Tekst: Marloes de Moor | Fotografie: Max de Krijger, Marketing Groningen
Dit verhaal verscheen in Noorderland 2022-4
Al meer dan 175 jaar is ’t Zielhoes in Noordpolderzijl een vertrouwd baken aan de voet van de zeedijk. Vroeger zochten vissers, dijkwachters en landwerkers er een warm en beschut heenkomen, nu zijn het vooral wandelaars, natuurliefhebbers, wielrenners, wadlopers en toeristen die het Groningse café graag bezoeken. Tessa Slager, derde generatie van de familie van Warners, is uitbaatster van het nostalgisch huiskamercafé: ‘Over elke verandering denk ik 400 keer na. Ik wil het zo laten als het is.’
Aan de horizon zijn de contouren van het Gemaal Noordpolderzijl al waarneembaar, als een hoekig schetsje op een kaarsrechte lijn. De zon is nog maar een paar uur op en werpt al felle stralen op de zware kleigronden. Eenden slapen in de berm, de kop in de veren. Een passerende crossmotorfiets is kilometers ver nog te horen.
Op de smalle landweg noordwaarts kondigt een blauw verkeersbord met een dampende kop koffie café ‘t Zielhoes al aan. Nu, met een zacht tegenbriesje en een zomerblauwe lucht, is het een aangenaam tochtje, maar hoe anders zal dat zijn met een snijdende noordoostenwind, die op de kale landerijen genadeloos vrij spel heeft? De geborgenheid in dat eenzame cafeetje aan de voet van de dijk moet dan nog groter zijn.
Voor de duvel niet bang
Dijkwachters zegen er decennia geleden druipnat neer, nadat ze in de daverende storm tot laat in de nacht hun rondes liepen om te kijken of het wassende water zich gedeisd hield. Achter de witte vitrage voor de in vieren gedeelde ramen van ’t Zielhoes kwamen ze op adem. En in de beslotenheid van die warme uitspanning won al snel de Groningse nuchterheid: ‘Ach, ’t water heeft wel eens hoger gestaan.’
Ook Siert van Warners, die ’t Zielhoes sinds 1979 uitbaatte en zich vaak even aansloot bij de mannen aan de ‘Stamtoavel’, was voor de duvel niet bang. Juist bij storm trok hij zijn regenpak en laarzen aan om de kruin van de dijk over te lopen. Hij kon er geen weerstand aan bieden: de spanning, dat machtige gevoel van hij alleen tegen de elementen. Hoe het ook spookte, hoe het water ook tegen zijn laarzen sloeg, bang was hij nooit. Geen moment.
Hij denkt eerder dat “vreemden uit de stad” bij noodweer de schrik om het hart zal slaan. Amsterdammers, die benauwd werden van die uitgestrekte vlakte van het Wad en dan maar gauw weer terugkeerden naar hun vertrouwde draaiorgels en het geklingel van hun trams. ‘Het einde van de wereld, verzuchten mensen weleens als ze op de dijk staan en de desolate slikgronden overzien.
‘Het begín van de wereld’, zei mijn opa dan altijd,’ zegt Tessa Slager, de huidige eigenares van ‘t Zielhoes. Zo dapper als haar opa Siert is ze niet, hoor. ‘Het kan hier flink te keer gaan. We zijn wel wat gewend, maar bij de hevige winterstorm Eunice was het heel erg. Ons huis bewoog zelfs. Ik ben even op de dijk geweest, maar gauw weer teruggegaan. Het waaide me íets te hard,’ lacht ze. Ze runt ’t Zielhoes met haar man Safet Alimov. Samen wonen ze met hun zevenjarige dochter boven het café, net als haar eigen ouders en grootouders destijds.
