Lifestylemagazine over Noord-Nederland

Zintuigen op scherp: wintervaren in Friesland

Noorderland nam de proef op de som.

Tekst: Marloes de Moor | Fotografie: ThomasVaer Fotografie - Waterland van Friesland 

Stille nachten. Vrijwel alleen op het water. De mooiste aanlegplekjes. Bijzondere wintervogels. De natuur, die zich in dit seizoen onbespied waant. Romantisch verlichte dorpjes vol cultuur, historie en Friese specialiteiten. Een berenburg met een blokje kaas op je verwarmde motorboot. Wintervaren biedt een heel andere belevenis. Noorderland-redacteur Marloes de Moor probeerde het, samen met VVV Waterland van Friesland, uit.

Onverstoorbaar doorklieft de boeg van de Doerak een tapijt van loodgrijze golfjes. Het hekspoor strekt ver over het Sneekermeer. Bruin riet langs de oevers, kale boomkruinen. Een groepje ganzen maakt zich, heupwiegend, uit de voeten als ons motorscheepje nadert. Zoveel reuring zijn ze niet gewend. 

We zijn deze vale winterdag vrijwel alleen met de dieren. Met aalscholvers, ooievaars, ijsvogels, wintertalingen, slobeenden, krakeenden, smienten, haviken, watersnippen, zilverreigers. Op gepaste afstand weliswaar, want we volgen de erecode: ‘Geniet en vaar bewust, gun vogels in de winter hun rust.’ We blijven dan ook uit de buurt van de gele boeien die bij de Friese Meren en de Alde Feanen te vinden zijn. Die markeren van 1 oktober tot 1 april de vogelrustgebieden. 

Water, wind, wolken, de einder

In de winter zou je het vaarwater daaromheen ook best een “mensenrustgebied” kunnen noemen. Niemand volgt deze ochtend ons spoor. Onze enige vrienden zijn het water, de wind, de wolken, de einder. Dat klinkt stoerder dan het is; we zijn geen taaie, Friese skûtsjesilers, vechtend tegen de elementen, met een bulk aardappelen of turf aan boord, zoals we ze eerder in het Fries Scheepvaartmuseum in Sneek hebben gezien.

Nee, wij zitten prinsheerlijk met een thermoskan koffie en een oranjekoek in de verwarmde houten stuurhut van de Doerak, die we huurden bij de familie Van Maasakker-Smits van Holiday Boatin in Sneek. Al meer dan 40 jaar verhuurt en onderhoudt dit familiebedrijf motorboten.

Joost van Maasakker, een geboren Sneeker, ontwerpt en bouwt ze zelf op de eigen werf van het bedrijf. Dat hij daar hart en ziel insteekt, is goed te zien. Het gelakte houtwerk in de stuurhut glanst als een spiegel. Het is alsof we op een gloednieuwe boot zijn.

Rust en stilte

Ook als je geen doorgewinterde kapitein bent, kun je met een Doerak varen, zo merken wij. Hij is juist voor onervaren schippers geschikt vanwege de grote stabiliteit, de geringe diepgang, lage afstap en lage doorvaarthoogte van 2.50 meter. Beginners krijgen bij de afvaart een instructie en een boekje met alle kennis over de boot. Voel je je toch nog wat onzeker over je prille vaarkunsten? Dan kun je tegen betaling eerst meerdere uren oefenen met een instructeur aan boord. 

Heb je het eenmaal door, dan is het een machtig gevoel om achter het roer te staan en uit te zien over het water en het weidse landschap. Doordat het riet in de winter laag is, kun je ver kijken en valt elke onderbreking van het vlakke land op: een boerderij, een gemaal, een poldermolen, de spitse kerktorentjes die de dorpen markeren.

Aan de horizon tekent zich het Starteiland af. In de zomer, en vooral tijdens de Sneekweek, overspoeld door duizenden zeilers, watersportliefhebbers, feestvierders en toeristen, nu helemaal leeg en stil. 

