Behoud de streektaal: ‘Nedersaksisch is onze oudste cultuurschat’

Marga Kool is hoedster van de streektaal.

Musea, monumenten en landschappen; ze behoren tot ons collectieve erfgoed. Maar koester vooral ook je eigen dialect. Want het Nedersaksisch is, naast het Fries, de moerstaal van het Noorden en met afstand onze oudste cultuurschat. Eén om zuinig op te zijn, vindt streektaalhoedster Marga Kool.

Van huis uit geleerd om “plat” te praten? Dan heb je een streepje voor in de grote wereld. ‘Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat kinderen die tweetalig opgroeien ook gemakkelijk een derde of vierde taal leren,’ zegt Marga Kool (68). ‘Ze spreken sneller een woordje over de grens, zijn al gewend te switchen en getraind om de taalverschillen te herkennen en aan te voelen.’ 

Schaamte voor de volkstaal

Het is een frisse kijk op het dialect, dat van de Veluwe tot het Westerkwartier in grofweg dertig varianten gesproken wordt, maar lange tijd not done was. Marga Kool, die vanaf 11-jarige leeftijd op het Drentse platteland opgroeide, maakte zich de taal van de buurt al op jonge leeftijd eigen en heeft zich altijd met hand en tand verzet tegen de gêne. ‘Drents was voor veel mensen lange tijd iets om zich voor te schamen, want ze waren uitsluitend Drentstalig opgevoed. Ze werden gecorrigeerd op school, de meesters en juffen zeiden: “Je moet nétjes praten. Algemeen Beschaafd Nederlands!’ Men associeerde het dialect met dommigheid en het Drents bleef vooral een huis-, tuin- en keukentaal.”
Nergens voor nodig, als je ’t Marga Kool vraagt. ‘Friezen hadden ook geen last van een minderwaardigheidsgevoel, dat is een strijdlustiger volk dat fier is op de taal.’ Marga publiceerde al op 20-jarige leeftijd gedichten in tijdschriften en kranten. ‘Toen ik hoorde dat je ook poëzie in het Drents kon schrijven, was mijn nieuwsgierigheid gewekt. Het leek me een uitdaging om dat te proberen.’ En er speelde nog een andere drijfveer mee. ‘Met mijn poëzie wilde ik laten zien dat je je niet hoeft te schamen voor je afkomst, voor je taal, en dat je er net zoveel mee kunt uitdrukken. Sterker, misschien zelfs wel méér, als je roots in Drenthe liggen. Bij mij is het Drents toch aangeleerd.’

Het hart van mensen gaat open

‘We hebben onze kinderen in het Drents opgevoed,’ vertelt Marga. Een bewuste keus. Ze zag het als taalverrijking. ‘Op school en via tv kwamen ze toch al automatisch met het Nederlands in aanraking. Ga niet voor of/of, maar voor en/en, dan geef je je kind een zo groot mogelijke woordenschat mee. Als je jong bent leer je zó makkelijk.’ Zo verging het Marga zelf ook. ‘Ik ben taalgevoelig en wilde er natuurlijk graag bij horen toen we hier kwamen wonen; dus leerde ik het Drents spelenderwijs van vriendinnetjes en buren.’ Dat Drents is onderdeel van het grote Nedersaksisch, de wijdverbreide streektaal die grenzen slecht en bruggen bouwt. Dát is de kracht van moerstaal, daarvan is Marga overtuigd. Ze merkte dat ook in haar bestuurlijke loopbaan. ‘De streektaal is laagdrempelig. Het hart van mensen gaat open als ze hun eigen taal horen. Die voelt veilig en vertrouwd. Zodra mensen geëmotioneerd raken grijpen ze terug op hun moerstaal, dan vallen barrières weg en is het een groot voordeel dat je, ook als bestuurder, het dialect spreekt.’Ons kent ons. ‘Neem het Zuidwest-Drents; dat kent geen u-vorm, alleen “ie” of “oe”. Dus je bent gauw close met elkaar, de taal schept geen afstand.’ Marga lobbyde graag en dikwijls een tikje opstandig voor het Drents als politieke voertaal. ‘Er zijn nog altijd politici die meewarig doen over het dialect. Maar in de Provinciale Staten heb ik jarenlang demonstratief in ’t Drents gepraat.’ Ze lacht. ‘En iedereen begreep me, hoor.’

