Lifestylemagazine over Noord-Nederland

De Slotplaats: een magisch landgoed in Friesland

Voor een sprookjesbos hoef je niet naar de Efteling. Pure magie ervaar je al in alle stilte op dit eeuwenoude landgoed.

Slotplaats, Bakkeveen, Friesland province, The Netherlands

Tekst: Marloes de Moor | Fotografie: Adobe Stock

Een bos, een groep bomen? Volgens het woordenboek wel, maar Landgoed De Slotplaats in het Friese dorp Bakkeveen is veel meer dan dat. Overal is de mystiek op deze historische plek voelbaar: in de eeuwenoude beuken, de brede lanen, de mistflarden boven de zwarte waterpoel, de paddenstoelen en spinraggen. Voor een sprookjesbos hoef je niet naar de Efteling. Pure magie ervaar je al in alle stilte op Landgoed De Slotplaats. 

“Stille getuige” noemen de Friezen ‘m, de indrukwekkende beuk aan de laan Baekendyk op Slotplaats Bakkeveen. Grote trossen wortels houden hem al sinds 1750 op zijn plaats. Als ranke vingers grijpen ze in het roestige bladerdek. Meterslange takken waaieren in kronkels uit naar de kroon. 

Aan diezelfde Baekendyk staan nog vier eeuwenoude beuken – “veteranen” – met sprookjesachtige knoesten en holtes waarin je met wat fantasie een oog, een kinderhoofdje of een mythisch dier zou kunnen herkennen.

Op de achtergrond, als lakeien in het gelid, rijen Douglassparren. Laag, gefilterd herfstlicht tussen de stammen. De stilte is er zo diep dat je opschrikt van een krakende tak, een windvlaag door de bladeren, het zachte plofje van een vallende eikel. 

Eeuwenoude beuken

Deze herfstdag krijgt het landgoed bezoek van Natuurmonumenten-boswachters Jan Willem Zwart en Hans Oosterhaven. Dit duo draagt zorg voor het bosgebied van Landgoed De Slotplaats, dat sinds 1997 eigendom is van Natuurmonumenten. Dit 230 hectare grote natuurgebied sluit naadloos aan op het Oude Bosch, dat onder Staatsbosbeheer valt. Ooit was het één groot landgoed. 

Hans en Jan Willem lopen voor minstens de 100ste keer over de Baekendyk, maar nog altijd wekken de hoogbejaarde beuken hun ontzag. Mensen lopen er soms gedachteloos aan voorbij, al zal dat mogelijk veranderen sinds de beuk dit jaar genomineerd werd voor "Boom van het Jaar". ‘Weet je dat je zojuist langs de mooiste boom van Nederland bent gelopen?’ zegt Jan Willem dan tegen de voorbijkomende wandelaars. ‘Soms reageren ze heel verrast en blijkt dat ze hem nooit eerder hebben gezien. Ineens letten ze erop.’

De boom is vooral zo betoverend vanwege zijn afwijkende stam. ‘Een beuk heeft doorgaans een klein wortelgestel, maar bij deze is dat anders. Hij heeft veel wortels en maakt lange takken. Dát is bijzonder. Ik vermoed dat het een boomboeket is, waarbij meerdere bundels bomen tegelijk zijn geplant. Of dat ook echt zo is, kan alleen DNA-onderzoek uitwijzen. Of je moet ‘m omzagen, maar dat is natuurlijk geen optie. Eigenlijk is het ook wel magisch om de oorzaak niet te weten.’

Drukke handelsroute

De boswachters lopen de Baekendyk af. Geluidloze stappen op het met dennennaalden bezaaide zandpad. Kom daar eens om op de A7 naar Groningen! Ooit was de Baekendyk een soort A7, een snelweg en een belangrijke verkeersader in het noorden.

‘Kooplieden, reizigers en arbeiders volgden de paden op hoger gelegen zandruggen, anders verzopen ze. Eromheen waren uitgestrekte moeras- en veengebieden. Vandaar ook Baekendyk; zolang je het baken volgde, kwam het goed. In het dorpje Bakkeveen verversten ze de paarden,’ legt Jan Willem uit.

