Tekst: Charlotte Pennink | Foto: catolla / iStock
Charlotte Pennink zit al zo'n 30 jaar in het boekenvak als redacteur en journalist, en sinds tien jaar als boekenverkoper.
Verbijstering alom, zeker in de Randstad. Maar ook wij Noorderlanders waren toch wel een beetje verbaasd dat volgens onderzoek van de Rabobank en de Universiteit Utrecht de inwoners van Noord-Drenthe het gelukkigst van Nederland zouden zijn. Met name woonomgeving, veiligheid en de balans tussen werk en vrije tijd scoren hoog.
Toen ik eind jaren 90 met man en kindertjes neerstreek in Peize wisten onze vrienden in de rest van het land zéker dat wij verloren waren voor de mensheid. Drenthe, dat was waar grijze types op een degelijk rijwiel vakantie vierden tussen hunebedden en heidevelden. Maar bovenal was het héél ver weg. Dat je er prettig zou kunnen wonen en werken, daar kon werkelijk niemand zich iets bij voorstellen. En eerlijk is eerlijk, wíj wisten ook niet precies wat we zouden aantreffen in onze nieuwe woonstee. Ons werd voorspeld dat het knap lastig zou worden om een voet tussen de deur te krijgen bij de autochtone en stugge bewoners. Boze tongen beweerden bovendien dat het dorp bekend stond als plek van messentrekkers en zuipers. Vooral tijdens de jaarlijkse Peizer Markt begin augustus moest het bar en boos zijn.
'Nee zeggen was geen optie, dat was duidelijk'
Nu wilde het toeval dat we juist in die periode zouden verhuizen en het weekend ervoor de laatste schilder- en schoonmaakklussen hadden ingepland. We waren op vrijdagavond al aangekomen, opdat we de ochtend erna vroeg aan het werk konden. De volgende morgen werden we echter wel erg vroeg gewekt: opgewonden stemmen, een komen en gaan van auto’s, het geluid van laden en lossen, en vreemd genoeg ook gehinnik, geblaat en geloei. Verbaasd keken we uit de gordijnloze ramen en zagen de normaal gesproken vrijwel verlaten dorpsbrink om half zeven ’s ochtends vol kramen staan. Voor de kerk stond wat vee vastgebonden aan een hek en rondom de kerk zaten kinderen met hun rommelige handeltje uitgespreid voor zich op een kleedje. Niet veel later ging de voordeurbel. Er stond een stevige, blozende man met een schort voor. Het was Kees en hij verkocht broodjes warme beenham. Of hij, net als alle andere jaren, gebruik mocht maken van onze stroomvoorziening, waarna hij me kordaat een stekker in handen drukte. Trouwhartig meldde hij dat we in ruil wel een paar broodjes ham bij hem mochten komen ophalen. Nee zeggen was geen optie, dat was duidelijk.
De hele dag zagen we een niet aflatende stroom mensen voorbij trekken, van wie er velen eindigden bij het café naast de kerk. De stemming zat er goed in: er werd op steeds luidere toon gesproken, veel gelachen en af en toe een onduidelijk lied aangeheven. Zou het dan tóch waar zijn van dat zuipen? Zeker, Peizenaren houden van een glaasje, maar de schade was door de jaren heen niet groter dan heel veel bekertjes en bierflesjes in de voortuin. En de rest van het jaar was het gewoon rustig op de brink. We hebben prachtige jaren in Peize beleefd: prima lui, scholen, sportvelden en winkels op loopafstand en een schitterende omgeving. Als je er woont, vind je het de normaalste zaak van de wereld.
Dit onderzoek drukt ons met de neus op de feiten:
Noord-Drenten zijn een bevoorrecht volkje.
Deze column verscheen in Noorderland 1-2018. Bestel het nummer hier.