Krakende schepen, water vol vis: in Heeg, Gaastmeer en Workum floreerde twee eeuwen lang de handel in paling. De gevangen “iel” werd in grote aken levend en wel naar Londen verscheept, om daar te worden verkocht. VVV Waterland van Friesland zette een nieuwe fietstocht uit waarop je deze bijzondere geschiedenis zelf ontdekt. Noorderland legde deze afwisselende en leerzame route af op een zonnige lentedag.
Heeg zou je ook wel "Friesland in het klein" kunnen noemen. Door het dorp met klinkerstraatjes en kerktorens stroomt een labyrint van vaarten, kanalen en slootjes, en in het zuiden ligt het uitgestrekte Heegermeer. De eerste halte van vandaag, midden in Heeg, is de Syl. Vanaf deze kade kijk je uit op de Helling, de scheepswerf waar ooit palingaken werden getimmerd, en zo duiken we meteen in de geschiedenis waar de fietsroute van VVV Waterland van Friesland langs voert. Bij de eerste halte liggen flink wat verhalen voor de boeg, die je meteen een goede indruk geven van de ooit bloeiende palinghandel.
Succesvolle ondernemers
De belangrijkste naam om deze dag te onthouden is Visser: een familie van succesvolle ondernemers die met levende paling op Londen voeren. Halverwege de 19de eeuw werd deze familie de eigenaar van de Helling. Een kleine eeuw eerder al, in 1782, liet koopman en zeehandelaar Anne Wiegers Visser hier een woning bouwen.
Anno 2023 is het nog steeds een opvallende verschijning: een witgepleisterd huis met de naam “Siet u Selfs” in de bocht van het water. Op deze zonnige ochtend straalt het je tegemoet. Verderop aan de Syl staat het pand waar de zoon van Anne Wiegers Visser woonde, die palinghandelaar was, en waar de generaties Visser ook scheepszeilen maakten.
Bij de Helling ligt de Korneliske Ykes II aangemeerd, een reconstructie van een palingaak uit 1872. In het zomerseizoen zijn er avondvaarten te boeken (dinsdag en donderdag). In 2019 maakte de KY II zelfs de oversteek naar Londen, in de geest van de schepen die haar ooit voorgingen. Op deze kalme voorjaarsochtend ligt de aak bewegingloos in het spiegelgladde water.
Meerkoeten en eenden krijgen wat brood toegeworpen vanaf de overkant, er klinken stemmen over het water en de serveerster van restaurant d’Ald Wal komt op het terras vragen of ze nog een kopje koffie kan inschenken. Op deze plek als een ansichtkaart zou je haast vergeten dat je hier bent voor een fietstocht. Vooruit, op de pedalen!
Water links en rechts
We verlaten Heeg via twee haltes op de route. Eerst het monument voor de palinghandel, van kunstenaar Gerrit Terpstra. Lang en slank rijst het metershoog en kaarsrecht de lucht in, aan de oevers van het Heegermeer. Een voorproefje van de zichtlijnen van vandaag: in het Friese landschap kijk je in de verte of omhoog. Het monument eert een bijna verdwenen bedrijvigheid. Bijna, want daarna fiets je langs een hedendaagse palingvisserij. Freerk Visserman, die op paling vist en de gevangen vis rookt, verkoopt ook “palingbier” (tevens verkrijgbaar bij Bezoekerscentrum en VVV in Heeg) en organiseert rondvaarten met zijn elektrische sloep.
Verderop wappert in een tuin het wasgoed aan de lijn, en dan volgt het eerste langere fietstraject van de route, naar het volgende dorp over een vrijwel kaarsrechte weg tussen het Heegermeer en de Idzegaasterpoel in. Het water is aan het zicht onttrokken, links en rechts van de weg strekken zich eerst nog groene weilanden uit. Maar de troep brandganzen die gakkend overvliegt verraadt dat we in waterrijk gebied zijn.
Over een klinkerweg rijden we Gaastmeer binnen, waar een Dagwinkel verse producten aanprijst. Na enkele malen rechts en links afslaan tussen de nieuwbouw bevinden we ons zomaar weer jaren terug in de tijd, voor een donkerbruin gebouw met een groene schuur ernaast die tot in de jaren 50 dienstdeed als scheepswerf, opgericht door – daar heb je de naam weer – de gebroeders Visser.
Doorfietsend passeer je het imposante Rijksmonument Marsicht, waar een van de eerste palinghandelaren uit de Visser-familie kantoor hield, en dan haalt een bord langs de weg je weer terug naar het hier en nu: paling te koop bij Andries van Netten, die bij Gaastmeer zijn paling en andere vis vangt. Mocht de spitse toren van de Pieltsjerke, de eeuwenoude dorpskerk, je nog niet zijn opgevallen, dan ben je er nu vlakbij. Een bezoekje aan het oude kerkhof en aan de kerk zelf is het afstappen waard.
Schipper, mag ik overvaren?
Een ideaal bankje om even op uit te rusten – liefst natuurlijk met verse paling erbij – staat aan de Wijde Sloot. Ook weer zo’n plek als een ansichtkaart, met uitzicht op de witte brug en op de boerderij aan de overkant, waarvan zich op deze zonnige dag een haarscherpe weerspiegeling in het water aftekent. Pal voor ons ligt de “Voorwaarts”, een palingklipper waarmee nog tot in de jaren 70 paling werd vervoerd maar die er nu roerloos bij ligt.
In de stilte kun je dagdromen over de bedrijvigheid die hier ooit heerste, toen in dit haventje de gevangen paling in leven werd gehouden om naar Londen te worden verscheept. De vis verbleef in zogenoemde bunners, drijvende kisten met gaten erin waar het water goed doorheen kon stromen.
