Lifestylemagazine over Noord-Nederland

Sneekweek: een rijke historie

De Sneekweek groeide uit tot een van de grootste zeilevenementen van Europa.

Tekst: Marloes de Moor | Fotografie: Tom Goossens Photography

Dit verhaal verscheen in Noorderland 2021-5

Veel Friezen zijn er groot mee geworden: de Sneekweek. De wirwar van boten op het Sneekermeer, de Vlootschouw, het vuurwerk, de kermis. Van een feestelijke hardzeilwedstrijd groeide het zeilevenement uit tot een internationaal zomerspektakel met honderdduizenden bezoekers. 

Twee jonge vrouwen in geruite broekpakken maken een blootvoets een dansje in het gras. Naast hen schalt een koffergrammofoon. Anderen liggen op hun buik te luisteren. Op de achtergrond de witte zeilen op het Sneekermeer. ‘MUSIK MUSZ SEIN’ – een kiekje van de “Sneek-week’, het groote Friesche zeilevenement. Een grammofoon houdt, wanneer men aan den wal vertoeft, de beenen los en de stemming er in – voorzoover dat bij een Sneek-Week dan nog noodig is’ zo luidt het onderschrift bij de foto die op 17 september 1935 is afgebeeld in de Deli Courant

Het is de tweede editie van zeilevenement de Sneekweek, dat in 1934 voor het eerst plaatsvindt. In dat jaar oppert secretaris S.J. Oly van de Sneeker Zeilvereniging het plan om tijdens de Sneker kermisdagen samen met de Koninklijke Zeilvereniging de Sneekweek te organiseren. 177 schepen nemen deel. Hoogtepunt is de Hardzeildag op woensdag.

Want met die zeilwedstrijd begint het allemaal in 1814. Een levensteken van de dood gewaande soldaat Jacob Sjoukes Visser, die gestrand is in Joure, is voor de varende Snekers aanleiding hem met een feestelijke zeiltocht op te halen. Deze Jacob Sjoukes Visser uit Sneek werd in de Franse krijgsdienst genomen. Tot ieders verrassing keert hij aan het eind van de Franse bezetting als deserteur terug. De zeilpartij naar Joure is zo’n succes, dat sindsdien elk jaar de Sneker Hardzeildag wordt georganiseerd. Ook zónder dat er een dood gewaande soldaat moest worden opgehaald.

Het is een verhaal dat de doorgewinterde zeilers van de Koninklijke Watersportvereniging Sneek allemaal kennen, al is het soms maar half of slechts een beetje, want: ‘Hoe heette die soldaat ook alweer?’ en ‘In welk jaar gebeurde dat nou precies…?’ 

Het is immers een ver verleden en er is in meer dan twee eeuwen zó veel gebeurd. Tegenwoordig zijn het geen zwart-wit kiekjes met een koffergrammofoon meer, maar flitsende, kleurrijke selfies op Instagram die de sfeer van de Sneekweek tekenen. ‘Noteer ‘m keihard in je #zomer #agenda #sneekweek,’ zegt de Sneekweekgids op Instagram. Wat zoveel wil zeggen als ‘De beenen los!’ in de 21e eeuw.

Vlootschouw

De Sneekweek groeide uit tot het grootste binnenwater zeilevenement van Europa. Het staat met 345.000 bezoekers in de landelijke top vijf van grote sportevenementen. Van heinde en verre komen mensen naar het Friese watersportstadje om er te zeilen, naar de wedstrijden te kijken of mee te doen met de gezelligheid daaromheen. Tijdens de week zijn er op het Sneekermeer en de Goëngarijpsterpoelen elke dag zeilwedstrijden in verschillende klassen, zoals de Regenboog, de Flits, de Valk of de Schakel. Daarnaast vinden zowel op het Starteiland als in de stad allerlei feestelijke activiteiten plaats. ‘Overdag om de eer, 's avonds voor de sfeer,’ zeggen de Snekers daarover. 

Hoogtepunt is de Vlootschouw waarbij alle bootsoorten, met de fok omhoog, in de feeëriek verlichte grachten van Sneek worden getoond. Het spektakel, dat in 1974 voor het eerst werd georganiseerd, eindigt traditiegetrouw met een groot vuurwerk. 

Tijdens de avond van de Vlootschouw, de eerste zaterdag in augustus, wordt ook de boot van het jaar gepresenteerd en de onderscheiding voor ‘Schipper in de orde van de Sneeker pan’ uitgereikt. De ontvanger wordt benoemd tot panschipper. Een titel die de gemeente Sneek in 1954 voor het eerst in het leven riep. Vrijwilligers krijgen deze prijs, in de vorm van een koekenpan met inscriptie, als blijk van waardering voor hun inzet voor de zeilsport en voor de Sneekweek.