Vooral voor "hannekemaaiers" was de route van groot belang. Deze zogenoemde Duitse trekarbeiders verdienden de kost in Friesland met het maaien van gras, omdat er in hun eigen land veel armoede was. Hun bijnaam “hannekemaaiers” is ontleend aan de traditionele dag van de indiensttreding: Sint Johannesdag op 24 juni.  

De voettocht vanuit Duitsland was niet zonder gevaar. Sommige mannen bezweken door uitputting, anderen werden beroofd of vermoord bij een brute overval. Voor eigen veiligheid reisden de veelal alleenstaande boerenzonen in groepen.

Vreemdelingen waren het voor de Friezen, maar ze konden hun noeste arbeid op het land goed gebruiken. Wie deze historie tot in elke vezel zelf wil ervaren, heeft de mogelijkheid om het Hannekemaaierspad te lopen, een wandelroute die gebaseerd is op het oude netwerk van de maaiers. 

Mystieke plek

Het landgoed is van oorsprong een productiebos. Natuurmonumenten vormt het geleidelijk om tot een meer gevarieerd natuurbos, waarin allerlei soorten inheemse loofbomen en planten groeien. Om die verandering mogelijk te maken is bijvoorbeeld de natuurlijke waterhuishouding hersteld. In sloten en greppels zijn dammen aangelegd om de waterstand te verhogen. Hierdoor staat er weer meer water in de poelen en keren planten als dopheide en zonnedauw terug. 

’s Morgens vroeg tref je rond de poel een poëtisch landschap: bedauwd gras, mistflarden boven het zwarte water, een ster van bleke zonnestralen, onaangeroerd spinrag. Hoog in de lucht een v-formatie gakkende ganzen. ‘In de zomer, als het ’s morgens vroeg warm en heiig is, kan het hier heel stil en mystiek zijn. Plotseling hoor je dan de dodaars op het water met dat mooie indringende geluid,’ vertelt Hans.

Om de magie van het landschap in ere te houden, ontsiert nergens een 21ste-eeuwse vuilnisbak het landschap. ‘Daar hebben Jan Willem en ik wel voor moeten strijden. Mensen moeten zelf hun verantwoordelijkheid nemen, vinden wij. Ze kunnen hun afval in een tas mee naar huis nemen en daar weggooien; zoveel moeite is dat niet.’

Dat was in 1956 wel anders, blijkt uit een stuk in de Leeuwarder Courant. Er wordt nog altijd ontzaglijk veel rommel op de grond gegooid (schillen, papieren, lege sigarettendozen, apenootjesdoppen), terwijl velen in kolonnes joelend en schreeuwend door 't groen plegen te marcheren, zodat alles wat kan lopen of vliegen verschrikt de benen neemt. En dan vragen ze je in hun argeloosheid ook nog of ze de reeën kunnen zien,’ beklaagt de toenmalige eigenaar Van der Goes zich in het artikel.

Kaarsrechte zichtlijnen

We wandelen verder over de Zwarte Singel, een breed, kaarsrecht zandpad tussen de bomen. ‘Waarschijnlijk hebben ze dit pad zo genoemd, omdat het een oude vaart is. Het water was erg donker,’ vertelt Jan Willem. Hij is dol op zulke brede paden: ‘Ze zijn heel functioneel. Deze gaat dwars door het bos van A naar B. Daarom houd ik zo van landgoederen: je ziet de lijnen en de structuur zo mooi.’ 

Hij draait zich om naar de markante slotboerderij. Het rode pannendak met de sierlijke dakruiter en windvaan zijn al van verre zichtbaar. Vanachter de kruisvensters van het monumentale pand zou je de boswachter zo kunnen zien staan. ‘De zichtlijnen lopen door vanuit het huis. Je kon vroeger buiten gaan staan, het pad afkijken en trots tegen je bezoekers zeggen: “Kijk, mijn landgoed loopt tot daar!”.’

