Lifestylemagazine over Noord-Nederland

Op pad met de strandwacht: 'Een goede lifeguard wordt niet nat'

Het is een vakantiebaan, maar wél een verantwoordelijke.

Tekst: Jolanda de Kruyf | Fotografie: Jantina Scheltema

Dit verhaal verscheen in Noorderland 2020-5

Wie bij de strandwacht denkt aan strak gepolijste types uit Baywatch, heeft het grondig mis. De in het roodgeel gehulde helden van de KNRM moeten het niet hebben van spierballenvertoon. Aan de kustlijn van de Friese Waddeneilanden komt het aan op koelbloedigheid, inzicht, topconditie en opperste concentratie. ‘Ja, dit is een vakantiebaan, maar wél een zeer verantwoordelijke.’

Ze opereren elk badseizoen onder de vlag van de Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij (KNRM) en zijn op het bewaakte deel van de stranden niet te missen in hun kleurrijke outfits. Gele polo, rode short, portofoon. Rescuetube, board en/of waterscooter in de aanslag en de haviksblik voortdurend op zee gericht. Dat zijn de lifeguards op het Noordzeestrand van de vier Friese Waddeneilanden. Ze zijn deze zomer weer actief met pakweg 90 jongens en meiden uit het hele land die, al naar gelang noodzaak en drukte, op de verschillende eilanden werkzaam zijn. Vanaf half juni al in de weekenden op Ameland, juli en augustus is het “volle bak bezetting” op alle eilanden en de eerste helft van september draaien ze alleen nog diensten in de weekenden op Ameland.

Geromantiseerd beeld

Wie weet het nog? In de jaren 90 van de vorige eeuw keken we onze ogen uit als David Hasselhoff, Pamela Anderson en hun andere, gestroomlijnde collega’s van de populaire tv-serie Baywatch het strand van Malibu bevolkten. Een geromantiseerd beeld natuurlijk, dat coördinator Peter Reimert van de KNRM dan ook graag wat wil relativeren. ‘Deze mensen worden door ons streng geselecteerd op hun verantwoordelijkheidsgevoel. Natuurlijk, het ís een mooie baan, maar hoe serieus ga je ermee om? Je moet echt down to earth zijn en goed met mensen kunnen omgaan.’

Dit is het elfde seizoen dat de KNRM lifeguards inzet. Meestal zijn het jongelui, tussen de 18 en 25 jaar, die een week of vier aaneengesloten op een eiland verblijven en daar volgens een rooster werken. Vooral op Ameland is dat verblijf uniek te noemen, want daar overnachten de lifeguards in hun reddingpost, die letterlijk op het strand staat van Hollum, Nes en Buren. 

Ogen en oren op het strand

‘De lifeguards zijn de ogen en oren op het strand,’ vertelt Peter, ‘maar tegelijk ook gastvrouw en -heer: het strand moet een fijne en veilige plek voor bezoekers zijn. Ze houden toezicht aan de waterlijn en informeren badgasten ook over de regels, de gevaren en risico’s.’ Het ideale scenario is dat reddingen voorkomen worden. ‘Wij zeggen weleens: een goede lifeguard wordt niet nat.’ Maar ja, die is ook afhankelijk van het gedrag van de badgast die, hopelijk, goed voorbereid de golven ingaat. Houd vooraf de grote blauwe borden bij de strandovergangen in de gaten. Daarop staan duidelijke richtlijnen voor een veilig zwempartijtje. Zo wordt op plaatsen waar KNRM lifeguards aanwezig zijn met vlaggen in verschillende kleuren aangegeven of er veilig in zee kan worden gezwommen.

Wappert de rode vlag? Gevaarlijk, verboden in zee te gaan! De gele? Baden is riskant, ga niet dieper dan tot je knieën het water in. De oranje windzak? Zwemmen mag, maar vanwege het risico op afdrijven is het gebruik van drijvende voorwerpen zoals rubberbootjes, luchtbedden en zwembanden niet toegestaan. Het veilige, bewaakte deel van het strand wordt aangegeven met roodgele vlaggen; thrillseekers hebben hier niks te zoeken, want watersport is er verboden. Tot slot hebben we ook nog de vlag met een vraagteken. Die wordt gehesen wanneer een kind is gevonden, dat z’n ouders is kwijtgeraakt. Of andersom.

Piek in EHBO-acties

‘Het gaat niet altijd om incidenten in volle zee,’ legt Peter uit. ‘Op Ameland zijn er zelfs opvallend weinig reddingacties nodig. Daar zien we juist een piek in de EHBO.’ Denk aan een kwallenbeet, verzwikte enkel, arm uit de kom, een hartaanval, val van het paard, iemand die in een schelp is getrapt. ‘Kleine verwondingen vormen dagelijkse kost.’

Dat geldt ook voor de andere stranden, hoewel de bewaakte delen op Vlieland en Schiermonnikoog over het algemeen rustig zijn. ‘De risico’s zijn hier beperkt, vooral op Schier loopt de zee heel langzaam af en blijft het lang ondiep. Dan heb je automatisch minder hevige stromingen. Op Terschelling moeten we juist veel meer op zee in actie komen.’ Daar kunnen meerdere redenen voor zijn, zoals de ligging van het eiland, of de getijdenstroom. ‘Terschelling heeft vaker mui- en harde stroming.’ Muien kunnen verraderlijk zijn, het zijn de diepere gedeelten dwars op de kustlijn, tussen twee zandbanken in. Het water tussen het strand en de zandbanken in stroomt bij vloed en eb richting deze diepere gedeeltes. Hierdoor ontstaat een krachtige stroming richting zee. 

Mui-stroom: blijf rustig

Wat doe je als je in zo’n mui terechtkomt? ‘Rustig blijven,’ is het devies, ‘laat je met de stroom meedrijven naar zee en zwaai om hulp.’ Een natuurlijke , maar foute reactie is: proberen tegen de stroom in te zwemmen, terug naar het strand. ‘Dat red je niet,’ zegt Peter stellig, ‘de zee is echt te sterk. Raak niet in paniek, dan is er weinig aan de hand.’ Wat je kunt doen is een stukje parallel aan de kust zwemmen en vervolgens een ondieper stuk zoeken: ‘Dat herken je aan de golven die er breken. Rust even uit zodra je weer vaste grond onder de voeten hebt.’

Maar gelukkig gebeurt dit zelden, want het door de lifeguards bewaakte zwemmersgebied wordt juist dáár uitgezet waar geen mui-stroom is. ‘De hele Nederlandse kust is in principe vrij,’ beseft Peter. ‘En we kunnen mensen ook niet verplichten om tussen de twee vlaggen te blijven zwemmen. Maar men moet zich wel realiseren dat het toezicht alleen daar gegarandeerd is en we op die paar honderd meter gefocust zijn.’

Er kan altijd iets gebeuren: zelfs een geoefende zwemmer kan in zee plots kramp krijgen of ongelukkig terechtkomen. ‘Dan is het prettig te weten dat er altijd één lifeguard fysiek aan de waterlijn op de uitkijk staat en één op hoogte met verrekijker, in de reddingpost.’