Van vissers tot wielrenners
Binnen in het café, een voormalige sluiswachterswoning ("ziel" betekent "sluis" in Gronings dialect), is in al die jaren vrijwel niets veranderd. Een laag balkenplafond, bloemetjesbehang, een ouderwetse houtkachel, een kassa met zwengel, een kast vol bordspellen, vetplantjes voor de ramen en een glazen vitrine met zakjes drop en snoep voor de kinderen. Aan de muur een Wolters-schoolplaat van het Wad, schilderijen en ingelijste foto’s van de vissersboten van Usquert.
Alleen de asbakken zijn verdwenen en de menukaart is wat veranderd en uitgebreid: zonder de bruine bonen-en kapucijnersschotel van weleer, maar mét vegetarische bitterballen en uitsmijters die de namen van haar moeder Joke en opa Siert dragen.
Doorgewinterde vissers maakten plaats voor wielrenners. Geen dreunende laarzen, maar klikkende schoentjes op de uitgesleten houten vloer. Geen verweerde handen, kringelende sigarenrook, kelkjes graanjenever en ruwe praat, maar wielerhandschoentjes, koffie met appeltaart en gesprekken over de hoge benzineprijs en veranderde normen en waarden. ‘Je mag tegenwoordig niet meer zeggen dat het een leuke vrouw is, je moet eerst informeren of je ook goed met haar kan praten,’ zucht een oudere wielrenner, moedeloos van al die nieuwlichterij. Knarsend schuiven ze even later hun stoelen naar achteren om hun fietsrit te vervolgen.
Behoud van de nostalgische sfeer
Aan een andere tafel zitten Trijntje en Klaas Mulder. Op de elektrische fiets zijn ze vanuit Winsum naar ’t Zielhoes gereden. ‘We wonen al 20 jaar niet meer in Groningen, maar hebben een weekendje in een hotel geboekt. En daar hoort natuurlijk ook een bezoek aan ’t Zielhoes bij. Vroeger, toen Tessa’s moeder Joke van Warners nog uitbaatster was, kwamen we hier vaak om koffie te drinken en te wandelen op de dijk. We houden van de nostalgische sfeer en zijn blij dat Tessa die zo heeft gelaten.’
Voor Tessa was vanaf het begin af aan duidelijk dat ze niet zou zwichten voor wat hip en modern is. Het moest zo blijven als haar moeder en grootouders het hadden achtergelaten, besloot ze, toen ze 14 jaar geleden als oudste van de vier dochters de zaak overnam.
Dat lag aanvankelijk nog niet in de lijn der verwachting. Hoewel Tessa vanaf haar 15de al hielp in de keuken en de bediening, had ze op dringend advies van haar moeder eerst andere baantjes. ‘Ik werkte in een supermarkt, een kroeg en een vishandel op Schiermonnikoog, waar ik ook een tijdje woonde. Mijn moeder vond het belangrijk dat ik mijn vleugels uitsloeg en me buiten de deur verder ontwikkelde en ervaringen opdeed. En daar heeft ze gelijk in gehad,’ geeft ze toe.
Een schok trok door Groningen
Totdat Joke van Warners op 4 juni 2008 in kritieke toestand in haar woning boven het café werd gevonden en op 46-jarige leeftijd volkomen onverwacht overleed. Een schok trok door Groningen. Joke was als havenmeester van Noordpolderzijl en uitbaatster van ’t Zielhoes tot in de wijde omtrek bekend en geliefd. In het condoleanceregister spraken zelfs Engelse en Franse gasten hun medeleven uit.
‘Ik wist vanaf dat moment dat ik wilde voortzetten wat mijn moeder en mijn opa en oma met zoveel liefde hebben opgebouwd. Het was voor mij een manier om iets te kunnen doen, om dit in leven te houden. Zo kneuterig als het was, moest het blijven. Ik hield alles in tact. Ook voor de mensen uit de omgeving, oud-vissers, die op donderdag- en vrijdagmiddag aan de stamtafel zitten om bij te praten, wilde ik dat,’ vertelt Tessa. ‘Over elke verandering die tóch noodzakelijk is denk ik 400 keer na.’
