Moord in Delfzijl. Een pistool. Geheime liefdesverhoudingen. Mistige kades. Ontmaskerend vuurtorenlicht. Het is aan de Franse politiecommissaris Jules Maigret om een schimmige moordzaak in het Groningse havenstadje op te lossen. In 1929 én op papier welteverstaan. Veelschrijver Georges Simenon bedacht het wereldberoemde romanpersonage Maigret tijdens zijn verblijf in Delfzijl. Nu, 90 jaar later, laat de markante rechercheur er nog steeds sporen na.
Een beetje slaperig, zie ik hoe de massieve, onverstoorbare gestalte van een heer zich begon af te tekenen, die volgens mij een aanvaardbare commissaris zou kunnen zijn. Gedurende de rest van de dag voegde ik aan deze figuur een paar voorwerpen toe: een pijp, een bolhoed, een zware jas met een fluwelen kraag,” zo noteerde schrijver Georges Simenon in zijn memoires over het ontstaan van de beroemde Franse politiecommissaris Jules Maigret.
Maigret kwam niet tot leven op een broeierig Parijs zolderkamertje en evenmin in een rokerige bar-tabac.
Op de kade ontsproten
Nee, Simenon zat op een zonnige ochtend in café Het Paviljoen op de kade van Delfzijl. Daar, in het uiterste noorden van Nederland ontsproot Maigret aan zijn brein, om vervolgens aarzelend op eigen benen te gaan staan. Simenon had alle tijd om zijn kersverse romanpersonage groot te brengen. In september 1929 strandde hij tijdens een zeereis met zijn boot de Ostrogoth in Delfzijl. Zijn kotter was lek en moest worden gerepareerd. Dat was niet zomaar even gebeurd. Tijdens het wachten dwaalde Simenon rond in het havenstadje. Hij mijmerde wat, rookte een pijp en dronk verschillende neutjes.
De omgeving inspireerde hem zo dat hij op zijn half verrotte boot zijn eerste boek schreef: Maigret en de onbekende wreker. Het is een wild verhaal vol achtervolgingen, moorden en sleetse havenkroegen waar de absint rijkelijk vloeit. Veel kalmer is zijn tweede boek Misdaad in Holland dat zich volledig afspeelt in Delfzijl en waarin de Delfzijler Koen Poppinga wordt vermoord. Omdat de Franse professor Jean Duclos een van de verdachten is, reist commissaris Maigret op zijn dringend verzoek vanuit Parijs naar Delfzijl om zich met de zaak bezig te houden.
Op de trein naar Delfzijl
Simenon zet zijn commissaris Maigret in Misdaad in Holland bij het krieken van de dag op de trein naar Delfzijl. De Franse rechercheur doorkruist het traditionele Nederland van de tulpen, het hem bekende Amsterdam en de heidevelden van Drenthe. Het landschap verrast hem nauwelijks, totdat hij het hoge noorden binnenrijdt. ‘Delfzijl bracht hem van zijn stuk, vanaf de eerste kennismaking,’ zo is te lezen in Misdaad in Holland. De omgeving oogt veel noordelijker dan hij dacht en lijkt helemaal niet op wat hij heeft gezien op ansichtkaarten van Nederland.
Die zonnige ochtend in mei stapt Maigret uit bij station Delfzijl, het eindpunt van de trein. De stationschef groet hem beleefd met zijn oranje pet. Nu, 90 jaar later, volgen we het spoor van de Franse politiecommissaris, die in Delfzijl een geheim zal ontrafelen.