Van rebellenclub tot Huus van de Taol

Vanuit haar strijd voor de streektaal trof Marga veel gelijkgestemden in het Nedersaksische taalgebied van Noord- tot Oost-Nederland. Daaruit ontstond in de jaren 70 een actieve beweging die uitgroeide tot de federatie SONT (Streektaal Organisatie Nedersaksisch Taalgebied). ‘Een rebellenclub,’ lacht Marga. ‘We spraken de grote massa aan, organiseerden bijeenkomsten. Toen was dat allemaal vrijwilligerswerk; ik heb wat vergaderd en gelobbyd.’ Niet vanuit nostalgische gevoelens trouwens. ‘Maar uit oogpunt van emancipatie: niemand hoeft zich in het Oosten en Noorden van het land achtergesteld te voelen, je mag juist trots zijn op de taal van je streek. Daarin moet je kunnen vergaderen, preken, trouwen en rouwen.’ 

Vanuit die beweging  is het Huus van de Taol ontstaan, met beroepskrachten die zich blijvend sterk maken voor taalbehoud. Op de site huusvandetaol.nl staat beknopt hun missie: Het Huus van de Taol is de streektaolorganisatie die het actief en passief gebroek van de Drentse taol in de miest briede betiekenis anpidjert. De missie is körtweg: het stimuleren van het Drèents deur een hiele koppel activiteiten te doen. Het Huus van de Taol vindt de streektaol slim weerdevol oet cultureel én taolkundig oogpunt. Het is een mandielig bezit waor wij met mekaor zunig op weden moet.

Elke taal groeit en sterft af

Maar we zijn er nog niet. Marga: ‘Van de Tweede
Kamer moet nog een laatste erkenning komen, dán is het Nedersaksisch ook officieel een Europese minderheidstaal, zoals het Catalaans en Reto-Romaans.’ Wat het voordeel van die status is? ‘Dat de taal gestimuleerd blijft, gelijkwaardig is aan andere talen en dat hij verankerd blijft in onze samenleving.’ Er valt nog veel werk te verzetten, denkt ze. ‘Ik vind dat scholen er nog te weinig aan doen, dat er onachtzaam wordt omgesprongen met onze eigen taal. Omdat het niet in het hele land gesproken wordt? De hunebedden zijn toch ook typisch Drents en daarom belangrijk; die gooien we toch ook niet tegen de vlakte?’  

Marga Kool is geen taalpuritein. Ze beseft: taal is dynamisch, voortdurend in ontwikkeling. ‘Dat is niet erg. Elke taal groeit aan de ene kant en sterft af aan de andere kant. Sommige woorden groeien gewoon uit de taal. Andere, die met computers, sport en marketing te maken hebben, brengenleenwoorden in de taal waarmee die groter wordt. Engels domineert; op den duur zal Nederlands in dezelfde positie raken als het Drents.’

Ambassadeurs van ‘t dialect

Rooskleurig ziet het er niet uit voor het dialect. ‘Nee, ik ben niet optimistisch over het voortbestaan van Drents,’ bekent Marga, al haar strijd ten spijt. ‘Drenten verhuizen, kinderen krijgen het thuis niet meer mee. Maar we zijn de schaamte wél voorbij.’ Mede met dank aan taalambassadeurs in de lichte muziek en literatuur, zoals Daniël Lohues, Ede Staal, Duo Karst, Herman Finkers, Willem Wilmink, Ilse DeLange. ‘Enorme pleitbezorgers die een gevoel van trots naar boven halen.’ 
Bovendien, taal komt in golven. ‘Het is een bindmiddel tussen groepen mensen die zich thuis voelen in een snel globaliserende maatschappij. Streektaal geeft culturele eigenheid; we leven in een kleurrijke samenleving waarin ook nieuwkomers zich niet hoeven te schamen voor hun afkomst of hun taal.’
‘Drents kán weer in de mode raken,’ zegt Marga. ‘Kijk naar het Hebreeuws, dat was ook een dode taal die is opgeleefd. Kunstmatig in stand houden werkt niet, maar zolang mensen Drents praten bestáát de taal en moet je er blij mee zijn. Daarna, als-ie niet meer wordt gebruikt, verwordt de taal tot een soort museale collectie waar we woordenboeken en studies voor hebben. Een cultuurschat om te bewaren. Misschien een statisch monument, maar wel een monument om te koesteren.’ 

Bron: Jolanda de Kruyf | Beeld: iStock

Laatste nieuws