Tekst: Ankie Lok | Hoofdfoto: Merlijn Doomerik
Alles mag toeval lijken in het werkzame leven van Peter Kuipers Munneke, maar achteraf valt het allemaal best te verklaren. En dat doet de weerman-meteoroloog-onderzoeker met noordelijke roots graag: systematisch uitzoeken hoe de dingen in elkaar zitten. Al brengt kennis hem soms op glad ijs, want kan hij ook waarschuwen voor klimaatverandering? ‘Ik probeer te spelen met die grens. Maar dat is een continue balanceer-act.’
Miljoenen huiskamers
In de televisiestudio staat hij er eigenlijk nooit bij stil dat hij in enkele miljoenen huiskamers zijn weerbericht afsteekt. ‘De tv-studio is heel klinisch, leeg en stil, een tegenpool van die enorme aantallen. In coronatijd maak ik ’s avonds weleens een wandelingetje en als je dan bij mensen naar binnenkijkt, blijken er heel veel naar hetzelfde programma te kijken. Dan probeer ik me voor te stellen wat ik zou zien als ik tijdens mijn eigen weerpraatje zou rondlopen. Dat is wel een gek idee.’
De onalledaagse baan van de NOS-weerman mag volgens Peter Kuipers Munneke dan toeval zijn geweest – hij besloot gewoon mee te doen aan de screentest – maar met de kennis van nu speelde er van alles door zijn hoofd dat uiteindelijk allemaal samenviel, vertelt hij.
‘Ik wilde eerst piloot worden en de KLM-opleiding gaan doen in Eelde. Maar als piloot ben je eigenlijk een buschauffeur in de lucht. Dat sprak me bij nader inzien niet zo aan.’
Wel had hij een ‘enorme voorliefde voor aardrijkskunde en alles wat met de wereld te maken had’, en hij had plezier in de bètavakken. Via een omweg bij sociale geografie werd het uiteindelijk natuurkunde. ‘In mijn studie ben ik vervolgens toch weer naar geofysica, meteorologie en klimaat toe bewogen. Daar waar de exacte vakken de aarde ontmoeten.’
37 keer droog
De noorderling heeft een bijzondere band met Drenthe én Groningen, vanwege de woonplaats uit zijn jeugd: Zuidlaren. ‘Op kaartjes zie je dat de kop van Drenthe cultureel-historisch tot Groningen wordt gerekend. Hoewel ik een groot deel van mijn leven in Drenthe heb gewoond, voel ik mij toch meer Groninger. Ik denk dat veel Zuidlaarders dat zo ervaren.’
Ook zijn achternaam Munneke is volstrekt Gronings, geworteld in de streek rond Sellingen en Vlagtwedde. Zijn andere achternaam is er ooit om allerlei redenen overigens bijgevoegd, legt hij desgevraagd uit, met adel heeft dat niets te maken.
Naar het gymnasium in Groningen ging Peter Kuipers Munneke op de fiets. ‘Een hele mooie fietstocht. Je rijdt door allerlei natuurgebieden heen: de Appelbergen bij Glimmen en het Noordlaarderbos.’ Lachend: ‘In die tijd lag daar een modderig schelpenpaadje, dus je had echt het idee dat je over het "karrespoor" naar de stad toe reed.’
Toen hij met een groep vrienden besloot om de hele winter door te fietsen in plaats van de bus te pakken, kwamen ze er al achter: het regent bijna nooit in Nederland. Waarom we dan toch die reputatie hebben? ‘Ik denk omdat je pas nadenkt over of het regent als het daadwerkelijk regent. Maar dat is net als wanneer je in de verkeerde rij staat in de supermarkt: daar denk je ook alleen maar aan als je in die verkeerde rij staat.’
Hij illustreert het meteen met een rekensom. ‘Het regent ongeveer 7% van de tijd. Dus als je een maand lang dagelijks op en neer fietst naar je werk, zeg 40 enkele ritjes, word je drie keer nat en blijf je 37 keer droog. Dus een regenpak lost bijna al je problemen op.’
Met het weer was hij in zijn schooljaren niet heel specifiek bezig, zegt hij nu, al kreeg hij er op die fietstochten wel veel van mee. ‘Ik had speciale wind-mee-terugfietsroutes. Als er een harde wind stond uit het noorden of noordwesten, ging ik altijd langs het Noord-Willemskanaal. Dat was een kilometer langer, maar zo open en rustig dat je kéíhard kon doorfietsen.’
