Lifestylemagazine over Noord-Nederland

Zeevogels spotten op stoere bootsafari

Een zeevogelexcursie is niks voor koukleumen zonder zeebenen.

Tekst en fotografie: Ankie Lok

Dubbele lagen kleding, mutsen en verrekijkers: dat gaat in Lauwersoog mee aan boord. Een zeevogelexcursie is niks voor koukleumen zonder zeebenen. Maar wie het aandurft, wordt getrakteerd op de mooiste luchtacrobaten. ‘Daar komen de jan-van-genten!’

7.30 uur De kaarsrechte weg door de klei is donker en stil. Het Hoogeland ligt nog te slapen. Achter de akkers gloort industrie aan de horizon: de haven van Lauwersoog, vol in bedrijf. Want aan wal ligt de Dageraad te wachten, met 50 passagiers en klaar voor een volle dag op zee. Snel aan boord en dan gaat de loopplank al omhoog.

8.00 uur De motor staat te stampen in de machinekamer. Daarbovenuit klinkt de stem van organisator Martijn Bot van Birdingholland.nl, die aan dek tips geeft voor een succesvolle dag. ‘Roep het vooral als je een mooie soort denkt te zien,’ moedigt hij de passagiers aan. ‘Ook als je het niet zeker weet. Beter tien keer voor niets dan één keer gemist.’ We moeten trouwens niet alleen op vogels letten: ‘Zeehonden en bruinvissen doen ook mee.’

Trossen los! 

8.40 uur Al gauw varen we inderdaad langs een paar zeehonden, die lekker liggen te luieren op een zandbank. Het wordt langzaam licht boven de Waddenzee. De hemel breekt open in helderblauw tussen grijze en witte wolken. De passagiers dragen winddichte jassen en mutsen. Het belooft een ruige dag te worden, met buien en behoorlijk wat wind. ‘Kracht 4,’ zegt Martijn, ‘en boven de eilanden wordt het wel 5.’ We hebben geluk, want hiermee gaat het allemaal nog net. ‘Bij windkracht 6 varen we niet uit.’

9.00 uur Een feestje op de boot: tussen Schiermonnikoog en Ameland zien we de eerste alk. Hij vliegt recht op de boot af en met een bochtje om ons heen. Het “echte” vogelen is begonnen. Al in de haven waren er natuurlijk allerlei vogels present, alledaagse soorten als de blauwe reiger, aalscholver en fuut. Maar iedereen keek vooral gespannen uit naar de eerste zeesoort, vogels die je niet zomaar vanaf het vasteland ziet. De alk wordt dus enthousiast begroet. En het ererondje dat hij om de boot vliegt, interpreteren we als een goed voorteken.

Al snel worden er meer vogels met een uitroepteken verwelkomd. Na de bekende kustsoorten, zoals de zilvermeeuw, vliegt er een dwergmeeuw langs, die een beetje op de kokmeeuw lijkt. En dan komt de eerste, onvervalste zeemeeuw even buurten: de drieteenmeeuw. Het is een van de vele die vandaag met ons zullen meevliegen. Deze meeuw betekent ook dat we de Waddeneilanden voorbij zijn. Wat zei Martijn ook alweer over de windkracht?

10.00 uur Eerste zeekoet, eerste natte pak. Van de ene op de andere minuut, lijkt het wel, wordt de deining hevig en die verrast een groepje jongens voor op de boot, waar het ’t beste speuren is naar alken en zeekoeten. Passagiers die wat verder weg staan, kunnen zich nog net omdraaien voor een hoge golf die over de reling slaat, maar de jongens krijgen de volle laag. Het kan ze niets schelen; gierend van de lach nemen ze een verdieping hoger hun toevlucht. Het benedendek blijft voorlopig leeg. De boot schudt heftig heen en weer.

