Dat Groningen grossiert in fraaie, middeleeuwse kerken is bekend. Maar van de tientallen bloeiende kloostercomplexen die de provincie ooit telde, bleef er maar één over: Ter Apel. Verleden en heden vinden gehoor op deze ontmoetingsplaats, die 550 jaar na dato nog altijd in gebruik is als godshuis. Een vredige plek waar stilte voelbaar is.
Hier hóór je de stilte, zeggen ze in Museum Klooster Ter Apel. Kalmte en vredigheid zijn onlosmakelijk verbonden met dit gebouw. En klinkt er toch geluid, dan is de akoestiek fantastisch. Rust gaat schuil onder hoge gewelven, op deels nog geglazuurde estriken in die lange Kruisgang. Je verwacht er eigenlijk nog elk moment broeders in habijt voorbij te zien schuifelden. De geluiden van gasten resoneren in eeuwenoude kloostermoppen: gedempte stemmen, de echo van Gregoriaans koorgezang en het onverbiddelijke gebeier van de kerkklokken. Eén slag op het hele uur, twaalf stipt op het middaguur. Elke dag weer.
Wie op het Doxaal staat van de Kanunnikenkerk (vernoemd naar de voormalige bewoners van het klooster), kijkt uit op de koorbanken en grafstenen daaronder en voelt zich vanzelf nietig in de tijd. Wat een brok aan historie ligt hier binnen. Achter de spitsboogramen jaagt de wind en wandelen passanten met gehaaste tred voorbij. Daarbuiten draaft het volle leven. Maar op deze plaats is ruimte voor devotie, je bent er even volledig in het hier en nu. En dat is genoeg.
Verder lezen? Dit verhaal verscheen in Noorderland 2021-1. Dit nummer is nu te koop in de winkel en in onze webshop.
- Jolanda de Kruyf
- Tjeerd Visser