Rijke historie
Tessa koestert bovendien de rijke geschiedenis van de oude sluiswachterswoning. Anders dan de trouwe bezoekers, die soms al vanaf 1979 komen, hebben de mensen van buitenaf, ”de vreemden uit de stad”, zoals Siert van Warners ze zou noemen, lang niet altijd weet van de historie van ’t Zielhoes. Toen in 1811 de Noorder Zeedijk werd aangelegd, moest daar ook een woning voor de sluiswachter en zijn gezin bij komen. Dat werd ’t Zielhoes. Ruim 30 jaar later kreeg het de huidige vorm met een verdieping erop. Die kon worden gebruikt als vergaderruimte van het bestuur van de Noordpolder. Vanaf het platte dak hadden zij een mooi uitzicht over het Wad, de eilanden en de polders.
Om wat bij te verdienen, exploiteerde de sluiswachter een deel van zijn huis als café. Dat zal een lucratief extraatje zijn geweest, omdat in die tijd honderden polderwerkers aan de aanleg van de zeedijk en de inpoldering van de kwelders bezig waren. De mannen kwamen er na werktijd graag een alcoholische versnapering halen.
Tevreden in verstild landschap
In het boek Noordpolderzijl. Thuishaven voor vissers en robbenjagers is het eerste vers van een gedicht te vinden. Marten Douwens Teenstra, voormalig landbouwer in de Noordpolder, schreef het in 1843, maar het kan nog prima met de tijd mee: Wij zitten hier op ons gemak, Tevreden met een pijp tabak, Een glaasje saam te drinken. Men voelt zich hier zo vrij en blij, de kimmen zijn zo ruim en vrij, waar Rottums huis en duinen blinken.
Drie generaties van de familie Maring bestierden destijds ‘t Zielhoes. Ze verkochten er ook smeerolie aan schippers en paling. Die ving sluiswachter Maring met zijn in de tochtsloot uitgezette fuiken. Voor toeristen was er in de jaren 30 en 40 van de vorige eeuw al genoeg te beleven, want de gebroeders Van der Hoek, eigenaren van een limonadefabriek en drankenhandel, runden op de kwelder een tentje met consumpties. Onder een overkapping van zeildoek konden de bezoekers genieten van het prachtige, verstilde landschap.
De opmars van een buurtkroeg
Toen de familie Maring in 1974 naar een nieuwgebouwde dienstwoning bij Noordpolderzijl verhuisde, kwam ’t Zielhoes leeg te staan. De oude sluiswachterswoning verkeerde inmiddels in zo’n slechte staat dat het waterschapsbestuur besloot die te slopen. Maar daar stak melkboer Siert van Warners in 1979 een stokje voor. ‘Mijn opa vond dat zonde en wilde er samen met oma graag een horecagelegenheid in beginnen. Ervaring hadden ze niet, maar wat gaf het,’ vertelt Tessa.
De handelsvereniging uit Usquert, het Waterschap Hunsingo en de gemeente Usquert stemden ermee in dat ’t Zielhoes behouden moest blijven en weer een horecafunctie zou krijgen. Het pand werd vervolgens in fasen volledig gerestaureerd.
Oud-visser en robbenjager Ko Teerling opende het opgeknapte café op 25 juli 1979, samen met Baukje, de zus van wijlen Joke van Warners.
De oude Siert van Warners stortte zich volledig op zijn nieuwe avontuur. Hij werkte 20 uur per dag: ’s morgens had hij zijn melkwijk en ’s middags en ’s avonds stond hij achter de toog. Bezoekers konden er naast koffie en dranken ook een goede Hollandse maaltijd op ”zijn eigen boerenmanier” krijgen. De vissersboten van Usquert, met de lettercode UQ, lagen toen nog in de haven. Ze werden vooral gebruikt voor garnalenvangst. Tessa: ‘In ’t Zielhoes ontmoetten de vissers elkaar. Maar ook boeren en mensen uit de omgeving kwamen hier. Het was echt een buurtkroeg. Mijn opa en oma richtten zich ook op groepen voor bruiloften en partijen en mensen van de Wadloopclub.’
