Dit artikel verscheen in Noorderland 2016-5.
Tekst: Jolanda de Kruyf | Fotografie: Oldambd.groningen.nl
Groningen. Met dat kale, hele strakke. Die eindeloze verten zonder ruimtedelers. Je houdt ervan, of je haat het landschap. Een tussenweg is er niet. Of toch: Blauwestad. Een wateroppervlakte van twaalfhonderd voetbalvelden groot, met door rietkragen omzoomde slingerpaadjes ertussen. Het blauwe hart van Groningen is een oase in het noordoosten, en een feestje voor fietsers.
Geflopt. Mislukt. Volledig in duigen gevallen. Een miljoenenstrop. Er is al veel, heel veel gezegd over Blauwestad, maar zelden hoor je dat het er zo mooi is. Door mensenhanden gemaakt en ergens toch zo ongerept. Veelzijdig en veelkleurig. Zo vol leven. Dat komt als een volslagen verrassing voor wie, pak ‘m beet vanuit Winschoten, zelf op de pedalen stapt en dat bijzondere gebied verkent. Misschien een wat afwijkend, maar wel heel prettig stukje Nederland waar alles nu weelderig groeit, bloeit en door de lucht suizebolt; waar het gekwetter en gekwinkeleer de A7 ernaast met gemak overstemt. Daar is helemaal niets wat de fietser doet denken aan een miskleun.
“A view to a kill”
Een doordeweekse dag in Blauwestad. Waar wilde lupines een gloedvol, paars welkom heten. Waar de brede Hoofdstraat een grootstedelijke toegangsweg lijkt te verraden, maar die status is schijn. De entree is lang en vooral leeg. Zodat een setje nijlganzen doodgemoedereerd de weg kan oversteken, geen spoor van haast. Die leegte is zowel de kracht als valkuil van Blauwestad. Aan ruimte geen gebrek hier en dat is heerlijk voor recreanten, al hadden provincie en projectontwikkelaars dat natuurlijk graag anders gezien. Het woon- en recreatieproject gesitueerd rond een – in 2005 – kunstmatig aangelegd meer (Oldambtmeer) kende torenhoge ambities. “Blauw goud” moest het worden, in wat van oudsher de armste landstreek was. Het idee van de ontwerpers was dat rijke immigranten uit het Westen hier maar wat graag hun stulp zouden laten bouwen; luxueuze tot soms megalomane “optrekjes”. En ja, die staan er elf jaar na dato ook, maar ’t is maar een fractie van de beoogde 1480 kavels. Amper 200 zijn er verkocht, lapjes grond voor droomhuizen met a view to a kill aan het water.
Hagen van wuivend riet
Ondanks die economische domper, maakt Blauwestad niet de indruk van een verlaten en vergeten spookstadje. Met dank aan de natuur die wél, en op veel grotere schaal dan ingetekend, bezit nam van dit gebied. Spaarzaam bewoonde straten als Grutto, Leeuwerik, Kievit en Watersnip echoën de natuurlijke roep van hun naamgevers. Meerkoeten, futen. Het zijn allemaal directe buren. Dat maakt dit tot een dorado voor fietsers; trappend tussen muren van groen en hagen van wuivend riet die ruim 8 vierkante kilometer water omkaderen.
Ooit was het Groninger Oldambt, de regio ingeklemd tussen Ommelanden en Westerwolde, de “graanschuur” van ons land. Met schrille contrasten tussen arm en rijk, arbeider en herenboer. Die verschillen zijn nog steeds zichtbaar in het landschap dat zo’n metamorfose onderging. Watervilla’s versus piepkleine arbeiderswoninkjes, opgetrokken van rood baksteen. Ze bleven, hoewel soms aangetast door tijd en erosie, overeind in dorpjes als Beerta, Scheemda en Midwolda. Huisjes op het oude land, de nalatenschap van dat immense landbouwgebied dat in de 21ste eeuw onder water kwam te staan. Het nieuwe land ligt hier achter de dijk. En zo ziet het eruit alsof Blauwestad is “uitgepolderd”. Resultaat van het meest spectaculaire landschapsproject sinds de drooglegging van de IJsselmeerpolders. Akkerland werd water. Een blauwe plas met een groene zoom erom; Midwolderbos, De Tjamme, Reiderwolde.
Met het fietsveer over
Altijd leuk: óvervaren, gewoon omdat het kan. De lol van het heen en weer gaan. Een paar pontjes onderweg zijn de kers op deze tocht. Je bedient het fietsveer handmatig, bij Rietvoorn bijvoorbeeld, en meer oostelijk van Blauwestad het “Pontje van Aart” over de Oosteinderplas. Ook dit was jarenlang puur agrarisch gebied; akkerland, opgebouwd uit kaarsrechte percelen. Nu is het Reiderwolde een gevarieerd natuurgebied van zo’n 200 hectare groot met graslanden, moerassen, poelen, bossen en een natuurbegraafplaats. Het riviertje De Tjamme kronkelt er weer speels door het land. Een ware Hof van Eden. Met langs de fietspaden vruchten die gelukkig niet verboden zijn; appels, peren en pruimen hangen er in de nazomer weer voor de pluk.