Eigen vertelstijl
Fastforward naar 2013: in dat jaar begon Peter Kuipers Munneke in de weerpoule van de NOS, nadat Erwin Kroll ermee stopte. Peter ziet zichzelf nadrukkelijk niet als opvolger van Kroll – ‘dat zijn heel grote schoenen om in te stappen’ – die een team van vier mensen verliet dat weer compleet gemaakt moest worden.
Om weerman te worden heb je behalve kennis van meteorologie nog iets nodig, vertelt Peter: dat je het leuk vindt om te presenteren en uit te leggen. ‘Op de diploma-uitreiking van de middelbare school wilden we namens alle eindexamenkandidaten een afscheidsspeech houden, en op een of andere manier was ik degene die dat ging doen. Dat vond ik leuk, op een podium staan en iets vertellen met een grap en een kwinkslag.’
Je eigen stijl als weerman ontwikkel je door goed te kijken hoe anderen het doen, en in het begin veel naar jezelf te kijken. ‘Alles wat ik deed heb ik uitentreuren teruggekeken. Dat is echt een leerschool, maar ook een spannende spiegel. Wat je zegt, hoe je overkomt, hoe je je kleedt, hoe je loopt en hoe je je gedraagt: je probeert uit jezelf te treden en je voor te stellen hoe je overkomt op andere mensen. En dat raakt heel erg aan wie je echt bent. Je kunt niet onder jezelf uit op het moment dat je op tv komt.’
De crux is dat je zo veel mogelijk jezelf probeert te blijven, ontdekte hij, al zijn er natuurlijk aan te leren basisvaardigheden. ‘Je rust bewaren, een relaxte houding en dat je van tevoren bedenkt wat je wilt zeggen en hoe. Maar ik hoop dat de mensen die mij als tv-presentator kennen bij een ontmoeting zullen zeggen: hé, zo ben jij ook op tv. Dat is het ideaalbeeld.’
Als Peter rond 13.00 uur op de redactie aankomt, gaat hij eerst – hij zegt het zonder ironie – kijken wat voor weer het wordt. Daarvoor gebruikt hij satellietbeelden, weerballondata, radarbeelden, modellen van het KNMI en internationale gegevens. ‘Er komt bijvoorbeeld neerslag, maar wordt het regen of natte sneeuw? Of blijft het liggen, en waar dan precies? Dat verschilt sterk tussen weermodellen. Mijn vak bestaat eruit dat je dat probeert te wegen. Dat is een intuïtie die je moet ontwikkelen, welke berekeningen je vertrouwt of welke gemene deler je ziet.’
Dynamiek van de werkdag
Ook schrijft Peter berichten voor het Jeugdjournaal en Nieuwsuur, en voor online kanalen als Instagram en NOS Stories. Halverwege de middag kleedt hij zich om – ‘Ik kom gelukkig niet in pak aan op de redactie’ – en gaat hij naar de visagie. Het eerste bericht naar de buitenwereld komt om half vijf op NPO Radio 1.
Ook volgen er opnames voor BVN (voorheen Wereldomroep) met weerberichten voor bijvoorbeeld Azië en Australië. En daarna staat hij in het zesuurjournaal en, als kers op de taart, het achtuurjournaal. ‘Dat is het gekke aan de dynamiek van zo’n werkdag, het hoogtepunt zit helemaal op het einde. Daarna valt meteen alle adrenaline weg, kan ik me weer gaan omkleden en afschminken.’
Zenuwen voelt hij inmiddels niet meer, hoe nauw de timing ook steekt. Om acht uur heeft hij twee minuten, om zes uur zelfs maar één minuut. Uitschrijven hoeft niet meer, de tekst zit in zijn hoofd, soms met hooguit een schema op een kladje. Als hij iets extra’s wil uitleggen, hoe een regenboog werkt bijvoorbeeld, moet dat in pak ’m beet 25 seconden. ‘Dat is zo kort dat elk woord raak moet zijn. Dan kun je niet per ongeluk op een heel andere manier je verhaal beginnen.’
Het raakt aan de essentie van onderwijs, vindt Peter: hoe eenvoudiger je iets moet uitleggen, hoe beter je het zelf moet begrijpen. ‘En het vervolgens tot in de kern weten te vertellen, zonder formules of omhaal van woorden. De kijker moet niet doorhebben hoeveel natuur- en wiskunde er achter de schermen bij een weerbericht komt kijken.’
Memorabele werkdag
Op 25 juli 2019 schreef Nederland weergeschiedenis: het kwik steeg naar 40 graden. Een memorabele werkdag, aldus Peter. ‘40 graden is zó warm dat je niet meer hoeft aan te komen met: nou mensen, morgen lekker bakken op het strand. Dat stadium ben je dan wel voorbij. De boodschap die dag was evengoed absoluut duidelijk: de temperatuur is een record, en in Nederland is het klimaat in de afgelopen 70 jaar 2 graden opgewarmd, wat betekent dat dingen mogelijk worden die vrijwel onmogelijk waren.’