Het is ieder jaar weer een augustusweek van kruisen, overstag gaan en gijpen, van de wind in je haren en rode wangen, van winnen en verliezen, van je eerste biertje en verliefd worden, van samenzijn met de hele familie, van ijsjes eten en zwieren op de kermis, van bedauwde ochtenden en zwoele zomeravonden en van moe en rozig in slaap vallen. Het Friese zeilevenement spreekt zo tot de verbeelding dat er in 2016 zelfs een Nederlandse speelfilm over werd gemaakt.

Zeilen in de Tweede Wereldoorlog

Dat de Sneekweek in 2020 en 2021 vanwege de coronamaatregelen niet doorging is een unicum. “Dat is slechts één keer eerder gebeurd in 1943 en 1944. In de eerste jaren van Tweede Wereldoorlog is hij zelfs gewoon doorgegaan,” vertelt Karst Doevendans, voorzitter van de Koninklijke Watersportvereniging Sneek. 

De oorlog is op 18 augustus 1941 in volle gang als de Leeuwarder Courant verslag doet van de Sneekweek. ‘Veel is er veranderd. Nu geen kermis, geen geuren van kermisgebak, geen orgels, aapjes, straatmuzikanten, straatartisten, alleen maar het zeilen is hoofdzaak en de paardensport is ingelascht. Wie nu gemeend heeft, dat dit eenige invloed zou uitoefenen op de belangstelling voor de Sneekweek heeft zich deerlijk vergist. In drommen zijn de zeilers en zeilsters naar het centrum van de Friesche meren gekomen om te genieten van het schoone schouwspel.’

Op dezelfde pagina een foto van de Führer die te midden van zijn officieren aankomt op het vliegveld van een van de legerafdelingen aan het Oostelijk front. Want hoe fanatiek er ook op het Sneekermeer gezeild wordt, op de achtergrond gaat  het oorlogsgeweld ‘gewoon’ door. In 1943 en 1944 besluiten de Koninklijke Zeilvereniging Sneek en de Sneeker Zeilclub echter dat de Sneekweek toch moet worden afgelast. Veel jongens en mannen zijn geronseld voor de Arbeitseinsatz en kunnen niet deelnemen. Bovendien wil de Duitse bezetter niet dat op werkdagen gezeild wordt.

Meteen na de bevrijding in 1945 pakken de organisatoren de draad weer op en schrijven opnieuw een Sneekweek uit. Die is misschien wel feestelijker dan ooit.

Starteiland

Het Starteiland is in die tijd nog een kaal eiland, wat nogal eens voor problemen zorgt bij regenachtig weer. Op natte dagen is het er één grote blubberzooi. Als noodgreep worden pallets aangevoerd, die moeten zorgen voor een droge toegangsweg van de Starttoren naar het café-restaurant. Faciliteiten ontbreken nog, zowel voor de bezoekers als de zeilers. ‘Bij een stormpje oostenwind lagen de boten te klotsen op lagerwal. Dat was best link. Voor de boten was er maar één weg en dat was wegwezen en beschutting zoeken,’ vertelt erelid en panschipper Hugo Snoekc.

Ook Jan en Fronie de Bruin herinneren zich dat nog. Ze zijn al meer dan 50 jaar hartstochtelijk liefhebbers van de Sneekweek, eerst als deelnemers, later als vrijwilligers van de Koninklijke Watersportvereniging Sneek. Ze zeilen al sinds hun jeugdjaren. ‘Ik voer in de Flits die mijn vader had gebouwd. Totdat ik verkering kreeg met Fronie, die in bezit was van een Schakel. Samen zijn we toen in haar Schakel gaan zeilen,’ vertelt Jan.

Ze grossieren in gedenkwaardige Sneekweek-avonturen. Zoals die keer dat Jan, toen nog een jonge twintiger, de boot schuin trok, zodat Fronie in haar trapeze half in het water lag, en hij een briefje van vijfentwintig gulden kon pakken. ‘Dat dreef daar zomaar. Het was precies het inschrijfgeld voor de Sneekweek. Een gelukje! vertelt Jan lachend. 

Een andere keer won hij bijna de hoofdprijs, totdat plotseling donkere wolken zich samenpakten en een dikke storm op komst was. ‘Buienradar op je telefoon had je nog niet, dus het overviel ons. Keiharde wind, slagregens en hagelstenen. Sommigen hielden ter bescherming een emmer op hun kop. Alles viel om en masten braken af als houtjes. Uiteindelijk werden we tweede. Al telde dat niet meer, want de wedstrijd werd geschrapt vanwege het slechte weer.’ 

Vrijwilligerswerk

Langzamerhand krijgt de Sneekweek steeds meer een eigen gezicht met terugkerende tradities als de Vlootschouw, de boot van het jaar en de uitreiking van de Sneeker pan. De Koninklijke Zeil Vereniging Sneek (KZVS) en de Sneeker Zeil Club (SZC) krijgen bovendien een nieuw Startschip en een modern restaurant met goede sanitaire voorzieningen tot hun beschikking. Die zijn hard nodig, want in 1973 telt het evenement meer dan duizend deelnemende zeilboten. Destijds waren daar ook nog surfplanken bij. In 1981 fuseren de twee zeilverenigingen tot de Koninklijke Watersportvereniging Sneek.