Eerherstel voor groene oase
Een handvol reizigers wandelt onder de prachtige luifel van het perron, die wordt ondersteund door gietijzeren zuilen met versieringen. Het monumentale station, dat in 1883 werd gebouwd, is in al die jaren nooit veranderd. Ook Maigret passeert het imposante stationsgebouw dat bestaat uit een middentoren en twee lage zijvleugels. De felblauwe lucht tekent zich scherp af tegen de gele en rode stenen. Anders dan nu treft Maigret voor het station een rustig park met hoge bomen, rozen-en grasperken en een muziektempel. Die groene oase is verdwenen, maar was misschien zo gek nog niet, moet het gemeentebestuur van Delfzijl hebben gedacht. Op dezelfde plek zijn graafmachines en werklieden in oranje pakken druk bezig met de herinrichting van het gebied. De voorkant van het station krijgt, net als vroeger, weer een parkachtige omgeving met bomen. Het moet een blikvanger van de stad worden. De bedoeling is dat toeristen en inwoners er meer tijd gaan doorbrengen. En nu maar hopen dat zij bij hun eerste kennismaking met Delfzijl net zo van hun stuk raken als Jules Maigret.
Stad is trots op Maigret
De liefde die Maigret en zijn geestelijk vader Georges Simenon voor de stad koesteren is wederzijds, want de gemeente heeft hen ruimhartig in de armen gesloten. De Franse commissaris wordt op verschillende plekken in Delfzijl geëerd en komt zelfs voor op de toeristische bewegwijzering.
In 1966 bood Uitgeverij Bruna de gemeente Delfzijl een door beeldhouwer Pieter d’Hont gemaakt standbeeld van Maigret aan. Simenon was destijds zelf aanwezig bij de onthulling. Zestien jaar geleden was er naar aanleiding van de 100ste geboortedag van Simenon hernieuwde aandacht voor Maigret en werd een Maigret-week vol activiteiten op touw gezet. VVV Delfzijl zette bovendien een speciale Maigret-wandeling uit. Die voert langs verschillende plekken die voorkomen in het boek.
Zo is voor het station, op het Johan van den Kornputplein, een zuil te vinden waarop een boek ligt opengeslagen met stukjes tekst uit Misdaad in Holland. Daarin beschrijft Simenon Delfzijl als volgt: Een kleine stad met hooguit tien tot vijftien straten, met fraaie rode klinkers die zo recht waren gelegd als tegels in een keuken. Lage huizen, ook van baksteen, waarvan er talloze getooid waren met betimmeringen in vrolijke lichte kleuren.
Een kast vol relikwieën
Hotel Boven Groningen aan de Waterstraat maakt trots gewag van het verblijf van Maigret. De rechercheur logeerde er tijdens zijn onderzoek. In het boek heet het echter Hotel Noordooster. Naast de receptie is een vitrinekast ingericht met daarin alle Maigret-detectives uit de Zwarte Beertjes-pocketreeks, krantenknipsels, een bronzen beeldje en een brief van de burgemeester die “de geboorte van Maigret” registreert bij de burgerlijke stand. Tevreden ziet de receptioniste toe op de relikwieën. ‘Nog regelmatig informeren hotelgasten naar Simenon. Hij is zeker niet vergeten. Deze zomer ontvangen we weer een groep Belgische fans die de Maigret-wandeling gaan lopen,’ vertelt ze.
Toch lijkt de Franse speurder niet op iedereen in Delfzijl een onuitwisbare indruk te hebben achtergelaten. ‘Maigret?! Zou het niet weten. Nooit van gehoord,’ zegt de receptioniste van het Eemshotel. Op een bankje voor vlaaienspecialist Limburgia schudden twee forse mannen traag hun hoofd. De een trapt een shaggie uit. ‘Ken geen “Mèkrè.” Maar als hij uit Frankrijk komt, zal het wel een klootzak zijn. KLM, pulsvissen; die Fransen maken ons het leven zuur,’ moppert hij.
Bij VVV Delfzijl springen drie medewerkers tegelijk overeind, zichtbaar blij met wat aanloop op een landerige doordeweekse dag. Ook zij moeten even nadenken, maar al snel herpakken ze zich: ‘De Maigret-wandeling! Natuurlijk hebben we die!’ De medewerkster overhandigt een hagelnieuw foldertje waarin de tocht uitvoerig beschreven wordt.
