Veel locaties zijn op dit moment gesloten ivm het coronavirus. Blijf zoveel mogelijk binnen, houd afstand en geniet vanuit huis.
Zijn grootse liefde voor Friesland is gehouwen in staal. Beelden als blikvangers staan in de open ruimte van Ooststellingwerf, waar de droom van kunstenaar Hein Mader gestalte kreeg: op hotspots smelten kunst, streekhistorie, natuur en beleving samen tot een spraakmakend geheel.
De in Oostenrijk geboren Hein Mader (1925-2011) bracht het laatste deel van zijn leven door in Friesland en raakte er betoverd. De liefde voor het landschap dat hem inspireerde markeert ook een essentiële periode van zijn kunstenaarschap. Hij ging grotere objecten maken en zei daar zelf over: ‘Ik werk meer vanuit ruimte en vrijheid.’
Lange tijd koesterde Mader de wens dat zijn kunstwerken een plekje zouden krijgen in de provincie, in een beeldentuin misschien, bij voorkeur rondom Appelscha. Dat verlangen is postuum gehonoreerd door de gemeente Ooststellingwerf, die de kunstenaar een prominent podium gaf op de mooiste plekjes in de openlucht. Met dank aan het Culturele Hoofdstadjaar 2018, waarin de gemeente een groot aantal buiten- en binnenbeelden in tijdelijk beheer kreeg van de Stichting Collectie Hein Mader. Een omvangrijk oeuvre dat goed bleek om maar liefst twee kunstroutes mee te vullen, uitgestippeld met hulp van inwoners, Plaatselijk Belang en ondernemers. De routes dragen nu zijn naam, zijn in elk geval nog geheel 2019 te bekijken én hebben beide Appelscha als startpunt.
Palet aan landschappen
Wie – delen van – de routes volgt (op de fiets, maar met de auto is ook een prima optie) krijgt vanzelf een stukje oer-geschiedenis mee. Beeld én plaats vertellen het verhaal van deze streek en van de mensen die dat hebben gevormd. Dat was ook het idee achter de kunstroutes: bezoekers en bewonderaars moesten een goede indruk krijgen van Ooststellingwerf, qua oppervlakte een van de grotere gemeenten in ons land. Een uitgestrekte regio op de grens van Friesland en Drenthe, met een gevarieerd palet aan landschappen. Zo zijn er zandgronden en beekdalen, maar ook brinken en essen, bossen, riviertjes en een keur aan andere waterlopen. Naast tastbare sporen van de vervening heeft Ooststellingwerf een eigen Nationaal Park, het Drents-Friese Wold. De buitenbeelden van Hein Mader kregen bewust een plekje op deze pin-points in het landschap. Zo worden culturele en historische verhalen over de regio en de Stellingwerfse mienskip gemarkeerd.
Hoogste punt
Als poort naar het Drents-Friese Wold is Appelscha een echte toeristenmagneet. Kom maar op, in het TIP-kantoor aan de Boerestreek weten ze de weg wel. Onze tip: scoor hier meteen je toegangskaartjes voor de Bosbergtoren, een imposante uitkijktoren met fraai panorama over deze grensregio. Het is al een klimmetje om er te komen: de naar een reusachtige den gemodelleerde toren staat namelijk op het hoogste punt van het Friese vasteland, een 20 meter hoog stuifduin. Vervolgens kun je, naar wens via de trap of de lift, ook nog eens tot 33 meter hoogte stijgen en op een van de “zijtakken” genieten van het uitzicht. Op een heldere winterdag zie je daar steden als Leeuwarden, Groningen en Coevorden liggen.
De Bosbergtoren is al een kunstwerk op zich, met z’n geschubde bast van staal. Ook de plek waar-ie gestalte kreeg is trouwens van een uitzonderlijke waarde: hier staat namelijk nog een enorme, door zand ondergestoven eik van naar schatting 300 tot 400 jaar oud. Lange tijd leek dat een typisch volksverhaal in Appelscha, maar uit recent onderzoek bleek dat het op waarheid berustte. De Bosberg is in de loop der eeuwen gevormd door stuifzand uit het westen, het gebied dat nu Aekingerzand heet. Bij de bouw van de nieuwe uitkijktoren werd dan ook bewust rekening gehouden met de boom; z’n drie hoofdtakken zijn nog duidelijk zichtbaar, de rest van de oereik leeft ondergronds verder.
