Echte winters
Je hoort het sommige mensen weleens op weemoedige toon verzuchten: vroeger had je tenminste nog échte winters. Ze schetsen taferelen die uit de wereld van meestertekenaar Anton Pieck lijken te zijn weggelopen. Nostalgische platen en ansichten van sneeuwbal gooiende kinderen, arrensleeën en kunstrijders. Rode neuzen verstopt onder gebreide sjaals, ijsbloemen op de ruiten. Koude knuisten, dikke wanten. Een tijd die noopte tot gamellen vol hete chocolademelk, liters huisgemaakte snert, broodjes en worsten. Leeftocht om sneeuwduinen en natuurijs te kunnen bedwingen.
Hele generaties leken in deze tijd van het jaar hun rondjes te zwieren op ijsvloeren in de openlucht. Fanatieke schaatsers legden in straf tempo hun kilometers af op geveegde banen, voortploegend in een venijnige wind. Maar zulke winters lijken voorgoed voorbij. Waren dat eigenlijk wel zulke mooie tijden…?
Ongeloof bij KNMI
Laten we eens een stap terug in de tijd zetten, naar de voor Noord-Nederland legendarische winter van 1978-1979. De wat oudere lezers onder ons zullen zich Valentijnsdag 1979 nog levendig herinneren. Misschien wel de zwaarste sneeuwstorm van de 20ste eeuw trok op die woensdag over het noorden van het land. De meeste mensen waren met stomheid geslagen toen ’s morgens bleek dat ze de deur niet uit konden. Finaal ingesneeuwd. Spelletjes kwamen uit de kast, telefonisch onderhield men contact met de buitenwereld, naden en kieren in huis werden afgedicht tegen stuifsneeuw en de bewoners luisterden naar Radio Noord. Het had ook nog wel iets gemoedelijks. Tot het karakter van de storm grimmiger werd, de elektriciteit uitviel en de cv’s niet meer werkten.
Opmerkelijk was dat de eerste meldingen van het noodweer domweg niet geloofd werden door het KNMI. In het midden en zuiden van het land was het heus óók winters, maar van de vreselijke omstandigheden die in het noorden heersten was daar niets te merken. Windkracht 8 tot 9? Sneeuwduinen van ruim 2 meter hoog? Alleen nog schoorstenen die boven de sneeuw uitstaken? Nee hoor, dat was echt niet mogelijk.
Jan Bolt, een weeramateur uit Uithuizermeeden, moest er alles aan doen om de mensen in De Bilt te overtuigen dat het toch echt mis ging. Geholpen door noordelijke weerautoriteiten Hans de Jong en Jan Pelleboer drong het nieuws pas écht goed door.
Het Sneeuwboek
Oud-redacteuren Martin Scholma en Folke Meijer en fotograaf Pieter Postma van de Noorderkrant (het weekblad voor de toenmalige gemeenten Bedum, Kantens, Loppersum, Middelstum, Stedum, Ten Boer en ’t Zandt) besloten een boek samen te stellen van die gedenkwaardige winter. Het werd hun grote Sneeuwboek, met dank aan de vele inwoners van hun lezersgebied. Een oproep in de krant aan amateurfotografen om foto’s en dia’s op te sturen leverde een stroom aan reacties op.
Binnen een paar weken kwamen er meer dan 6000 opnames op de redactie binnen. Opmerkelijk was dat veel mensen zelfs tijdens de sneeuwstormen naar buiten gingen om plaatjes te schieten, schrijven de auteurs, op een gegeven moment waren er bijna nergens meer filmrolletjes te krijgen. Het was in één woord sensationeel. De verslaggevers spraken van "Siberische toestanden", die door de landelijke pers nauwelijks werden opgemerkt.
Een titanenstrijd
Wat de winter van 78-79 zo uitzonderlijk maakte was de langdurige sneeuwval, die gepaard ging met hevige stormen tot zelfs orkaankracht. De wind joeg de al gevallen sneeuw van de beijzelde velden tegen “obstakels” als bomen en huizen. Zo ontstonden enorme sneeuwduinen. Vooral in februari waren complete dorpen in Noord-Nederland verstoken van elektriciteit en volkomen afgesneden van de buitenwereld. Het verkeer werd lamgelegd, provincies en gemeenten richtten crisiscentra in voor de bevolking. Doordat de wegen onbegaanbaar waren, was sneeuw ruimen een zaak van levensbelang.
Een van de ergste knelpunten bevond zich op de weg tussen Bedum en Groningen. Daar werd een geïmproviseerd konvooi gemaakt van een shovel, een ambulance met daarin een zwangere vrouw, een taxi met aan boord een nierpatiënt en een politiewagen. De auteurs spreken van “een titanenstrijd”. 'Een half uur na het passeren van een shovel liggen er alweer metershoge sneeuwduinen. Al het beschikbare materieel, van een schop tot een 40-tons schuiver, wordt ingezet. Veel mensen komen nauwelijks nog aan slapen toe.'
- Jan Blaak