Dit artikel verscheen in Noorderland 2018-5.
Tekst: Cora Westerink | Fotografie: Arnold Pilon
Het zit in de genen. De onrust die altijd na een paar jaar de kop op steekt. De nieuwsgierigheid naar wat er verderop te ontdekken valt, naar andere volken, vreemde gebruiken. Zijn vader had het en ook zijn dochter is ermee besmet. Arnold Pilon is wereldreiziger in hart en nieren.
We ontmoeten elkaar op een mooie dag in mei in de tuin van zijn nostalgische, rietgedekte boerderij in Eelde. Wie verre reizen doet, kan veel verhalen, zei een Duits dichter al in de 18de eeuw. Dat klopt, de verhalen komen vanzelf. Arnold Pilon (71) is een geweldige verteller. Over zijn wereldreizen naar verre oorden, maar ook over zijn leven hier, tussen alle fijne mensen die hem omringen. De hoogzwangere Dagrún frá Friðarstöðum, een IJslands hondje, scharrelt onrustig om ons heen. ‘Nesteldrang,’ zegt Arnold. ‘We zitten in een geboortegolf. Morgen is ze uitgerekend, en dan verwachten we ook een veulen.’ Arnolds vrouw Louwke Mandema (67) is biologe en fokt IJslandse paarden, schapen en IJslandse honden (Fridarstadir). Ze heeft in de loop der jaren een steeds grotere veestapel om zich heen verzameld. Lange wereldreizen maakt Arnold tegenwoordig met zijn reismakkers; Louwke kan thuis niet gemist worden.
Opgegroeid met verhalen
Het moet wel in de genen zitten. Als klein jongetje sliep Arnold in een slaapkamer met boven zijn bed de huid van een python, met een paar fikse kogelgaten er in. Vader Arie Pilon had het slangenleer daar persoonlijk opgehangen. Het was een souvenir van zijn reis door Afrika en een herinnering aan een paar benauwde ogenblikken die hij doorstond nadat hij wakker werd onder een boom in de Kalahari woestijn en zich realiseerde dat de bewuste slang bezig was hem te wurgen. Zijn jachtgeweer lag naast hem en met een paar welgerichte schoten wist zijn reisgenoot Fokko Dijksterhuis, boer en jager, de belager uit te schakelen. De slang werd gestroopt en het vel ging mee naar huis. De mannen maakten hun reis in 1937. Ze reisden per boot naar Zuid-Afrika, kochten daar een Willys-Overland en bouwden die om tot camper. Ze reden dwars door Afrika, tot aan de piramiden in Egypte en kwamen met stoere verhalen thuis. Na de oorlog werd de inmiddels vader geworden Arie regelmatig gevraagd voor lezingen en zat de kleine Arnold in de overvolle zaal en was trots. Hij groeide op met verhalen over hongerige leeuwen en krokodillen én de verzekering van zijn vader dat hij dat later zelf ook zou gaan beleven.
Jazeker, apotheker
Arnold ging naar school in Stad Groningen en via zijn buurmeisje ontmoette hij zijn vrouw Louwke. Na zijn opleiding tot apotheker in 1975 maakte hij eerst een wereldreis naar Afrika, in de voetsporen van zijn vader. ‘De banen voor apotheker zijn dun gezaaid. Ik solliciteerde in Velp bij een apotheek die bijna 100 jaar bestond en gerund werd door een excentriek echtpaar. Daar bedong ik de mogelijkheid om regelmatig te kunnen reizen en dat begrepen ze. Later zette ik een eigen apotheek op in Dieren en startte daarnaast een nascholingsinstituut voor apothekersassistenten, eerst alleen voor Gelderland, later landelijk. Dat heb ik gedaan tot 1998. We hebben de apotheek en het bedrijf verkocht en zijn weer naar het Noorden gegaan, naar Eelde.’
