Tekst: Kees Boele | Fotografie: Kees Boele (Natuurpresentaties®), Stella Bos
Voor ons bestaat een verhaal uit cijfers en letters. Maar in het landschap liggen meer verhalen verborgen, geschreven in zand, klei en veen. Verloren of achtergelaten bezittingen van oeroude volkeren die hier in een ver verleden gejaagd of gezaaid hebben. Veel sporen zijn uitgewist, zo nu en dan vinden we wat losse brokjes. Een puzzel die met elke vondst completer wordt.
Eind februari, begin maart. Een kerkklok beiert zijn verhaal van vreugde en verdriet over het winterse land dat smacht naar voorjaar. In de verte twee mensen. Hij zwaaiend met een metaaldetector en geconcentreerd luisterend naar piepjes en bliebjes. Zij loopt met een hond, haar ogen spiedend van links naar rechts. Elke kleiklomp registrerend, elk schelpje of scherfje determinerend. Wat hen verbindt? Schatgraven in het verleden.
Zwartblauwe “ogen”
Voor ijskoude souvenirs moeten we in Drenthe en aan de randen van Fryslân zijn. Zwartblauwe “ogen” in het landschap blikken al bijna 10.000 jaar in stille verwondering om zich heen. Eens waren het dikke ijslenzen onder een bevroren toendra. Rendierhoeven en voeten van menselijke jagers lieten alleen in de zomer sporen achter. Gevoed door borrelende stromen diep grondwater bleven ze maar aangroeien, totdat het eindelijk warmer werd. Het ijs smolt en de opgedrukte grond gleed naar beneden tot die als een ring om een ven bleef liggen. Andere volkeren kwamen, haalden er water,
wonnen er turf of brachten er offers zoals in het Bolleveen bij Taarlo. Ze herinneren ons aan de ijstijd, deze pingo’s, een woord uit de taal van de Inuit, vroeger Eskimo’s genoemd. Zij kennen ze niet als Canadese vennen maar zoals ze ook bij ons eens waren: ijsheuvels in een ijzig landschap.
Meer lezen? Je vindt het hele artikel in het maartnummer van Noorderland, verkrijgbaar in de winkel of online.