Tekst: Marloes de Moor | Fotografie: Museum Borg Verhildersum, Marketing Groningen
Vrijwel elke Groninger kent ‘m: Ede Staal, de vertolker van het Groninger lied. Hij is al meer dan 35 jaar niet meer onder ons, maar zijn liedjes over het Groningse platteland zijn nog steeds geliefd; na zijn dood groeide hij zelfs uit tot een fenomeen.
“De nuchtere Groninger”. Het is een hardnekkig cliché. Hoewel Groningers zelf vaak trots zijn op hun nuchterheid, lijkt het met die onbewogen inborst soms wel mee te vallen. Je hoeft maar het melancholische ‘t Hogelaand van Ede Staal (1941-1986) op te zetten en menigeen krijgt vochtige ogen.
‘Het begrip “nuchtere Groninger”, dat heb ik nooit begrepen. Groningers zijn een sentimenteel volk. Hartstochtelijk, maar op een bepaalde manier wel gedegen,’ zei schrijver Jan Mulder eens in een interview met Dagblad van het Noorden.
Misschien verklaart dat de grote aantrekkingskracht van Ede Staal, die tot ver na zijn dood beroemd en geliefd blijft. Hij was het allemaal: vol weemoed, verlangen en romantiek, maar even zo bescheiden, nuchter en introvert. Een diepe liefde voor muziek, maar wars van opsmuk, schijnwerpers en publiciteit. Hij trad zelden op.
Ronduit verbaasd was hij toen de mensen zo lyrisch waren over zijn nieuwe elpee Mien Toentje en er meer dan 10.000 exemplaren verkocht werden. ‘Hij wist niet wat hij meemaakte, toen hij zomaar ineens fanmail ontving. ‘‘Ik heb n dakgeude vol post gekregen” zei hij,’ vertelde journalist Willem Friedrich in de 44-delige podcast CREDO die RTV Noord over Ede Staal maakte.
Mismoedige optimist
Friedrich was de enige journalist die de zanger ooit voor een krant heeft geïnterviewd, want die hield zich doorgaans liever op de achtergrond. ‘Een mismoedige en melancholieke optimist met een gesloten karakter,’ zo noemde Staal zichzelf herhaaldelijk.
Henk van Middelaar memoreert in zijn Ede Staal-biografie Geef Mie de Nacht hoe nerveus Ede was, toen hij op 1 november 1984 tijdens het Groninger liedjesfestival het podium op moest om voor 500 man te zingen. Bijna bezweek hij onder de druk. ‘Het shaggie trilt tussen zijn vingers. Als hij aangekondigd wordt, dreigt hij weg te lopen. Engbert (Gruber, programmamaker bij Radio Noord red.) moet hem bijna het podium op duwen.’
Jeugd in Leens
Ede Staal wordt op 2 augustus 1941 geboren in het Groningse dorp Warffum, als zoon van Boele Staal en Martina Oortman. Het grootste deel van zijn jeugd woont hij echter aan de Wierde in Leens, in het huis van zijn grootvader tegenover het landgoed van Borg Verhildersum. Ede speelt er vaak met vriendjes, haalt kattenkwaad uit en gapt appeltjes van de achterbuurman.
Later fietst hij met een tas vol zware studieboeken – en de wind soms genadeloos tegen – over de smalle weg richting Kloosterburen naar de middelbare school. Voor hem liggen de dijken met daarachter de Waddenzee, waar het landschap stil en weids is. 't Is de weg van Lains noar Klooster’, zingt Ede in zijn lied ’t Hogelaand. Bijna iedere Groninger die geboren en getogen is in dit gebied zal de weg herkennen en meevoelen wat Ede voelt bij ‘de weg van Lains noar Klooster.’
Liefde voor muziek
Al vroeg ontwikkelt Ede een liefde voor muziek. Dat heeft hij niet van een vreemde: zijn opa was dirigent van de dorpsfanfare in Leens. Ede speelt in zijn kindertijd mondharmonica en stapt op zijn tiende over op de trompet. Net als zijn grootvader treedt hij toe tot de fanfare.
Dat zoiets ook een beroep zou kunnen zijn, komt bij Ede dan nog niet op. Na de HBS studeert hij op een blauwe maandag Medicijnen en vervolgens Engelse taal- en letterkunde aan de universiteit in Groningen.
In een dancing in Assen leert hij zijn vrouw Fieke Spoel kennen. Aanvankelijk is dat een relatie op afstand, omdat Fieke in Amsterdam woont. Maar hun liefde houdt stand: de twee trouwen en krijgen zes zonen. Honkvast is het gezin niet. Ze verhuizen verschillende keren en wonen in boerderijen in Delfzijl, Wehe-den Hoorn, Nieuw-Scheemda, Nieuw Statenzijl, Nieuw Beerta en Farmsum; plekken die terugkeren in zijn muziek en waar nog altijd sporen van hem te vinden zijn.
Ede werkt als leraar Engels en schrijft in zijn vrije tijd liedjes. Enige muzikale aspiraties heeft hij wel, want in 1974 brengt hij de single I’m in the blues uit. Het wordt echter geen succes. Ede componeert en schrijft in de daaropvolgende periode vooral liedjes en gedichten voor zichzelf in zijn eigen streektaal.
De ontdekker
Engbert Gruben, presentator en programmamaker bij RTV Noord, speelt een belangrijke rol in de doorbraak van Ede Staal en wordt zelfs beschouwd als zijn ontdekker. Zo probeerde Gruben hem over te halen om naar buiten te treden met zijn liedjes. Hij vond ze prachtig en wist zeker dat hij niet de enige was.