Over de witte brug gaat het de polder in, en dan over een smal fietspaadje richting een van de charmante bijzonderheden op de route: fietspont It Oerset (1 euro p.p., contant betalen). Schipper, mag ik overvaren? Jazeker! Het is stipt 13.00 uur en de schipper komt aanlopen vanuit het naastgelegen woonhuis. Hij heeft net het middageten op en groet ons hartelijk. Er gaan ook twee Duitse fietsers aan boord. De vrolijke gele pont vaart vanaf april dagelijks, vrijwel de hele dag door.
Het voelt als een luxe, in tijden van uitdunnende dienstregelingen op het platteland. Een brug komt er niet, vertelt de schipper desgevraagd, want dat is een belemmering voor de scheepvaart. En dan staan we al aan de overkant van de Yntemasleat: een tochtje van niks natuurlijk, maar de veerpont is onmisbaar in dit land van water.
“Ielaken” op de Zuiderzee
Na de oversteek moeten we stevig op de pedalen, tegen de wind in, dus de elektrische ondersteuning schakelen we even naar standje 5. Via het dorpje It Heidenskip koersen we met een knik op Workum af. Neem vooral de tijd in dit beroemde Elfstedenstadje, want hier is veel te bezichtigen. Bij de sluis rijd je het stadje binnen, en daar zit al sinds drie eeuwen scheepswerf De Hoop. In vroeger tijden werden hier houten schepen gebouwd voor de zeevisserij, tegenwoordig vindt hier vooral restauratie plaats. Ook de werf zelf vraagt soms om onderhoud, zo valt af te leiden uit de steigers, timmergeluiden en de werkman die zelfverzekerd op de nok zit.
In een rechte lijn vervolgt de route naar de Sint Gertrudiskerk, die gedurende de 15de en 16de eeuw in fases is gebouwd in een laatgotische stijl. Architectuurliefhebbers kunnen hier hun hart ophalen. Opvallend zijn de hoge raampartijen en de losstaande toren, met aan de zuidzijde een kerkhofje waar een oud maar goed leesbaar graf je niet mag ontgaan: ‘Hier rust het stoffelijk overschot van den ed.achtb. heer Rintje J. Visser’, geboren in 1827 te Gaastmeer, bij leven palinghandelaar en burgemeester van Workum. Het benadrukt nog maar weer eens hoe invloedrijk de familie was in deze streek.
Op het pleintje naast de kerk is volop gelegenheid om even op adem te komen. De terrasjes verwelkomen de eerste voorjaarsgasten, en wie op deze tocht nog geen broodje paling heeft geproefd, krijgt hier weer een kans, bij de visspeciaalzaak aan de overkant van de straat. Wil je nog wat kunst en geschiedenis aan de dag toevoegen, of op een later moment daarvoor terugkomen, dan kun je terecht bij twee musea waar de route langs voert: Warkums Erfskip, in de oude waag, en het Jopie Huisman Museum. Deze 20ste-eeuwse kunstschilder maakte onder meer zelfportretten als paling- en fuikvisser.
In Workum voert de route nog langs twee indrukwekkende woonhuizen van palinghandelaren. Dat van Rintje Jans Visser bijvoorbeeld, wiens graf we zojuist bij de kerktoren hebben gevonden. Naar verluidt liet hij de woning zodanig verbouwen dat hij vanaf het dak naar zijn “ielaken” op de Zuiderzee kon turen. Ook in Workum moest de levende paling het een tijdje uithouden tot transport, in de “Ielpôle” in de bocht van de Trekvaart. Tegenwoordig ligt hier de passantenhaven voor de pleziervaart, welbeschouwd een toepasselijke plek. Zou de meneer die hier zijn dek staat te schrobben weet hebben van de kronkelende vis die hier ooit de oversteek naar Londen wachtte?
Bellen voor de schipper
We laten het Elfstedenstadje achter ons voor de laatste etappes. Bij fietsknooppunt 16 is het even opletten. Het houten bordje met het opschrift ‘pontje’ wijst schuin naar de overzijde: links en meteen weer rechts, een onopvallend fietspaadje in, dat uitkomt bij Droech Oer de Feart, oftewel het tweede varende hoogtepunt van de dag.
Bij aankomst ligt het fietspontje aan de overkant, maar geen nood: een kastje met een rond knopje en in hoofdletters het woordje “BEL” biedt uitkomst. Aan de overzijde gaat iemand aan boord en het vrolijke gele vaartuig komt al in beweging. Wederom een euromunt in het daarvoor bestemde kastje, een medepassagier wisselt een paar woorden in het Fries met de schipper, en we meren alweer aan, in de polder bij een enkele boerderij.
De versnelling kan er weer op, almaar rechtdoor tot aan Klein Gaastmeer, waar je langs een klein haventje nog even afstapt om te zien waar vanaf 1900 de paling werd verhandeld. Voor de doorzetters voert de fietstocht met wat extra kilometers via Oudega terug naar Heeg. Wie liever linea recta terug wil naar het beginpunt, kan hier een stuk afsnijden door rechtuit terug te fietsen.
Vergeet hoe dan ook de laatste punten op de route niet: de schitterende villa uit begin 20ste eeuw van palinghandelaar Jan Annes Visser, en natuurlijk het Bezoekerscentrum en VVV. Hier vind je ansichtkaarten, souvenirs maar ook flesjes palingbier, bij elkaar gebonden in een oud visnet. Met de blos op de wangen van de buitenlucht zijn we daar best aan toe.
- Ankie Lok
- ThomasVaer Fotografie - VVV Waterland van Frisland, Adobe Stock