Zijn blik dwaalt af naar een vijftal wonderschone, ivoorwitte porseleinzwammen aan de voet van een eik. ‘Ze schijnen je tegemoet, Jan Willem!’ roept Hans. Het zijn niet de eerste paddenstoelen die we zien. Ook deze herfst stikt het ervan in het bos: eekhoorntjesbrood, oesterzwammen, rode koolzwammen, elfenbankjes. 

Een hond doolt over het zandpad, op zoek naar zijn baasje die vermoedelijk voorbij de bocht wandelt. In een betoverend bos als dit, heeft dat meteen iets geheimzinnigs.

En dan hebben we nog niet eens de bijzondere dieren gezien die er onderdak vinden. Trots somt Hans ze op: ;De boommarter, steenmarter, bunzing, wezel, hermelijn, otter, das, vos, eekhoorn, raaf, vrijwel alle spechtensoorten, de wespendief, buizerd, sperwer, havik, een vleermuizenkolonie én de wolf.’

Hij wijst op een dassenwissel, een smal paadje tussen het gebladerte. ‘Bij deze dassenburcht is in 2019 voor het eerst een wolf vastgelegd op een automatische wildcamera van Natuurmonumenten. De wolf scharrelde er ’s nachts soms rond.’

Sterrebos

Iets verderop ligt het zogeheten Sterrebos, daterend uit de Franse tijd. De paden liggen in een stervormig patroon en komen samen op één punt. Bij sommigen zou dat herinneringen oproepen aan de jeugdserie De Zevensprong, die weliswaar opgenomen is bij Landgoed Ruurlo, maar een zelfde soort mystieke sfeer oproept. Fantaseer je verder, dan zie je in gedachten vanzelf ridders op hinnikende paarden voorbij galopperen.

Op het kruispunt van paden wacht op een voetstuk de statige Burmaniazuil, met aan de voorzijde een uit steen gehouwen leeuwenkop en bovenop een loden haan.

‘De legende gaat dat wanneer de loden haan kraait, de onderste steen kantelt en de vader zijn pasgeboren zoon of dochter onder de steen vandaan kan halen. Het is een verhaal vergelijkbaar met dat van kindertjes uit de groene kool en de ooievaar,’ vertelt Jan Willem.

Familie Van Burmania en Johannes Knoop

De zuil is vernoemd naar jonkheer Jonkheer Edzard Hobbe van Burmania, raadsheer in het Hof van Friesland, wiens familie in de tweede helft van de 18de eeuw eigenaar en bewoner van het landgoed was. 

‘De familie van Burmania drukte destijds een flinke stempel op het gebied,’ zegt Jan Willem. ‘Dat is vooral te danken aan de wetenschapper en tuinarchitect Johann Hermann Knoop, die zij als onderwijzer voor hun kinderen vanuit Duitsland lieten komen.’

Knoop gaf Edzard Hobbe van Burmania, de zoon des huizes, les in wiskunde en navigatie. Hij wist daarnaast ook veel over sterrenkunde, pomologie (de leer in fruitsoorten) en botanica.

Gedurende zijn aanwezigheid heeft hij bijna het hele landgoed vormgegeven. Niet alleen de Burmaniazuil komt uit zijn koker, overal zijn herinneringen aan hem terug te vinden. Hij was het brein achter de zonnewijzer, de sterrenschans en de historische tuin met appel- en perenboomgaard die bij de slotboerderij ligt.

‘Knoop was een appel- en perenverzamelaar. Dat leidde tot een grote collectie fruitbomen met verschillende rassen van 1600 tot nu. De fruitgaard bestaat nog steeds. We onderhouden ‘m zorgvuldig met vrijwilligers,’ vertelt Hans.

Zonnewijzer en schans

Bijzonder is ook de sterrenschans, die eeuwen later nog altijd intact is. Het is een zeshoekige wal van aarde in de vorm van een ster. Deze bouwwerken werden ooit als verdedigingswerk gebruikt. Een foto op het informatiebord van Natuurmonumenten toont de schans in de sneeuw, waardoor de contouren nog beter zichtbaar zijn.