Het is ook rond deze plek, iets verscholen aan de voet van de Bosberg, dat het zelfportret van Hein Mader staat, een draaiend beeld met de kunstenaar als arbeider. Daarin wordt de link gelegd met de geschiedenis van het veendorp Appelscha en van deze “berg”: als het flink waait wiegt het beeld zachtjes rond.
Mozaïek van land en water
Het beeld dat De Filosoof is getiteld vraagt de kijker letterlijk stil te staan bij het weidse Fochteloërveen, een uniek natuurgebied op het snijvlak van Friesland en Drenthe. Dit is een van de laatste hoogveengebieden van West-Europa, waar sinds de 17de eeuw op grote schaal veen werd afgegraven en tot turf gedroogd. Turf gold als de belangrijkste brandstof voor veel huishoudens in deze van oorsprong zo arme contreien. Steeds meer land werd weggevreten en opgestookt. De mens, die het gebied boetseerde tot een mozaïek van smalle stroken land en veengaten, zorgde ervoor dat het kwetsbare veen bijna geheel uit beeld verdween. Maar met de aankoop van de eerste 200 hectare grond zette Natuurmonumenten al in 1938 een belangrijke stap om dat te voorkomen en het Fochteloërveen te sparen. Dat is gelukt; het is nu een waar paradijs voor veel vogelsoorten, zoals de sierlijke kraanvogel die hier broedt. In de koude maanden verblijven duizenden ganzen in het natte wetland om te foerageren en te rusten. Wie wandelend op verkenning gaat trekt een paar laarzen aan; de veengrond is altijd vochtig.
Trots van veenarbeiders
Ravenswoud, nu het jongste dorp in Ooststellingwerf, was van oudsher zo’n typische nederzetting van verveners. Op de kop van het kanaal, waar De Pauw in ’t ijle zonnetje staat te pronken, moet het ooit een bedrijvigheid van jewelste zijn geweest. In dit gebied lagen pakketten hoogveen van wel 4 tot 5 meter dikte, een waar walhalla dus voor de hardwerkende turfstekers in het gebied. Als gedroogde kluiten voor de kachel ging het veen later op transport en voor dat doel werden veel kanalen als deze gegraven.
Rond 1900 ontstond aan het water een kleine kern met woningen; het gehuchtje Ravenswoud stond toen in de volksmond bekend als “Appelscha’s Derde Wijk”. Met zijn roestvrijstalen beeld, dat een centrale plek in het dorp kreeg, drukte Hein Mader een gevoel van trots uit. Zijn pauw glimt ervan. Juist hier, op een steenworp afstand van het voormalige woonhuis van de veenbaas aan de Compagnonsweg. Daar tref je in de tuin nog een kunstwerk van een andere hand, dat De Veenarbeiders heet en aan die tijd van weleer herinnert.
Natuurlijke rijkdommen
Ooststellingwerf etaleert z’n natuurlijke rijkdommen met de kunstschatten van Hein Mader als kapstok. Het op één na grootste aaneengesloten bosgebied van ons land bijvoorbeeld, met opnieuw een gigantisch beeld op sokkel, dat lichtjes meebeweegt in de wind. Het lijkt wel een enorme muzieknoot als prelude op dit afwisselende bosgebied met z’n moeras en stuifzand, vennetjes en heidearealen, akkers en beekdalen.
Het Buitencentrum Drents-Friese Wold van Staatsbosbeheer (bij Appelscha) is een ideaal vertrekpunt voor je ontdekkingsreis door dat landschap. Aan de hand van de boswachter, tijdens een wildernis- of volle maantocht, een reeënexcursie of (misschien een meer zomers) avontuur op blote voeten. Nog iets nodig in de rugzak voor het spoorzoeken? In de winkel vind je verrekijkers, wandelkaarten en streeksouvenirs, en inpandig wordt biologisch lekkers geserveerd bij brasserie IJgenweis.