Dan gaan alle armen met verrekijkers weer omhoog: dicht langs de boot fladdert een zwarte zee-eend. Meestal zie je ze van ver, vlak boven de horizon in een vlucht, bijvoorbeeld vanaf de pier van IJmuiden. Tussen Lauwersoog en Schier zagen we deze ochtend al meer fraaie eendensoorten: bergeenden, met hun opvallende rode snavels, en eiders, waarvan de kop bijna aan een ruimteschip doet denken. Waar gaat die eenzame zwarte zee-eend hier op de Noordzee nu naartoe? Naar zijn soortgenoten, waarschijnlijk, want in de verte dobberen er hele troepen. En dat geeft goede hoop voor onze koers.

Ondertussen wordt de deining er bepaald niet minder op. De eerste passagiers hangen al over de reling. Anderen zitten aan dek pips voor zich uit te kijken of zijn in de kajuit onder een dekentje gekropen. Martijn heeft van tevoren aangeraden om maatregelen te nemen tegen zeeziekte, maar pilletjes bieden niet iedereen soelaas. Voor vogels kijken is dit soort weer echt het beste, weet hij. Bij de vorige tochten trof hij steeds een nazomers briesje: ‘Oost 2, bij 22 graden. Heerlijk om te varen natuurlijk, maar de vogels krijg je dan niet te zien. Geef mij dus maar een beetje storm.’

10.30 uur Midden in een regenbui wordt het hakblok in gebruik genomen. Het “chummen” kan beginnen: visafval overboord kieperen om vogels achter de boot aan te krijgen. ‘Je moet ze toch wat fastfood aanbieden om ze geïnteresseerd te houden,’ grinnikt Martijn. En met succes. ‘Pontische meeuw,’ roept iemand. De naam wordt doorgegeven over het dek, totdat iedereen naar boven tuurt om tussen alle dwarrelende meeuwen die ene soort te onderscheiden. Een spannende vogel, bovendien, want hij gold lang als ondersoort van de geelpootmeeuw (de mediterrane evenknie van onze zilvermeeuw). 

Het blijft lastig om houvast te vinden op de hoge golven. Ik word nu zelf ook een beetje wee op de maag. Blik op de horizon, meeveren door de knieën en diep blijven ademhalen maar.

11.00 uur De bemanning van de Dageraad slingert de ene na de andere vissenkop overboord. De regen is opgehouden, de zon kleurt de wolken oranje. Terwijl de meeuwen elkaar verdringen, worden we weer verblijd met een nieuwe soort. ‘Jan-van-genten,’ klinkt een mannenstem luid en duidelijk. Iedereen grijpt zijn verrekijker. Ver weg nog, maar onmiskenbaar klapwiekend en zwevend tekenen ze zich af tegen de oranje hemel. Dit is een soort die vandaag echt niet mocht ontbreken, en het is alsof ieders hart een sprongetje maakt: ‘De jan-van-genten komen!’ Het is een vrijwel letterlijke echo van de beroemde scène uit The Lord of the Rings, wanneer in de

beslissende veldslag de adelaars van tovenaar Gandalf zich in de strijd werpen. Verlossende vogels.

12.00 uur Na de eerste jan-van-genten (en vooruit, een tweede pilletje) ben ik zelf weer boven jan. De misselijkheid is weg, de zon breekt door, de benen staan ineens stevig op de deining.

En dan dondert er opnieuw een stem over het dek, deze keer met een dreigende boodschap: ‘Jager!’ Dat is nog heel algemeen, want dan is het nog even goed kijken naar de precieze soort, in dit geval geen kleine of middelste, maar een grote jager. Hij mengt zich met kracht onder de meeuwen om zijn deel van de vis op te eisen.