Jan Willem probeert zich vaak voor te stellen hoe de wetenschapper hier honderden jaren geleden wandelde, waarom hij de sterrenschans bedacht, hoe de omgeving reageerde, wat hij wilde laten zien. Wilde hij de jonkheer iets leren over wiskunde, krijgskunst en vestingbouwkunde of had hij iets anders voor ogen? ‘Het lijkt wel een soort graancirkel,’ zegt Jan Willem. ‘Leuk om daarover te mijmeren en in gedachten terug in de tijd te gaan.’ 

Het reliëf van rabatten

En dat lukt gemakkelijk op het landgoed. Overal is de cultuurhistorie nog te zien in het landschap. ‘Kijk bijvoorbeeld naar de rabatten. Dat zijn aarden dijkjes in natte gebieden met daarnaast greppels. Van oudsher zorgden ze voor de afvoer van water. Die onderhouden we niet meer, omdat ontwatering niet meer nodig is. Maar het reliëf van deze walletjes zal nog lang zichtbaar blijven. Zo zie je de geschiedenis terug in de natuur. Er groeien bijvoorbeeld ook fijnsparren, terwijl die hier eigenlijk niet thuishoren. Ze ooit geplant voor het gebruik van vurenhout.’

Jan Willem: ‘En daar tussen de bomen zie je een verhoginkje. Daar heeft vroeger een kapel gestaan, met een begraafplaats erbij.’ Plotseling hurkt hij bij een fluorgeel, harig rupsje, dat zo uit een tekenfilm lijkt te zijn gestapt. ‘Een nachtvlinder. Ik denk een pijlstaart.”

Hij determineert de soort met een app op zijn telefoon. ‘Géén pijlstaart, het is een meriansborstel.’ Zo treffen beide heren steeds weer verrassingen aan in het bos.

Verbinding met het landgoed

Aan het einde van de wandeling nodigt de warme slotboerderij uit tot een bezoek. Jouke-Piet Drijfhout en Mieke Rijnbeek runnen daar sinds juli 2021 het restaurant en de bijbehorende winkel in het koetshuis.

Chef-kok Jouke kookt volgens het principe van Dutch Cuisine. Hierbij ligt de nadruk ligt op verse, duurzame ingrediënten van lokale boeren en leveranciers. ‘’s Morgens van het land en ’s avonds op het bord’, is het idee. Vrijwel alles wat wij serveren is lokaal,’ vertelt Jouke.

‘We halen verschillende ingrediënten zelf uit het bos. Van de boswachter mogen we beperkt plukken. Zo hebben we nu eekhoorntjesbrood, oesterzwammen en paddenstoelen op de kaart. Van dennennaalden maak ik olie en kombucha, een drankje op basis van gefermenteerde thee.’

Op vrijdag tot en met zondag is de winkel open. Daar verkoopt Mieke streekproducten, zoals bier, wijn, mosterd, honing, ambachtelijk gemaakte zeep, kaarsen en olie en kaarten en schilderijen van lokale kunstenaars.

‘Ik merk dat veel mensen zich verbonden voelen met deze plek,’ zegt ze. ‘Na een wandeling komen ze hier vaak langs en delen hun herinneringen. Bijvoorbeeld aan hun pake die na de jacht in het koetshuis nog een borreltje dronk. Mensen kennen soms de vroegere eigenaars nog. Een dame vertelde dat ze koper had gepoetst bij de freule. Iedereen heeft wel een verhaal; mooi om dat te horen.’

Jouke en Mieke wonen met hun drie kinderen boven het restaurant. ‘Heel bijzonder, zo midden in de natuur. ’s Morgens vroeg zien we de ooievaar laag overvliegen. Prachtig!’ Mieke twijfelde eerst of ze wel een horecabedrijf wilde beginnen, maar toen ze deze plek zag, ging ze meteen overstag,’ vertelt Jouke.

Niet zo verwonderlijk, want De Slotplaats heeft voor hen een dierbare betekenis: ‘In dit bos hadden we ons eerste afspraakje. We maakten er een wandeling. Het klikte en nu, twee jaar later, wonen we hier.’ Als dat geen magie is. De oude, wijze beuk zag dat het goed was.

Dit verhaal verscheen in Noorderland 2022-8. 

Natuur
  • Slotplaats bij Bakkeveen, Friesland