Brûsplak en atelier
Wie zich echt wil onderdompelen in leven en werk van Hein Mader, zit goed bij Kunstpunt Friesgoed in het kleinste dorp van Ooststellingwerf: Nijeberkoop. Je bent erdoor gepedaleerd voor je ’t weet, maar een bezoekje aan deze creatieve brûsplak is de moeite waard. Het oude woonhuis en een gedeelte van de voormalige stal zijn omgetoverd tot een artistieke ruimte waar een vaste en wisselende collectie kunst van Friese bodem in de kijker staat. Buiten trekt een rank beeld de aandacht, binnen, in het witte boerderijtje, is ook een atelier ingericht waar beelden van Hein Mader tot z’n recht komen. Bezoekers krijgen er een impressie van hoe de kunstenaar werkte; foto’s en films illustreren zijn ambacht. Ook hier is de symboliek treffend: de werkplaats past precies in de traditie van dit streekdorp, waar noeste arbeid altijd onlosmakelijk verbonden was met de agrarische cultuur. Friesgoed is tot en met maart geopend op afspraak én als het hekje openstaat. Dus waag gerust een gokje.
Dwalen door parkbossen
Dat kunst en natuur elkaar versterken ervaar je goed in Oldeberkoop. Het dorp dat al decennialang furore maakt met Open Stal, de traditionele zomermanifestatie die het publiek een maand lang trakteert op kunst op onverwachte plekken. De verschillende parkbossen die Oldeberkoop rijk is, horen daar zeker bij en kregen artistieke versterking met de beelden van Hein Mader. De Wimpel lijkt naar de hemel te reiken op een plekje
in de luwte, in het noordelijke deel van het Koepelbosch. Een ranke gestalte aan het einde van de lange bomenlaan vangt je blik, passend in het Stellingwerfse landschap.
Het Koepelbosch – nogal ruw in tweeën gesplitst door de N351 – is rond 1825 aangelegd door de beroemde tuinarchitect Roodbaard. De lokale opdrachtgever, de welgestelde familie Willinge Prins, liet ook het verderop gelegen Molenbosch realiseren. Daar treffen we een – alweer draaibaar – beeld van Hein Mader. Het roestbruine object, dat vrijelijk maar behoedzaam mag worden gewend, staat als een reusachtige verrekijker tussen de bomen geposteerd. Een heerlijk dwaalbos ligt hier aan je voeten; slingerpaden en met elkaar verbonden waterpartijen, Zwitserse bruggetjes en hoogteverschillen typeren het Molenbosch, dat werd vernoemd naar de korenmolen die er ooit z’n werk deed. Een hommage, al is het wat wrang dat de molen juist vanwege de aanplant van dit bos letterlijk de wind uit de zeilen werd genomen en daarom in 1830 is afgebroken.
De kop van Jan
Berkoper kunst kom je inderdaad op verrassende locaties tegen, ook buiten de Open Stal-zomer, zo blijkt. Beeldend kunstenaar Gert Sennema uit Grijpskerk liet bijvoorbeeld zijn sporen na in het Molenbosch, toen hij er in 2010 deelnam aan de kunstroute. In een grote beuk kerfde hij daar een menselijk gezicht, het herkenbare portret van dorpeling Jan Hesselink die voor hem poseerde. Maar stilaan nam de natuur de regie over: de boom groeide door en nu lijkt de bast die hele kop van Jan op te slokken.
Op een open plek in ditzelfde bos verrijst dit jaar nog een ander kunstwerk, min of meer door de lokale bevolking zelf tot stand gebracht. Inwoners van Oldeberkoop zijn namelijk gemobiliseerd door kunstenaarsduo Gerard Groenewoud en Tilly Buij, bedenkers van De Blauwe Stad. Die “stad” belooft een gemeenschappelijk kunstwerk te worden van gestapelde blauwe glazen, vaasjes, kopjes en schaaltjes waar het zonlicht straks mee spelen mag. Op verzoek én met succes gingen de Berkopers hun eigen rommelzolders op en garages in en dat leverde een schat aan “ouwe meuk” op van allerhande blauwe, glazen voorwerpen. Zo krijgt zelfs ’t ongebruikte servies van (overgroot)oma nog een kunstzinnige herbestemming.
- Jolanda de Kruyf
- Jolanda de Kruyf