Ook markant in Reiderwolde: het amfitheater en de rode uitkijktoren, als tempeltje op de heuvel geposteerd. Midden in Blauwestad, in het Havenkwartier, vind je nog een exemplaar, een echte blikvanger. Blauw omlijst, natuurlijk. En met een “tempel” aan de overkant. Dat bouwsel, met een geraamte van hout en gevlochten takken, is de “anarchistische kerk”, erfenis van de vorige Xpeditie Blauwestad (zie kader).
Varen, vissen, surfen, zwemmen
Bovenin de blauwe uitkijkpost heb je mooi uitzicht over het Oldambtmeer, het stadje Winschoten dat een paar kilometer verderop ligt en – met helder weer – de windmolens over de grens met Duitsland. Echt zo’n plek om te memoreren hoe het geweest moet zijn, in 2005, toen Koningin Beatrix hier symbolisch de waterkraan opendraaide en dit gebied z’n make-over beleefde. Nu kun je hier behalve fantastisch fietsen en wandelen ook varen, vissen, surfen, zwemmen. Op mooie zomerdagen neemt de dynamiek op het water toe; er worden steeds vaker zeilwedstrijden en andere, sportieve wateractiviteiten op touw gezet.
Er zijn drie jachthavens die je op de fiets passeert. Reiderhaven aan de Oosteinderplas, Midwolda aan de noordkant van het Oldambtmeer en het Havenkwartier op de zuidkop. Het levendige hart van Blauwestad met een paviljoen en boulevard, een strandje en groot terras aan het water waar de crew van Azzurro uitgefietste gasten bedient. De droom van uitbaters David, Annuska en Julia Stolk? ‘Een leuke tent op een A-locatie aan het water.’ Da’s aardig gelukt. Met een gratis concert van gekwaak en gesnater smaakt de koffie goed. Al is na het afleggen van de fietsknooppuntentocht een glas water ook heel legitiem.
Wijn wordt hier zo van het fust uit de tap (want duurzaam) geserveerd. Je bestelt er hip “fingerfood” met ’n mediterrane twist bij. Misschien een leuke optie voor een herhaalbezoek aan Blauwestad, als de fiets thuis blijft: bootje huren, hapjesschaal uit deze keuken mee en ’n gekoeld flesje prosecco aan boord. Succes verzekerd.
Regio rijk van historie
Dat waterrijke Oldambt heeft ook een sterk historisch karakter, met op de kaart plaatsen die iedereen wel uit de geschiedenisboeken kent. Heiligerlee is er zo een, bekend van de veldslag in 1568. Net als vestingdorpen Nieuwe- en Oudeschans. Beide met een beschermd dorpsgezicht, een schilderachtig plaatje. Ook in Bad Nieuweschans trekt het water: heilzaam water. Dit enige échte bronnenbad van Nederland werkt als een magneet op de liefhebbers van kuren en wellness.
Voor een streeksouvenir of pittig mosterdsoepje - om in Groninger sferen te blijven – zak je af naar Winschoten. Zowel ‘n prima vertrekpunt als halteplaats. Voor winkels of terras. Met, lekker praktisch, een eigen station en voor wie met de auto is gekomen overal in het centrum gratis parkeerplekken. Niet te missen in dit stadje? Het rosarium, een van de fraaiste in z’n soort van ons land. Pakweg 20.000 rozen staan er in ’t seizoen uitbundig te bloeien en te geuren, in meer dan 300 verschillende soorten. Het Sterrebos vind je vlakbij, een rijksmonument van de hand van Leonard Springer. Even de schaduw zoeken, da’s best een verademing op een hete zomerdag.
Strakke vormen, glooiende oevers
Fietsen rondom Blauwestad betekent genieten van een mix van water en bos. Het Midwolderbos bijvoorbeeld, al meer dan 200 jaar oud en daarmee een respectabele nestor in het nog piepjonge gebied. Garantie krijg je niet, maar de gelukkige fietser kán er oog in oog komen met de “wilde” Konik, de paardensoort die hier graag z’n kostje bijeen graast. Een dier dat ultieme vrijheid ademt, naadloos lijkt op te gaan in het Midwolderbos waar de natuur ongebreideld mag woekeren. Een beeld dat hevig contrasteert met het nabij gelegen Landgoed Ennemaborg; het statige landhuis (een burcht uit de 14de eeuw) met zo’n strenge Franse tuin, gedomineerd door kaarsrechte lijnen en strakke vormen.
Terug naar de natuurlijk geboetseerde oevers van Blauwestad, met stenen afgezette glooiingen waarlangs een donzige stoet kroost leert zwemmen. Als Sicco Mansholt dit toch allemaal eens had kunnen zien, dit staaltje landschapsvernieuwing en deze - ook onbedoelde - natuur. De “peetvader” van het Europese landbouwbeleid, misschien wel de bekendste Groninger ooit. Zijn manshoge standbeeld in de (nu nog lege) wijk Het Park, het werk van beeldhouwer Marten F. Grupstra, is een ode aan de oud-minister. Arm en rijk lijken hier in één figuur verenigd: onder de strop met slipjas en de cape die zijn eredoctoraat symboliseert, piept ook de geliefde werkjas uit. Doodgewoon én buitengewoon als Blauwestad zelf.