Toerisme neemt een vlucht
Langzamerhand kwam ook het toerisme op gang. Zo konden vanuit de haven van Noordpolderzijl anderhalf uur durende vaartochten met de MS Noordster worden gemaakt. De toeristische activiteiten namen verder toe, toen dochter Joke van Warners het café in 1996 overnam. Zij was tegelijkertijd havenmeester van Noordpolderzijl. Met haar hartelijkheid wist ze veel nieuwe gasten, ook die “van buiten”, aan zich te binden: watersporters, wadlopers en toeristen die een rondvaart naar Rottum en Rottummerplaat maakten.
‘Ik was 12 jaar toen we vanuit Uithuizen hiernaartoe verhuisden,’ vertelt Tessa. ‘Ik herinner me dat ik nooit in het cafégedeelte mocht komen, terwijl ik zo graag even wilde kijken naar die koffie drinkende mensen. “Dat is voor de gasten” zei mijn moeder dan. Hoewel we afgelegen woonden, vonden vriendinnetjes het nooit erg om hiernaartoe te komen. Ik had er een heel fijne jeugd. Nu woon ik er zelf. Mijn dochter heeft ook al een beetje horecabloed. Ze helpt met het terras uitstallen en de kleedjes op tafel leggen. Dat vindt ze heerlijk.’
Noordpolderzijl is een van de weinige plekken in Groningen waar je makkelijk de dijk op kunt om de Waddenzee te bekijken en waar je na afloop óók wat kunt eten en drinken op een terras. Het buurtschap ligt bovendien aan de Europese wandelroute E9, het Wad-en Wierdenpad, waardoor wandelaars er graag even stoppen om hun knorrende maag te stillen. In een mum van tijd is de razend populaire appeltaart van Taarterie De Dis uit Pieterburen dan ook op. ‘Poffert hebben we ook een tijd gehad, maar die liep te goed. Het duurt vierenhalf uur om die te maken. Maar hij was elke keer meteen op. Ik kon er gewoonweg niet tegen op bakken!’
Stilte en frituurgeur
Niets van het gemoedelijke geroezemoes op het terras is nog hoorbaar als je de zeedijk beklimt, de kwelder op gaat en een overweldigende rust je tegemoet treedt. De kleine getijdenhaven ligt nagenoeg droog. Vogels zingen, ganzen gakken. Nu en dan de zoemende spaken van een fietser op de dijk. Een mozaïek van gebarsten klei op de slikgronden, hier en daar plukken droog gras.
In de verte verschijnen op de dijk, als op een bordes zonder publiek, steeds nieuwe figuurtjes, zwart afgetekend in het tegenlicht. Hun stemmen dragen ver. ‘Meestal is het hondenweer, maar nu kun je hier gewoon staan,’ zegt Harm Smit uit Groningen, die samen met een vriend een tochtje met de racefiets maakt. Met het frame op zijn schouder daalt hij de trap af naar beneden, waar de frituurgeur lonkt. ‘Een bier en een portie bitterballen gaat er wel in. Die fietsen we er dadelijk wel weer af.’
Tessa is tevreden als ze haar gasten ziet genieten. ‘Sommigen kwamen vroeger al met hun opa en oma of hebben bij de haven nog zwemles gehad. Of ze zijn nieuw en verrast over de schoonheid van de natuur.’
Net als haar ouders en grootouders, biedt ook Tessa mensen de mogelijkheid om in de zaal boven ’t Zielhoes een bruiloft te vieren of een begrafenisceremonie te organiseren. ‘Ik vind het bijzonder om deel uit te maken van een speciale dag. Het geeft een goed gevoel om een bijzondere plek te kunnen zijn waar mensen samen komen. Dat was vroeger zo, en nu nog. Die traditie zet ik graag voort.’