Amelander kunstenares Mariëlle Buckinx

De kunstenares geeft haar gejutte afdankertjes uit de golven een bijzonder tweede leven.

Dit artikel verscheen in Noorderland 2017-5.

Badgasten bukken doorgaans niet voor gescheurde scheepsnetten, stukken touw, jerrycans, een werkhandschoen of halve viskist. Toch zijn het juist deze “schatten” waarvoor Mariëlle Buckinx de vloedlijn van Ameland afspeurt. De kunstenares geeft haar gejutte afdankertjes uit de golven een bijzonder tweede leven. Van zwerfvuil tot vrije vogels.

Lekker uitwaaien aan het strand? Dan mogen we ook graag wat “jutten”. We voelen ons de koning te rijk met een puntgave wulk in de jaszak of, nog mooier, een klompje barnsteen. Maar Mariëlle Buckinx (52) zoekt zo haar eigen rijkdommen. Zij raapt de rotzooi op die anderen bij voorkeur laten liggen, afval dat zeemijlen verderop vaak achteloos van boord gesmeten is. De aangespoelde rommel lijkt geloogd door ’t zoute water en ligt vaak half begraven onder stuifzand.

Elke vogel een karakter
Mariëlle Buckinx ziet er wat in. Zij weet dat veel van die gevonden fragmenten, eenmaal onder haar vaardige handen in het werkatelier in Hollum, kunnen transformeren tot een begerenswaardig kunstwerk. Daarin zitten soms echte schedeltjes verwerkt die ze op het strand vond. Een object waar – verrassend genoeg – direct een ziel in zit. Want haar “vrije vogels” hebben stuk voor stuk karakter, een eigen willetje. Het is alsof hun schepper, door het met precisie plaatsen van de onderdelen, hun diepste wezen heeft getroffen. ‘Het ís er al,’ beaamt Mariëlle, ‘maar ik moet het nog ordenen. Ik kijk eerst heel goed, voor ik ga monteren.’ En dan ontstaat het. Een gevoel: melancholisch, euforisch, verdrietig, trots, bezorgd. De stemming die de creaties uitstralen is niet zozeer afhankelijk van haar eigen bui van de dag. ‘Nee,’ lacht Mariëlle, ‘het zit er meestal al in, de manier waarop het hout gevormd en verzaagd is bepaalt de richting van een vleugel, de stand van bek of poot. Daarmee straalt het ook een zekere emotie uit.’

Een landrot aan zee
Mariëlle is van huis uit een echte landrot, geboren in Limburg. Ze woonde met haar partner Timo en hun drie kinderen in Amsterdam, toen ze rond de eeuwwisseling besloten te “emigreren” naar Ameland. ‘We zochten meer leefruimte voor ons gezin en spijt hebben we van die stap nooit gehad.’ Wat ze in de grote stad al deed – struinen, speuren en materialen in de bosjes sprokkelen waarvan ze mensfiguren maakte – zette ze op Ameland als vanzelf voort. Al lag de focus al vrij snel op vogels. ‘Van een stadsnomade werd ik een vrije vogel op het eiland. Langzaam maar zeker raakte de mens meer op de achtergrond en kreeg de natuur meer aandacht. Dat groeide spontaan, door alles wat ik hier om me heen zag en hoorde. Mijn kennis en ervaringen met vogels zijn hier ook met sprongen vooruit gegaan, al grasduinend.’ 

Ze heeft zo haar favorieten. Reigers, lepelaars, grote roofvogels. ‘Hun vorm is fantastisch, ik vind het zeer indrukwekkende dieren.’ Toch zijn haar objecten doorgaans geen levensechte replica’s. ‘Een vogel is ook een vogel zonder dat ‘ie herkenbaar is,’ vindt Mariëlle. ‘Dus niet per se een soort, het mag ook een fantasievogel zijn. Ik ben niet zo streng in de leer.’

Bewust kiezen voor vrijheid
Ameland bezorgt haar een tomeloos gevoel van vrijheid, na al die jaren nog steeds. Blasé raakt Mariëlle Buckinx nooit. ‘Het verveelt me geen moment. Alleen te zijn met zand, zee, wind en de vogels om je heen. Dat blijft overweldigend. Ik kan daar enorm van genieten, vooral als ik helemaal niemand tegenkom, in de rustige maanden van het jaar en als het lekker stormt. Geen dag is hetzelfde aan zee.’ 

Vrijheid is ook het kunstenaarschap waar ze vol voor gaat en dingen voor laat, offers voor brengt. Zo staat ze als docent handvaardigheid en tekenen voor de vmbo-klassen van de scholengemeenschap in Nes, maar draait minder uren om méér tijd te hebben voor kwaliteit van leven: het jutten, het creëren en het schilderen. Dat doet ze met een enorme gedrevenheid en discipline: ‘Het is een soort dwangmatig handelen,’ grijnst Mariëlle, ‘kunst is noodzaak in mijn leven, ik ben er altijd mee bezig. Ik kies heel bewust voor de vrijheid om kunstenaar te kunnen zijn.’

Zeker vier tot vijf keer per week dwaalt Mariëlle ergens “op zuidwest” langs de Noordzee, maar nooit volgens een vaste route. De hond en de grote shopper gaan mee: ‘Boodschappen doen aan zee.’ Al weet ze nooit wat ze aantreft. Loeloe hobbelt graag met haar vrouwtje mee en stuit ook wel eens op een mooie vondst. ‘Wat ik kan gebruiken ligt meestal niet voor het oprapen,’ vertelt Mariëlle. ‘Vaak zie ik iets in de verte, een opvallend kleurtje of uitsteeksel en dan moet je dat nog behoorlijk uitgraven.’ 

Gek op doorleefd hout
Aan kleuren geen gebrek. Blauwe, rode, zwarte, witte of groene fragmenten komen van viskisten en jerrycans, er liggen kunststof slangen, touwen en netten. Werkgerei van zeelieden. ‘Helaas ligt daar nog veel van op het strand,’ zegt de kunstenares. Is ze er niet blij mee dan, met zo’n “rijke” oogst? ‘Geloof me, zo’n hoeveelheid zwerfvuil kan ik in mijn eentje echt niet verwerken.’ Gelukkig vinden er geregeld georganiseerde opruimdagen plaats op Ameland en nemen ook oplettende toeristen onderweg naar de afvalbak wel eens wat mee. 

Gericht op zoek gaat ze niet. ‘Dat werkt niet, ik ga blanco op pad en word altijd weer verrast door wat ik vind. De structuur of vorm van iets kan me raken en dan gaat het mee.’ Ze lacht. ‘Ja, ik sleep heel wat mee naar huis. De schuur en tuin staan vol met voorraad.’ Op ’t moment heeft hout haar voorkeur. Mooie stukken die zich in het atelier laten verzagen (‘het mag niet te broos zijn, ik houd van materiaal dat duurzaam is’), unica uit zee. ‘Zeker geen rechttoe-rechtaan grenen balken. Met een gewone plank kan ik niks; daar bouwen jutters weer mooie schuurtjes van. Bij mij moeten er juist wat pokken aan kleven, of wat algen aan hangen. Het hout moet gegroefd zijn, verweerd en doorleefd, ja, dán raak ik meteen geboeid.’

Bron: Jolanda de Kruyf | Beeld: Jantina Scheltema

Laatste nieuws