Aanlegsteigers Marrekrite

We varen langs de houten aanlegsteigers van recreatieschap Marrekrite. Je kunt hier het hele jaar door gratis neerstrijken. Een bijdrage wordt wel op prijs gesteld en dat kan door voor 15 euro de Marrekritewimpel te kopen. Die wappert voorop onze boot.

We besluiten nog even niet aan te leggen en varen verder langs de Grutte Griene, een onbewoond natuureiland tussen het Sneekermeer en de Goingarijpster Poelen, waar je alleen met de boot kunt komen. Een vierbladig windmolentje, al van ver al te onderscheiden, draait ijverig rond om het water in het gebied te beheersen. 

Eén en al rust en stilte. Hoe anders is het in de zomer, als de plezierboten haast in colonne over het water gaan, het dringen is om het beste plekje, de zon onbarmhartig heet op je hoofd schijnt en een verfrissende duik nooit ver weg is. Voor de meerderheid van de watersporters heeft dat nog altijd de grootste charme. De bekoring van de herfst en winter is voor velen nog onontgonnen gebied. Je moet ervan houden. En dat doen wij. 

Het mooist is natuurlijk een kraakheldere winterdag, het riet goudoranje beschenen door de zon. En de ultieme droom: varen door een besneeuwd, idyllisch winterlandschap. Wij doen het vandaag met een bleekgrauwe hemel en bedauwde groenbruine polders, die soms desolaat en eenzaam ogen, maar daardoor niet minder mooi zijn. Zodra je begint te verlangen naar wat meer vertier van vlees en bloed, dan zet je koers naar een van de gezellige dorpen met winkels en restaurants.

Varen in een geschiedenisboek

Wij volgen een deel van een van de routes die toerisme-organisatie VVV Waterland van Friesland heeft uitgezet. Via de Goingarijpster Poelen varen we richting Joure. Langs de waterkant zien we voor het eerst twee wandelaars met een hond. Weggedoken in hun opgezette kraag ploegen ze voort. Na een ochtend in eenzaamheid te hebben gevaren, zijn ze voor ons bijna een bezienswaardigheid.

Tussen het Sneekermeer en de Langweerder Wielen passeren we het dorp Broek met café Rufus aan het Water, dat in de winter tijdens de weekenden geopend is. Je kunt hier een broodje eten of een warme chocomel drinken en even opwarmen bij de kachel. Het is hier ook mogelijk te ontbijten, na een nacht op het water. Even de ontbijtlijst invullen en een kwartiertje later geniet je van verse broodjes en croissants. 

We onthouden het voor later en gaan door naar de Jouster Sylroede, waar we langs houten bootstallingen en de oude Douwe Egberts-fabriek varen. De belettering staat nog altijd op het pannendak: Douwe Egberts. Tabak. Koffie. Thee.

In 1753 begon Egbert Douwes hier met zijn vrouw een winkel met kruidenierswaren, chocolade en zuidvruchten. Zoon Douwe Egberts nam het bedrijf in 1780 over en ging zich bezighouden met de bewerking en het mêleren van koffie, thee en tabak. Meer over de historie kom je te weten als je Museum Joure bezoekt. 

Alles ademt op dit stukje geschiedenis, want even verderop zien we de Groene Molen uit 1800, die zijn naam dankt aan de kenmerkende groene kap. En vervolgens bij de entree van de haven jachtwerf De Jong, die sinds 1653 gespecialiseerd is in de bouw van houten schepen.

Koffiestadje Joure

We leggen de boot aan om een kijkje te nemen in Joure. Via het prachtige Park Heremastate steken we door naar de Midstraat. Druk is het er niet, maar na onze ‘eenzame’ vaart voelt alles al snel als vrolijk rumoer. We bewonderen de kerktoren van Joure, de Jouster Toer, niet te verwarren met Andries Noppert, ‘de Toren van Joure’. 