Lastiger vindt Peter de boodschap bij aanhoudend warm weer. ‘Wat vertel je op de vierde dag dat het 29 graden wordt? Een deel van de kijkers zal wijzen op klimaatverandering, een ander deel vindt het juist heerlijk zomerweer waar je anders voor naar Frankrijk of Spanje moet. Daar moet je proberen een midden in te zoeken en bij ieders gevoelens aansluiting te vinden.’
Een ander wankel evenwicht ervaart hij als klimaatonderzoeker. De wetenschap levert objectieve gegevens, daarmee is vervolgens de politiek aan zet, vindt Peter. In het boek Gevoelstemperatuur van Heleen Ekker, met interviews met weerpresentatoren, noemt hij Freek Vonk als een voorbeeld voor hoe je bewustzijn creëert bij het publiek. Met een variatie daarop zou je Peter wellicht ook de Nederlandse David Attenborough (bioloog en documentairemaker) kunnen noemen? Glimlachend: ‘Dat zijn nog veel grotere schoenen om te vullen dan die van Erwin Kroll.’
Attenborough liet met A Life on Our Planet op hoogbejaarde leeftijd zijn testament na, waar hij voorheen amper stelling nam. Moet je als expert niet juist ook je actieve jaren gebruiken voor je boodschap?
Op expeditie naar Spitsbergen, Groenland en Antarctica maakte Peter te midden van sneeuw en ijs vlogs voor de NOS over klimaatverandering. Trekt hij dan niet toch al een geëngageerde jas aan? ‘Het is lastig om daar een goed standpunt in te bepalen,’ erkent hij. ‘In mijn columns voor NRC probeer ik wel te spelen met die grens: wetenschapper versus waarschuwer versus inspirator. Maar dat is een continue balanceer-act. De tragiek van klimaatverandering is dat die te langzaam gaat voor het nieuws van alledag. Dus je moet iets concreets vinden om het verhaal over klimaatverandering te vertellen.’
De keerzijde is dat je daarmee één gebeurtenis uitlicht, constateert Peter. ‘Het is een zoektocht wanneer dat terecht is, zoals op die dag dat het 40 graden werd. En ja, Attenborough is op zijn 90ste anders gaan balanceren, wie weet duurt het bij mij iets minder lang.’
Fietsen op het ijs
Qua klimaat en maatregelen is het glas halfvol, denkt Peter Kuipers Munneke. ‘20 jaar geleden was helemaal niemand bezig met duurzaamheid. Als je nu op een feestje komt, gaat het niet zelden over zonnepanelen of een elektrische auto, en de hapjes op tafel zijn ook niet alleen maar vlees.’
Laat het maar piepen en kraken, zegt hij tegelijkertijd, rond windmolens of laadpalen: ‘Ik interpreteer het vooral als weerstand tegen verandering. Het is daarom belangrijk om zo veel mogelijk duidelijkheid te scheppen over wat een energietransitie betekent voor ieders leefomgeving en geboortegrond.’
Terugdenkend aan “zijn” noorden: ‘Als kind neem je een verlaten bos of leeg wandelpad voor kennisgeving aan. Ik realiseerde me pas hoe bijzonder die rust eigenlijk is toen ik er niet meer woonde.’ Met zijn kinderen komt hij nog geregeld in Zuidlaren, bij opa en oma. Die overigens op zijn werkdagen altijd naar het achtuurjournaal kijken: ‘Mijn ouders zijn mijn trouwste fans.’
Of hij zichzelf ooit ziet terug verhuizen? Aarzelend: ‘Als het aan mij lag wel. Maar als het aan de rest van het gezin ligt niet, denk ik.’ Om meteen te vervolgen met een antwoord op een eerder geparkeerde vraag: ‘Er schiet me nu wel een mooie herinnering te binnen. Bij ons waren de vennetjes in de winter van 1996-1997 bevroren. Met twee vrienden ging ik op dat ijs fietsen. Dat was heel gaaf, helemaal alleen in zo'n winters bos en dan zo’n stoere-jongensactie, zo hard mogelijk proberen te fietsen zonder onderuit te gaan. Tegenwoordig zit de jeugd vrijwel non-stop achter een spelcomputer. Maar wij waren in principe altijd buiten.’
Dit interview met Peter Kuipers Munneke verscheen eerder in Noorderland 2022-2.