Rimboe van IJsland
Samen kregen Arnold en Louwke twee kinderen, dochter Kim (38) en zoon Arjen (36). Met het gezin bezochten ze alle landen van Europa. ‘Behalve Albanië. Dat land heb ik zwemmend proberen te bereiken, maar toen de grenswachten begonnen te schieten, ben ik maar terug gegaan.’ Een warm plaatsje in het hart van Arnold en Louwke is weggelegd voor IJsland. ‘Wat Schier is voor de Groninger, is IJsland voor ons. Voor dat doel kochten we een oude Dodge, een Amerikaanse legerambulance, het rode kruis nog op het dak, en bouwden die om tot een zeer eenvoudige camper. Dat ding kostte inclusief verbouwing 3000 gulden. We zijn er, in tien jaar tijd, vijf keer zes weken mee naar IJsland geweest, samen met de kinderen. Hij rijdt nog steeds prima. We trokken er mee door de rimboe van IJsland, vulkanisch, spectaculair. Het stuk dat ook voor de trainingen voor maanlandingen werd gebruikt. Op IJsland maakten we ook kennis met de paarden en de bijna uitgestorven IJslandse hondjes.’
Debuut met zootje ongeregeld
Tot zover de gezinsreizen. Tijd voor andere koek. In 1996 zag Arnold heel toevallig in een showroom een mooie MG-TD uit 1952 staan. Hij was op slag verliefd op de oldtimer, kocht deze en abonneerde zich gelijk op het MGTTO-clubblad (MG T-Type Owners). In die editie stond een reis aangekondigd: Classic Car Rally Paris-Peking 1907-1997 en hij schreef zich in. Omdat zo’n reis in een open MG niet erg verstandig zou zijn, werd deze auto ingeruild voor een Jaguar Mark IX uit 1959, vers geïmporteerd uit Hollywood. De Sovjetunie was net uiteen gevallen, waardoor de reis, een herhaling van een legendarische rally uit 1907, weer mogelijk was. ‘We zouden ongeveer 80 dagen door Rusland trekken. Ze waren net vrij en er was nog weinig criminaliteit. De tijd van perestrojka en glasnost. Daarna nog een weekje in China.’
Het reisgezelschap was een zootje ongeregeld, pioniers, de voertaal Duits. Arnold had geluk dat er heel wat techneuten meereisden, want autopech bleef hem niet bespaard. ‘Dat was een goede leerschool. Op elke volgende reis had ik mijn eigen technisch team bij me!’ Door het internationale gezelschap trokken de Nederlanders naar elkaar toe. Allemaal maakten ze voor het eerst zo’n grote reis en de band die ontstond zou de basis zijn voor meerdere reizen met ongeveer dezelfde groep.
Sponsoring als meerwaarde
In 2001 reed hij samen met dochter Kim de Zijderoute van Marco Polo. Kim blijkt dezelfde genen te hebben als haar opa en vader. Vanuit Tianjin, waar de Jaguar van de boot kwam, reisden ze door China en Centraal-Azië naar Istanbul. Een onvergetelijk vader-dochter project.
‘Wat mij altijd weer raakt, is de gastvrijheid overal. Waar je ook komt, de mensen zijn blij en gastvrij, hoe groot hun armoede vaak ook is. Daardoor voelden we als groep dat er iets ontbrak. Elk team, dat is de bemanning van één auto, doet vooraf een bedrag in de huishoudpot. We besloten dat eenzelfde bedrag gestort moest worden in de sponsor-pot, zodat we onderweg goede doelen zouden kunnen steunen. Want waar niets is, kan 9000 euro al genoeg zijn om bijvoorbeeld een school voor 800 kinderen te bouwen. Dat aspect gaf een grote meerwaarde aan onze reizen!’