Voor de lunch strijken we neer bij Doppio Espresso. Bedrijvig maken medewerkers drankjes en broodjes in de open keuken. Joure doet zijn naam eer aan als ‘koffiestadje’, want dit is echt een etablissement voor koffieliefhebbers. Achter de koffiemachine staan uitsluitend opgeleide barista’s die precies weten hoe ze de perfecte cappuccino of espresso moeten maken. Hoewel we niets tegen een beetje eenvoud hebben, is dit wel even wat anders dan onze koffie uit de thermoskan.

Je kunt jezelf nog extra verwennen met een decadente tiramisu latte of een red velvet met witte chocoladesmaak en lekker veel slagroom. Een zwak voor Italië is meegenomen, want Jelle Stoker mag dan een geboren Jouster zijn, de menukaart heeft duidelijk meer invloeden van de Italiaanse laars dan van een Friese doorloper. Wij bestellen een heerlijke wrap met vitello tonato en één met kip prosciutto.

Poëtische MarBoei

Inmiddels verlangen we wel weer naar onze Doerak. We keren terug naar de aanlegplek en gooien de touwen los. Eenmaal onderweg zien we voor het eerst wat meer andere boten. Zoals een Duits schip dat ons briesend en stomend inhaalt. De witte pluimen die het uitpuft, lijken te duiden op verlies van koelvloeistof, maar de schipper stampt onverstoorbaar door. Grimmig kijkt hij ons vanuit zijn stuurhut aan en richt dan zijn blik weer op oneindig: God zegene de greep. 

De lucht lijkt bleker te worden. Door het wolkendek priemt een flinterdunne zonnestraal. Schitteringen op het grijze water. Steeds meer gaan we houden van de ruwe schoonheid die ons omringt. De natuur waant zich onbespied. Op een dukdalf zit roerloos een buizerd, een aalscholver pikt naar een visje, eenden scharrelen in het hoge gras. Kleine schakeringen in het licht, steeds andere rimpelingen in het water. De impressionisten zouden er wel raad mee weten.

Des te opvallender zijn de blauw-gele MarBoeien die op verschillende plekken in het Heegermeer liggen. Op de Friese wateren zijn er in totaal ruim 90 te vinden. Deze boeien lijken lijkt een beetje op blauwe speelgoedpoppetjes met een geel rond kopje en een wit hoedje. Bovenop zit een groot oog waaraan je de lijn kunt vastmaken. Het is eenvoudiger dan aanleggen aan een steiger. Maar meer nog is het een bijzondere ervaring om op een verstild plekje te kunnen dobberen. 

Aan sommige MarBoeien, de zogeheten poëtische ankerplaatsen, zijn dichters verbonden. Bij MarBoei MB 63 op het Heegermeer hoort bijvoorbeeld een gedicht van Ellen Deckwitz. ‘We ankeren ons vast om veilig en vlakbij de bodem te blijven en toch zijn we niet gescheiden van een watermassa die zwiept en vloekt, westenwind opslokt’ zo luiden enkele regels uit haar gedicht ‘Op het Heegermeer.’ 

Onze Doerak maakt een trage dans rond het blauw-gele kopje dat boven water schommelt. De nachten zullen hier inktzwart zijn en met helder weer geniet je van een sublieme sterrenhemel. Vanuit je behaaglijke bed in de kajuit luister je naar de winternatuur. Als je, vastgelegd aan een MarBoei, wilt overnachten, is het wel aan te raden de weersvoorspelling vooraf goed in de gaten de houden. Gaat het die nacht plotseling onweren of stormen, dan is het in het aardedonker niet makkelijk om weer bij een steiger te komen. Kies voor een rustige nacht en houd er rekening mee dat de Doerak iets beweeglijker is dan aan de steiger. 

