Tekst: Jolanda de Kruyf | Foto: dutchkris / iStock
Musea, monumenten en landschappen; ze behoren tot ons collectieve erfgoed. Maar koester vooral ook je eigen dialect. Want het Nedersaksisch is, naast het Fries, de moerstaal van het Noorden en met afstand onze oudste cultuurschat. Eén om zuinig op te zijn, vindt streektaalhoedster Marga Kool.
Van huis uit geleerd om “plat” te praten? Dan heb je een streepje voor in de grote wereld. ‘Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat kinderen die tweetalig opgroeien ook gemakkelijk een derde of vierde taal leren,’ zegt Marga Kool (68). ‘Ze spreken sneller een woordje over de grens, zijn al gewend te switchen en getraind om de taalverschillen te herkennen en aan te voelen.’
Schaamte voor de volkstaal
Het is een frisse kijk op het dialect, dat van de Veluwe tot het Westerkwartier in grofweg dertig varianten gesproken wordt, maar lange tijd not done was. Marga Kool, die vanaf 11-jarige leeftijd op het Drentse platteland opgroeide, maakte zich de taal van de buurt al op jonge leeftijd eigen en heeft zich altijd met hand en tand verzet tegen de gêne. ‘Drents was voor veel mensen lange tijd iets om zich voor te schamen, want ze waren uitsluitend Drentstalig opgevoed. Ze werden gecorrigeerd op school, de meesters en juffen zeiden: “Je moet nétjes praten. Algemeen Beschaafd Nederlands!’ Men associeerde het dialect met dommigheid en het Drents bleef vooral een huis-, tuin- en keukentaal.”
Nergens voor nodig, als je ’t Marga Kool vraagt.
Benieuwd naar de rest van het verhaal? Je leest 't nu in Noorderland. Haal het maartnummer in de winkel of bestel 'm hier.