Uiteindelijk weet hij Ede naar de studio van Radio Noord te lokken om wat tunes voor het radiostation op te nemen. Het nummer Mien Toentje werd uiteindelijk de herkenningsmelodie van de moestuinrubriek op Radio Noord. Binnen de kortste keren wordt het lied razend populair. In 1984 brengt Ede zijn eerste album met Groningse liedjes uit. Hij bezingt daarin het Groningse platteland op een weemoedige, nostalgische manier.
Gruben heeft gelijk: de liedjes slaan aan. Van de elpee gaan in korte tijd 13.000 exemplaren over de toonbank. Ede Staal is allang geen onbekende meer. Radio Noord geeft ‘m zelfs een eigen rubriek in het radioprogramma Sloaperstil: Zuzooien op het Zundagmörn. Daarin vertelt hij elke zondagmorgen iets over het dorpsleven in Groningen. Het maakt ‘m nog geliefder. Een weg terug is er niet: Groningen heeft Ede, volkszanger nummer één, in zijn armen gesloten. Voorgoed, zo zal later blijken.
Zelf heeft Ede dat nauwelijks nog mee kunnen maken. Pas 44 jaar is hij, als hij op 22 juli 1986 aan longkanker overlijdt in zijn boerderij aan de Farmsumerweg in Delfzijl. Ergens achterin op de algemene begraafplaats in Delfzijl heeft hij een klein, bescheiden graf onder een Japanse kers. ‘Je moet goed zoeken,’ schrijft Tjitske Zuiderbaan in haar boek Dij schrift, blift. Schrijversgraven in de provincie Groningen. ‘Voor een regionale held is zijn graf wel heel sober.’
Legendarische Ede
Maar de herinneringen aan hem zijn dat niet. Nooit kon Ede vermoeden dat hij na zijn dood legendarisch zou worden. Dat er een ware Ede Staal-cultus zou ontstaan die tot op de dag van vandaag voortduurt. Er is een monument in Delfzijl – een “vuurtoren” van staal – en een plaquette in Nieuw Statenzijl aan hem gewijd, er zijn fuchsia’s en een wandelroute naar hem vernoemd.
Zijn liedjes werden vertaald in het Limburgs en Japans, zijn troostrijke muziek weerklinkt regelmatig op begrafenissen en crematies. Het is nog maar een greep uit de vele voorbeelden.
Wat zou hij daarvan hebben gevonden? Ede moest volgens vrienden en familie niet veel hebben van al te veel poespas en dweepzieke mythevorming en had vermoedelijk nuchter gereageerd op de grote verering van zijn muziek en persoon. Maar hij droeg, al dan niet bewust, wel bij aan de trots van de Groningers. Hij benadrukte met zijn repertoire hun identiteit en verwoordde gevoelens die veel Groningers, en inmiddels ook mensen van ver daarbuiten, herkennen.
De muziek van Ede Staal werd landelijk nog bekender toen Freek de Jonge in 2017 de klassieker ’t Het nog nooit zo donker west herschreef tot een strijdlied tegen de gaswinning. Ook Claudia de Breij werd geïnspireerd: zij verwerkte het zinnetje ’t Het nog nooit zo donker wèst of ’t wer altied wel weer licht...' in haar oudejaarsconference van 2022. In vlekkeloos Gronings liet ze 1,6 miljoen Nederlanders kennismaken met Ede Staal.
Permanente Ede Staal-expositie
In het voorjaar van 2023 kreeg Staal ook nog eens een belevingscentrum in Museum Landgoed Verhildersum in Leens. Een voor de hand liggende plek, omdat hij schuin tegenover de borg opgroeide, veel tijd doorbracht op het landgoed en later met zijn gezin in Grijssloot woonde, wat er vlakbij ligt.
Het is niet de eerste keer dat Verhildersum aandacht besteedt aan Staal. ‘In de zomer van 2021 organiseerden we al de korte pop-up-expositie Ode aan Ede, waarin zijn piano centraal stond,’ vertelt Monique Spaltman, directeur van Museum Borg Verhildersum. ‘Die stond al 20 jaar keurig in onze opslag.’ Rondom de piano werd een fotowand gemaakt met beelden uit het leven van Ede Staal. De kleine tentoonstelling werd een succes en smaakte naar meer.
Daarom opende het museum op 1 april 2023 een nieuwe, permanente expositie over Ede Staal. Mensen uit het hele land kunnen dan kennismaken met zijn leven, muziek en gedichten. ‘Bezoekers kunnen in de expositie het landschap uit zijn liedjes ook echt beleven met behulp van virtual reality. Door een speciale VR-bril op te zetten, is het mogelijk Ede’s muziek te beluisteren in de omgeving waarover hij zingt, bijvoorbeeld het Hogeland.
In de loop der tijd zullen we steeds nieuwe omgevingen uit andere liedjes toevoegen,’ vertelt Spaltman enthousiast. Daarnaast is er een interactieve fototentoonstelling: ‘We vinden het belangrijk dat bezoekers zijn liedjes en de Groninger taal begrijpen. Met behulp van vertalingen en spelelementen zullen we die uitleggen in onze expositie.’
Jasper Staal, de jongste van de zes zonen van Ede, bracht gelijktijdig een boek over zijn vader uit. Dat staat vol foto’s, verhalen, herinneringen en anekdotes. ‘Jasper heeft verschillende Groningers gevraagd wat de muziek van Ede voor hen betekent. De reacties heeft hij verwerkt in zijn boek. Daarbij werd in dezelfde vormgeving een nieuwe cd met liedjes uitgebracht. En zo leeft Ede Staal voort in vele ervaringen, gedachten en herinneringen.
Dit verhaal verscheen eerder in Noorderland 2023-2.