Als Jan en Fronie de Bruin in die jaren kinderen krijgen, die ook gaan zeilen, worden zij steeds actiever binnen de vereniging. Jan geeft zeilles en is jarenlang wedstrijdleider. Ook Fronie wil graag iets om handen hebben en sluit zich als vrijwilliger aan bij het wedstrijdcomité.

‘Tijdens de Sneekweek zat ik in de Starttoren waarin we, anders dan de naam doet vermoeden niet de start registreerden, maar het finishen van de klassen. Als we de boten aan zagen komen, zaten wij met z’n achten klaar. Soms gingen er wel zeven tot acht tegelijk over de finish. Die moest je niet missen. Het was dus heel goed opletten en dan op de toeterknop drukken,’ vertelt Fronie. ‘We hebben zelfs wel eens 86 starters in 43 klassen op één dag gehad! Wat een werk! Je was er druk mee, maar tegelijkertijd was het geweldig!’

In de tijd dat smartphones en weerapps nog niet tot de mogelijkheden behoren, belt Jan als wedstrijdleider vaak met weerman Piet Paulusma. ‘Die zei dan dat over een kwartiertje de storm los zou komen, zodat we de wedstrijd op tijd konden afblazen en we iedereen in tien minuten van het water konden halen.’ 

Vroeger was het heel normaal om bij een lastige wind acht uur in een bootje op het water te zitten. Fronie heeft het zelf meermaals meegemaakt. ‘Dat moet je nu eens proberen. Dan komen de ouders meteen verhaal halen. We laten wedstrijden tegenwoordig niet langer dan twee á drie uur duren. Dan korten we af. We gaan met een rubberboot niet ver van de nieuwe finish afliggen en hijsen de afkortingsvlag voor de nieuwe finish.’

Jan en Fronie zitten in die tijd ook bij de standby-ploeg, die zeilers in omgeslagen of volgelopen boten helpt. ‘We gingen daar gewoon in ons eigen bootje naar toe. Nu hebben we speciale rubberboten en moet iedereen in de standby-ploeg een vaarbewijs en EHBO-diploma hebben. De Sneekweek is in de loop der jaren veel professioneler geworden.’

Het Starteiland heeft inmiddels meer dan vierhonderd ligplaatsen verdeeld over drie havens. Het geklots aan de wal en de drassige modderpoel zijn daarmee voorgoed verleden tijd.

Familiegebeuren

Eén ding is volgens Fronie nooit veranderd. ‘Dat is de goede sfeer. De prijsuitreiking met het feest in de tent is altijd erg gezellig. Eén groot familiegebeuren. Vroeger lagen we met onze boot aan de overkant. Ik weet nog dat we ’s avonds de stad in gingen en dan de Sneekermeerbus terugreden. Wat een lol hadden we. De chauffeur reed in een jolige bui vier keer de rotonde rond.’

Aan de goede sfeer draagt ook Yodi Vellinga, eigenaresse van café-restaurant It Foarûnder op het Starteiland, in ruime mate bij. Zij regelt de programmering van de muziek en bands voor de feestavonden op het eiland. ‘We richten ons echt op families. Dus niet alleen maar een dj met keiharde muziek, maar een leuke band die voor iedereen toegankelijk is. In 2019 hadden we bijvoorbeeld Vangrail, een Fries/Groningse band met Nederlandstalige liedjes.’ 

Gedurende de Sneekweek is Yodi elke dag van acht uur ’s morgens tot vier uur ’s nachts in touw. ‘Het is hard werken, maar als ik zie dat mensen genieten en het naar hun zin hebben, ben ik ook blij! We doen dit als familiebedrijf al sinds 1977 en die traditie zet ik graag voort.’ 

‘De familiesfeer is typerend voor de Sneekweek. Vaak komen in die week opa, oma, vader, moeder en kinderen allemaal samen,’ vertelt Karst Doevendans. Ook hij groeide er als kind mee op. Amper 17 jaar was hij toen hij als vrijwilliger in de standby-boot zat en toetrad tot het wedstrijdcomité. ‘Ik legde de boeien uit, waardoor ik de bijnaam ‘boeienkoning’ kreeg. En in mijn jonge jaren ging ik natuurlijk ’s avonds de stad in om te feesten.’

Hij heeft zijn liefde voor de Sneekweek niet van een vreemde. De Sneker familie Doevendans staat bekend om hun doortastende betrokkenheid bij het Sneker verenigingsleven en in het bijzonder bij de zeilclub en de Sneekweek. Wijlen Joop Doevendans, oom van Karst, was een Sneek-chauvinist in hart en nieren en aanjager van veel nieuwe ideeën voor de Sneekweek, die tot op de dag van vandaag bestaan.