Een heel ander bezoekje komt van een vogel die hier ver buiten zijn biotoop vliegt: een spreeuw. Hij landt op het schip en gaat zelfs bij iemand op de arm zitten. ‘Dat lijkt heel gezellig, maar het is natuurlijk geen gunstig teken,’ zegt passagier Mark Gorissen uit Haarlem, vogelaar sinds zijn twaalfde. ‘Zo’n beestje is uitgeput.’ Martijn heeft daar een verklaring voor: ‘Soms staat hun richtinggevoel niet goed afgesteld. We vermoeden dat veel vogels zo aan hun einde komen, die plonzen gewoon in zee.’ Voor de spreeuw aan boord koestert hij voorzichtige hoop. ‘Die hoefde nog maar een paar kilometer om aan land te komen. Maar ik heb eerlijk gezegd niet meer gezien welke kant hij uiteindelijk op vloog.’ Hetzelfde geldt voor een sperwer, die ongelovig wordt nagestaard over zee. Hopelijk koerst ook deze kleine roofvogel in de juiste richting. 

14.00 uur De zon heeft iedereen aan dek een beetje opgewarmd, al gaat de zee nog steeds flink tekeer. We varen nu recht boven Ameland, zo’n 6 kilometer uit de kust. ‘Ik hoor het gehak alweer,’ zegt een passagiere. Ze daalt meteen af naar het achterdek, waar het “chummen” inderdaad weer is begonnen. En nogmaals treffen we het. Opgewonden kreten: ‘Noordse stormvogel!’ De passagiers op het bovendek verdringen elkaar om een glimp van deze bijzondere soort op te vangen. ‘Waar, waar?’ Degenen die ’m in beeld hebben, doen hun best dat duidelijk te maken: ‘Achteraan de groep meeuwen, nu middenin, hij landt op zee, stijgt weer op, nu linksachter…’ En dan breekt de vogel ineens los en maakt een rondje direct achter de boot, zodat we hem in volle glorie kunnen bewonderen. ‘De Noordse stormvogel vliegt echt anders dan een meeuw,’ legt Mark uit en doet het voor. ‘Een meeuw flappert met zijn vleugels’ – Mark beweegt zijn onderarmen op en neer vanuit de elleboog – ‘maar een Noordse stormvogel vliegt als een plank’ – hij houdt zijn armen helemaal recht en beweegt ze vanuit de

schouder.

15.00 uur Daar klettert de regen weer neer. Tijd om de natte handschoenen even uit te doen en op te warmen met erwtensoep en gehaktballen met mosterd. Binnen is het keukentje al sinds ’s ochtends vroeg in bedrijf om iedereen van koffie, thee en een warme hap te voorzien. Snel dan, want aan dek wordt de volgende waarneming alweer rondgebazuind: roodkeelduikers. Vogels met een lange nek en een curieus silhouet, zowel vliegend als zwemmend. Een paar vleugelslagen en weg zijn ze.

Maar ook daarna valt er nog genoeg te beleven: naast de boot komen er af en toe bruinvissen boven, een kleine walvissoort die in de Noordzee veel voorkomt. 

16.00 uur In de schemering keren we terug naar de rustiger wateren tussen Schier en Ameland. De zeezieken komen langzaam weer tot leven, terwijl iedereen die urenlang de elementen heeft getrotseerd prompt moe is. Verkleumd en voldaan gaan we de kajuit in. En zo kan het gebeuren dat je met de broek (en de extra warme maillot daaronder) op de knieën eindelijk eens even op de wc zit, en je ruw wordt gestoord door een zware stem die naar binnen buldert: ‘Grote burgemeester!’ Uit de paniek die me bespringt, leid ik af dat ik mezelf onderhand wel een echte vogelaar mag noemen. Ik heb deze meeuw één keer in mijn leven gezien, op Spitsbergen, dus dat laat ik me geen twee keer zeggen. Hup, maillot én broek omhoog en ogenblikkelijk naar buiten. En ja hoor, daar gaat hij, vlak bij de boot en dan boven een zandbank. Een fenomenale afsluiting van de dag, want dadelijk is er land in zicht. Aan wal moeten de voeten toch weer even wennen. Je zou die deining nog gaan missen.