Ondoordringbare duisternis
Volgens de routebeschrijving moeten we na het beeldje op het Johan van den Kornputplein de Buitensingel op. Maigret doet dat niet onmiddellijk. Na de lange treinreis gaat hij, zoals het de Parijse inspecteur betaamt, eerst naar het café Noordooster, tegenwoordig dus Hotel Boven Groningen, tegenover het station. Tijd voor een bière.
Eenmaal binnen durft hij nauwelijks te gaan zitten. Niet alleen omdat het er zo brandschoon als een ‘burgermanswoning’ is, maar ook omdat er zo’n besloten intimiteit onder de twee andere gasten en de kastelein heerst. Hij spreekt hun taal niet, heeft geen toegang tot hun gesmoes. Als Maigret vraagt naar Lieuwens, die hij nodig heeft voor zijn onderzoek, krijgt hij desondanks meteen hulp. Een grote vent met een zeemanspet, is zo goed om Maigret op weg te helpen naar de boerderij van de familie Lieuwens.
Zwijgend lopen de twee mannen door het dorp naar het Damsterdiep. Je ziet ze gaan; zij aan zij, massief en hoekig door de smalle straten met popperige huizen. Tevergeefs probeert Maigret een praatje aan te knopen met zijn bokkige gids, die geen Frans, Duits of Engels spreekt en ook geen moeite doet zich verstaanbaar te maken.
Maigret verwondert zich intussen over ‘de burgermanshuizen, goed in de verf, schone ruiten, onberispelijke gordijnen en vetplanten voor alle ramen. Achter die ramen een ondoordringbare duisternis.’
Aan het eind van de wandeling bedankt Maigret zijn gids voor de hulp en vervolgt in zijn eentje de weg langs het Damsterdiep. Dat zal hij in het boek vaker doen, omdat de moord zich hier heeft afgespeeld. Tussen nummer 25 en 35 bevindt zich het huis van de vermoorde Koen Poppinga. De woning staat er nog steeds en is volgens de routebeschrijving nauwelijks veranderd. ‘Het huis was modern, van baksteen, met een klein tuintje ervoor en een moestuin erachter’, beschrijft Simenon. Het exacte huisnummer vermeldt de wandeling niet. Waarschijnlijk vanwege de privacy van de bewoners, die niet zitten te wachten op ongenode bezoekers, fotocamera’s en vette vingers op hun raam.
Geheime zoenen in het vuurtorenlicht
De boerderij van Lieuwens ligt ongeveer 1200 meter vanaf het huis van Koen Poppinga. Onderweg, langs het Damsterdiep, ziet Maigret een timmerwerf met huizenhoge stapels eikenhout, mahonie en teak. Die sfeer ademt het kronkelige kanaal, dat uitloopt in de Eems, nog steeds. Aan de overkant de fabrieksloodsen met gestapelde bouw -en houtmaterialen. Op het terrein een ratjetoe van stenen, hout en puin. Rietpluimen buigen onder de wind. Witte kajuitbootjes schommelen langs de kant.
In de tijd van Maigret ligt het Damsterdiep vol met boomstammen. Zeevaartschool-leerling Cornelis Barens, een huisvriend van Koen Poppinga, loopt in het boek vaak via die vlotten naar de overkant om naar zijn internaatschip te gaan.
Maigret besteedt in het verhaal veel aandacht aan de stralenbundel van de witte vuurtoren die ‘s nachts een deel van de weg verlicht. ‘Niet leuk voor de verliefden!’ zegt hij daarover tegen Beetje Lieuwens die een geheime liefdesverhouding had met Koen Poppinga. Wie niet oplet en nietsvermoedend zoenen uitdeelt, staat dankzij de vuurtoren op een bepaald punt van de weg vol in de schijnwerpers. Daar hoeven de Delfzijlers van nu niet meer bang voor te zijn. De robuuste vuurtoren van Delfzijl, voorzien van een veranda met grote openslaande ramen, sneuvelde gedurende de Tweede Wereldoorlog.