Doorgewinterde brugwachter

Anders dan in het hoogseizoen worden bruggen vanaf november niet meer regulier bediend. Nu kun je met de lage Doerak onder veel bruggen door varen, maar als dat niet mogelijk is, kun je bij sommige bruggen gebruik maken van de Vaarwegtelefoon voor een afroep of de Watersport-app, waarmee je sinds 2022 een aantal bruggen zelf kunt openen. De app hebben wij nog niet hoeven gebruiken, maar we bellen wel twee uur van tevoren de Vaarwegtelefoon voor de bruggen in Osingahuizen, IJlst en Sneek. 

Als alles goed gaat, zal de brugwachter bij de ophaalburg De Skou gereed staan om ons door te laten. We voelen lichte spanning, want ‘wintervaren’ wordt nog niet op grote schaal gedaan en zal er op ons verzoek wel écht iemand staan? We zijn ook nog eens een half uur te vroeg!

Maar ja hoor, hij is er. En hij belichaamt alles wat je je bij een doorgewinterde brugwachter zou kunnen voorstellen. Grote grijze snor, winddicht jack, flink postuur, vastberaden passen, rammelende sleutelbos in de vuist. Hij klimt het brugwachtershuisje in en dan verschijnt zijn donker silhouet achter de ramen. Gemorrel aan knoppen. De lampen op de brug kleuren rood, de slagbomen sluiten, auto’s komen tot stilstand.

Dan verheft zich traag het brugdeel. Het licht springt op groen. Speciaal voor ons. Als we passeren steekt hij kort zijn hand op en dan vlug weer in zijn gele dienstauto. In lieflijk IJlst wacht de Geeuwbrug. Vrijwel gelijktijdig met ons is hij er weer. Hetzelfde ritueel. Het lijkt iets uit een andere tijd; deze man die op een sombere vrijdag vanachter zijn bureau is gekomen om slechts voor twee mensen in een Doerak een paar bruggen te openen. Het bezorgt ons een nostalgisch gevoel. 

Sneker Waterpoort

We verheugen ons al op de Sneker Waterpoort, toch een beetje ‘the Tower Bridge’ van Sneek. Onderweg belt de brugwachter keurig dat hij 20 minuten later zal zijn, want hij moet nog een andere brug openen. Intussen drijven wij voor de fraaie Waterpoort uit 1492 en kunnen op ons gemak vanaf een eersterangs-plek foto’s maken. Op de webcam van Sneek zien we ook nog eens onze eigen Doerak terug; leuk voor een screenshot! 

Passanten werpen ons bezorgde en soms spottende blikken op. Wat denken we nou? Er is helemaal geen brugbediening in dit seizoen! Maar wij weten wel beter. Straks komt onze ‘privé-brugwachter’. Hoewel…De klok slaat vier uur. Het schemert. De wijzers op de goud verlichte plaat van de Waterpoort kruipen vooruit. Hij zal toch geen vrijdagmiddagbiertje zijn gaan drinken bij het Wapen van IJlst en ons vergeten zijn? 

Dan zien we ineens de gele auto met ‘onze’ brugwachter aan komen. Een storing bij de andere brug heeft hem wat vertraagd. Snel stapt hij het brugwachtershuisje binnen en daalt af naar de machinekamer in de kelder, waar tl-licht aan flitst. Daar zet hij een hendeltje om. Rode licht aan. Slagbomen dicht. 

We varen verder door sprookjesachtig Sneek, waar de brugwachter ons nog twee keer van dienst is. In de huiskamers brandt al licht, een zachtgele gloed over de verlichte gebouwen. De avond nadert. In de stuurhut wordt het kouder. De wind trekt door de kieren van de kap, het zeil kleppert. Naarmate we verder de stad uitvaren, verdikt de deemstering. Voor ons het rode en groene lichtje van een andere boot op weg naar huis. In de verte, op het land, lampjes van boerderijen. 

Net voor donker leggen we aan, klaar voor een gezellige avond aan boord. Als de Sneker Weerman het bij het rechte eind heeft, wacht ons morgen die kraakheldere, zonnige winterdag.

Deze reportage verscheen eerder in Noorderland 2023-1.