaan, als hij ze met een steekwagentje vervoert en de trappen van de metro in Tokyo op sjouwt. ‘Geen Groningen dit. Jeminee. Ongelofelijk dit,’ hoor je hem in de film zeggen, als hij uitkijkt over de Japanse miljoenenstad met honderden wolkenkrabbers. Want hoe fantasierijk hij ook is en hoe graag hij ook de wijde wereld in wil met zijn Kosmotroniks; hij blijft toch die nuchtere Groninger. 

Ook voor deze trip heeft hij een speciale “Kosmotronikshelm” gemaakt; de zogeheten JapanTokyohelm. Die doet meteen zijn werk. Japanners zijn gefascineerd door zijn kleurrijke, magische hoofddeksel. Waar heeft hij dat gekocht? Op straat ervaart hij de aantrekkingskracht die zijn werk op voorbijgangers heeft. Knappe jonge vrouwen slaan meteen aan op de artistieke helm en willen met hem op de foto. 

Met de nodige zelfspot blikt Harry terug op zijn eerste schreden in de Japanse kunstwereld. ‘Als ik die film terugkijk en mezelf door Tokyo zie lopen met mijn O-benen en mijn korte broek, denk ik ‘Harry, Harry, jongen toch, kleed je nou toch eens behoorlijk. Dit kan toch niet!’ Het is niet om aan te zien hoe ik erbij loop. Totaal niet fashionable zoals mijn broer, die er altijd netjes uitziet. Maar aan de andere kant: zo ben ik. Ik schaam me er niet voor.’

Dromen van een animatiefilm
Harry toont er zijn werk op de kunstbeurs, maar is er ook om contacten te leggen. Zo droomt hij er al meer dan 20 jaar van om een animatiefilm met Kosmotroniks uit te brengen. In Nederland krijgt hij het plan niet van de grond, maar in Tokio misschien wel. ‘Ik had een gesprek met iemand die bij een animatiestudio in Tokio werkt. Geen doorslaand succes,’ grinnikt Harry. ‘Ik vertelde haar in mijn beste Engels het verhaal zoals ik dat al jaren in mijn hoofd heb. Ik zag de vrouw steeds moeilijker kijken. Ze zei dat ze er geen woord van had begrepen en dat ik klonk alsof ik gek was. “Dat zei mijn broer ook,” antwoordde ik. Mensen hadden al eerder tegen me gezegd dat het verhaal nergens op sloeg. Maar ik ben er zelf nog steeds van overtuigd dat het écht werkt. Als ik maar de kans krijg het een keer in beelden te laten zien,’ vertelt Harry lachend.

‘Ze zei dat ik klonk alsof ik gek was’

Hij wint met zijn expositie de eerste prijs op de Tokyo International Art Fair, maar verkoopt er uiteindelijk geen werk. ‘Dat was toch meer zien en gezien worden. De Japanse galeriehoudster raadde me aan om kleinere werken te maken, omdat Japanners in het algemeen niet zo groot wonen. Dat heb ik gedaan. Ik stuurde vijf kleinere werken naar Japan.’ 

Harry weet het nog goed: hij stond op het voetbalveld bij voetbalvereniging Helpman in Haren om de E-pupillen te coachen, toen ze belde. ‘Ze had groot nieuws. De vijf werken waren meteen verkocht. Twee voor 800 euro en drie voor 1250. Sindsdien is het hek van de dam!’

Nieuwe plannen
In oktober 2021 verscheen het boek Kosmotroniks, waarin zijn kunstwerken fraai gebundeld zijn. Op dit moment exposeert Harry zijn objecten tijdens de Kinderbiënnale in het Groninger Museum. ‘Hierdoor heb ik onder meer een groot werk van 16000 euro verkocht. Zoveel geld heb ik nog nooit gehad! Het gaat zo goed dat ik op dit moment uitverkocht ben. Ik moet een verkoopstop inlassen omdat ik er anders niet tegen op kan werken. Nu ik meer financiële stabiliteit heb, is er ook ruimte om nieuwe plannen te ontwikkelen. Want die animatiefilm laat me nog niet los. Ook ben ik aan het nadenken over andere exposities in musea.’ De toenemende belangstelling voor zijn werk geeft rust en zekerheid. ‘Al ben ik stressvolle periodes waarin ik minder geld had, steeds goed doorgekomen. Ik heb altijd gezegd ‘als je doet wat je leuk vindt, ben je rijk.’ Geestelijk rijk. Daarom stap ik om vier uur ’s morgens ook nooit met tegenzin uit bed. Ik vind het te gek wat ik maak en ben zelf mijn grootste fan.’

Laatste nieuws