Mysterieuze, zwartharige man
Ter hoogte van de Wettereinstraat, aan het Damsterdiep, lag vroeger scheepswerf Roelfs waar Simenon zijn boot ter reparatie bracht. Nu is daar geen spoor meer van terug te vinden en staat slechts een groepje witte ganzen roerloos aan de waterkant.
In de buurt van het Jaagpad bevindt zich tot 1959 de boerderij Ringenum van de familie Lieuwens. Maigret is lovend over de landelijke omgeving met ‘witte hekken rond weiden waar hier en daar schitterende koeien liepen.’ Inmiddels is daar een woonwijk voor in de plaats gekomen.
Even verderop, verscholen in een fraai, groen perkje prijkt het door Pieter d’Hont gemaakte beeld van Maigret. Vereeuwigd in brons, uitgedost met de kenmerkende bolhoed en zware mantel kijkt hij de bezoeker minzaam aan. Min of meer aan zijn voeten bevindt zich ironisch genoeg een bordje met “Whatsapp Buurtpreventie”. En toeval of niet, precies daar, halverwege het Jaagpad, trekt een zwartharige man de aandacht. In vloeiend Frans informeert hij naar een supermarché: Pardon, madame, pourriez-vous me dire ou est le Jumbo-marché? De nieuwe Maigret?
We steken de brug over naar de woonwijk De Doklanden. Huizen opgetrokken uit gele baksteen, lege parkings, zacht geruis in de heggen, een verlaten speeltuintje in primaire kleuren. Hoe anders was het hier vroeger! Maigret loopt dan door een gebied vol opgewonden bedrijvigheid, met twee scheepswerven, een houthandel en een baggerschool.
De straat Midscheeps die door de hele wijk slingert, eindigt bij de jachthaven. Veel zeilschepen, geklapper van touw tegen masten. Rechts aan het Eemskanaal Noordzijde lag ooit het internaatschip Abel Tasman, dat in het boek voorkomt. Het Eemskanaal is nu aanlegplek voor fraaie, oude woon-en binnenvaartschepen met namen als Poseidon en Hannie.
Kaderatten van alle tijden
Meerdere keren komt Maigret tijdens zijn verkenning van de stad de zogeheten Club van de Kaderatten tegen. Het zijn stoere mannen in blauwwollen joppers, met zeemanspetten en glimmende klompen. Ze steunen tegen meerpalen, roken, pruimen, spugen en kletsen.
Kaderatten zijn er nog steeds in Delfzijl. In groepjes staan ze op de kade de week door te nemen, hun O-benen stevig op het plaveisel. Sommigen zitten op een bankje, steunen met de ellebogen op hun knieën en sissen naar een passerende vrouw. Een enkele “kaderat” heeft zijn auto op de kade geparkeerd, met zicht op de haven. Hij zit op de bestuurdersstoel een sigaretje te roken en tuurt door een gat in de beslagen ramen naar de kolossale schepen, de knikkende hijskranen en de fletse horizon. Pas aan het einde van de dag slenteren ze met gebogen hoofd terug naar de stad.
Misschien op weg naar ‘een donkere zaal met gelakte lambrisering, waar het rook naar een mengsel van bier, jenever en boenwas. Een groot biljart.’ Zo schetst Simenon Hotel Delfzijl, dat in het boek Hotel van Hasselt heet. Dat doet hij met zoveel gevoel voor sfeer dat je er meteen naartoe wilt. Maar helaas: Hotel Delfzijl bij de Waterpoort bestaat al decennialang niet meer.
Maigret bespreekt in dit hotel de moordzaak met zijn Groningse collega inspecteur Pijpekamp. Later organiseert hij vanuit dezelfde plek een reconstructie die moet leiden tot opheldering van het mysterie. En dat lukt. Maigret lost de zaak op.
Nog de volgende dag staat hij moederziel alleen op het kleine station. Niemand heeft hem weggebracht. Niemand heeft hem bedankt. Dat doen we 90 jaar later alsnog: bedankt Maigret, voor de sporen die je achterliet in Delfzijl!
- Marloes de Moor
- Marloes de Moor