Dat voorstel werd tijdens de Round Table Tour in 2004 voor het eerst ingevoerd en onderweg werden 40 kinderprojecten in China, Nepal, India, Jemen, Jordanië, Turkije en Roemenië gesteund. Bij deze reis bleef de Jaguar thuis en bestuurde Arnold een Landrover Defender over de hoogste passen van de Himalaya en door alle genoemde landen naar Nederland. In 180 dagen, zijn langste wereldreis.
Road to Bhutan
Er volgde nog een reis met het hele gezin dwars door Afrika en reizen naar Tibet, Mongolië, Madagaskar, Vietnam en Sulawesi, maar de meest bijzondere reis was toch wel de Road to Bhutan in 2008. ‘Bij een lezing over eerdere reizen zaten drie “vreemden” in de zaal. Achteraf bleek dat ik werd gescreend, want niet veel later kreeg ik het verzoek om na te denken over een originele manier om namens ons land het 100-jarig bestaan van Bhutan en de kroning van de jonge Koning, Druk Gyalpo Jigme Khesar Namgyel Wangchuck, luister bij te zetten. Er lag al een plan om twee vleugels vanuit Nederland over de weg te vervoeren, maar dat plan bleek onuitvoerbaar. Dus bedacht ik een heel ander concept, waarbij musici met ons mee zouden reizen om in Bhutan, met de koninklijke zangeressen en hun begeleiders samen, een optreden te verzorgen.’
Henk Helmantel
Zijn keus viel op folkzangeres Linde Nijland en haar begeleider, multi-instrumentalist Bert Ridderbos. Arnold werd tijdens een concert in een oud kerkje verliefd op de stem van Linde die prachtig zou klinken met die van de zangeressen die hij tijdens een optreden in Amsterdam al had gehoord. In Engeland werd een cister (snaarinstrument) gebouwd, cadeau voor de enige muziekschool in Bhutan, de Kilu Music School in Thimphu. Bert Ridderbos zou er onderweg op spelen, tijdens gelegenheidsconcerten met plaatselijke musici in de landen waar ze door trokken. Maar eerst gebeurde er nog iets bijzonders: het muziekinstrument werd door fijnschilder Henk Helmantel uit Westeremden in olieverf op doek vastgelegd, een klus die twee maanden in beslag nam. Het schilderij zou goed verpakt meereizen en tijdens de jubileumfestiviteiten aangeboden worden aan de regering van Bhutan.
Konvooi met kalasjnikovs
Het werd een indrukwekkende reis vanaf Istanbul dwars door Turkije, Iran, Pakistan en India, naar het in de Himalaya gelegen boeddhistische koninkrijk. Achttien mensen verdeeld over acht auto’s. Voornamelijk robuuste Landrovers en andere vierwiel aangedreven voertuigen, met daartussen “de oude dame”, de Jaguar van Arnold.
Over bijna onbegaanbare wegen, door rivierbeddingen in Baluchistan, soms met maar 5 km per uur. Soms in een militair konvooi omdat het te gevaarlijk was om zonder begeleiding van kalasjnikovs te rijden. Oppassen voor bermbommen, langs door aardbevingen verwoeste steden en de sloppenwijken van Delhi.
Maar met de Himalaya in zicht werd het landschap steeds mooier en groener en direct na de grensovergang werd het konvooi opgewacht door rijen juichende mensen. ‘Dat was overweldigend, ontroerend, hartverwarmend. Het verblijf was één groot feest en velen van ons hadden de wens om daar te kunnen blijven.’
Metafoor voor levensreis
De contacten die gelegd werden zijn hecht en nog steeds aanwezig. De koninklijke zangeressen en musici uit Bhutan logeren regelmatig in Eelde. Arnold ging ook terug naar Bhutan, maar dan met het vliegtuig en ook een keer met Louwke. ‘Deze Road to Bhutan is de metafoor voor mijn levensreis geworden. Een start in Eelde, langs allerlei beproevingen, dieptepunten en geluksmomenten en uiteindelijk eindigend in dat prachtige staatje, hoog in de Himalaya.’