Dit artikel verscheen in Noorderland 2-2016.
Zondagavond zegt hij zijn vrouw en kinderen gedag. In de haven van Oudeschild, Texel, start ie de motor van de TX22 Quo Vadis en hoopt op een goede vangst. Vier dagen lang leeft Richard van der Meulen vervolgens met eb en vloed en vangt hij op duurzame wijze kokkels op de zandplaten van de Waddenzee. Met respect voor het prachtige UNESCO Werelderfgoed.
Hij groeide op in Alkmaar, maar toen Richard een jaar of elf was kreeg zijn vader een baan in Harlingen. Uren bracht hij door in de haven; keek bij het lossen, sprak met de vissers. Hij leerde op een middag hoe je netten moest boeten en ‘s avonds had hij zijn eigen hangmat klaar. In de haven leerde hij sneller dan op school. ‘Als je belangstelling hebt voor iets, dan pik je dat zo op. Veel vakken op school hadden gewoon mijn interesse niet, maar van vissen wilde ik alles weten.’
Zeg maar Pa
Zijn overbuurman in Harlingen organiseerde sportvistochten op het Wad en was ook kokkelvisser. Richard was steeds vaker aan boord te vinden en ging uiteindelijk ook werken voor zijn overbuurman. ‘Ik noemde hem buurman, maar dat wou hij niet. '"Noem me Baas of Pa, dat gebuurman vind ik niks," zei hij.' Het werd Pa en Richard zou uiteindelijk zeventien jaar in loondienst werken voor hij in 1998 voor zichzelf begon. Nog steeds is hij “Pa” dankbaar voor de geboden kansen. ‘Ik heb mijn zoon zelfs naar hem genoemd.’
Richard (44) woont nu met zijn vrouw Liselore (43), zoon Noël (24) en dochter Demelza (17) op Texel. Hij is een van de langst vissende vergunninghouders en kent het beschermde Werelderfgoed Waddenzee op zijn duimpje.
Handkokkelvisserij
Een groot deel van het jaar vaart hij wekelijks uit met de TX22 Quo Vadis naar de kokkelplaten waar vissen toegestaan is. Sinds een paar jaar samen met zijn broertje Arnold (43), elf maanden jonger, die volgens Richard kan vissen “als een buffel”. Eenmaal ter plekke laat hij het schip bij eb droogvallen. Op het moment dat het water tot middelhoogte is gezakt en net het waadpak niet meer instroomt, gaan de mannen van boord. En daarbij is het echt niet altijd zulk mooi weer als op de foto’s.
Kokkels leven vlak onder het oppervlak van de zeebodem. Achteruitlopend en met dansende bewegingen, wordt een soort grote hark door de bovenlaag van de zandplaat getrokken. Aan deze kokkelbeugel, of wonderklauw, zit een opvangnet waar de losgewoelde kokkels in opgevangen worden en al lopend worden ze gelijk gespoeld.
HA15 Shellfish
De gevangen kokkels worden in een groter net geschept dat op een opblaasboot ligt. ‘Ik kan vissen tot het water te ver is gezakt. Dan moet ik een poosje wachten tot de vloed weer opkomt en kan er weer een tijd gevist worden.’ Voordat het water te hoog komt, trekt Richard alle opblaasboten naar het schip en hijst de vangst aan boord. En dan is het weer geduldig wachten op het volgende tij.
Eén keer per 24 uur vaart hij, net als alle andere vissers die in de buurt liggen, naar de plek waar de HA15 Shellfish ligt te wachten. Daar wordt gelost, zodat de kokkels vers aankomen in Harlingen voor verwerking. Een deel wordt direct ingeblikt voor de Spaanse markt. Een ander deel gaat naar de “verwaterputten” in Zeeland, waarin kokkels zichzelf van zand ontdoen. Daarna worden ze vers verhandeld naar België en Frankrijk. ‘Het is raar, maar in Nederland heeft men deze Waddenlekkernij nog niet echt ontdekt.’
Vier dagen blijven Richard en Arnold op zee. Alleen als het harder waait dan windkracht 7 vaart de Quo Vadis niet uit. De natuur is de baas. Ook nu, tijdens het voortplantingsseizoen van de kokkels, blijft het schip aan wal.
Zandhappen
In de tijd dat de mechanische visserij nog legaal was, werden de kokkels opgezogen. Dat gebeurde zo snel en bruut dat het beestje geen tijd had om zijn schelpen te sluiten. Het gevolg was dat er vaak veel zand in de schelpen zat. ‘Een slagveld, zo zag een zandplaat er dan uit. Kapotte schelpen, grote gaten in de bodem die was omgewoeld en duizenden vogels die op de dode vis en schelpdieren afkwamen. En dat in één tij! Zo’n bank was dan tijden ongeschikt voor de handkokkelvisserij.’
Door het achterwaarts lopen van de kokkelvisser voelen de kokkels dreigend gevaar. Ze sluiten hun schelpen voor ze losgewoeld worden door de kokkelbeugel en komen zo veel schoner in het net dan bij de mechanische visserij het geval was. ‘Als wij geweest zijn, is dat aan de zandplaat bijna niet te zien. Er is geen verstoring. En de kwaliteit van de kokkel is veel beter, veel minder zand.’
Big brother is watching
Nog nooit waren er zoveel kokkels in de Waddenzee als afgelopen jaar en dat is goed nieuws voor scholeksters, eidereenden en kanoetstrandlopers, die er dagelijks grote hoeveelheden van eten.
Sinds het verbod op grootschalige kokkelvisserij, begin 2005, is het Wad verdeeld in een oostelijk en westelijk deel en die delen weer in vakken. In elk vak mogen zich maar drie vissersschepen bevinden. Dat wordt gecontroleerd met het AIS-systeem, waarmee alle maritieme bewegingen, wereldwijd, worden vastgelegd. Er mag gevist worden van zondagavond 0.00 uur tot donderdagavond 0.00 uur. Het is dan ook zaak om precies te weten waar je wilt gaan vissen en daar direct op af te stomen en te zorgen dat je er als eerste bent.
Goede voorbereiding
‘Zodra de platen droogvallen en ik niet meer kan vissen, ga ik rondlopen. Als ik loop, kan ik de kokkels voelen en voel ik ook de concentratie. Zo weet ik waar ik bij het volgende tij zijn moet. En ook: blijf ik liggen met de boot of schuif ik een stukje op? En ik weet of het de volgende week lonend is om op dezelfde plek te gaan vissen.’
Met de controle door het AIS-systeem is volgens Richard wel een beetje van de romantiek verdwenen. ‘Vroeger kon je een goede vangstplek lekker voor jezelf houden. Nu weet iedereen precies waar je ligt en ook wat je binnen brengt. Het kan dus maar zo zijn dat er een ander op je plek ligt.’
Even wat anders
In deze tijd is de kokkel druk bezig met zijn voortplanting. De schelpen bevatten bovendien weinig vlees. Dan blijft de Quo Vadis in de haven en vertrekt Richard met zijn gezin voor een paar weken naar Egypte. Richard is een tevreden man. ‘We kunnen er tegenwoordig goed van leven. Ik heb alles wat mijn hartje begeert! Egypte is even heel wat anders. De mystiek en de aardige mensen. Lekker warm en een beetje wind. En all inclusive. Ik zou nooit een ander vak willen hebben, maar Egypte is even een tegenhanger van het harde werken op het Wad.’
- Cora Westerink
- Mareijn de Wit