Tekst: Jolanda de Kruyf | Fotografie: Max de Krijger
Goud, geld en waardepapieren; we bewaren steeds meer kostbaarheden online en in “the cloud” in plaats van in de kluis. Grote banken verdwijnen uit het straatbeeld. Gelukkig blijven veel gebouwen, spannende kelderkluizen en andere sporen van een bedrijvig bankwezen wél bewaard. Op zoek naar goud in Groningen-Stad!
Een stadswandeling, maar dan ánders. Klaas Koster voert ons door de binnenstad van Groningen voor een bijzonder tochtje sightseeing langs voormalige bankgebouwen. Een excursie die direct ieders fantasie prikkelt; beelden van gestapelde goudstaven, zakjes met diamanten, flonkerende juwelen en gebundelde stapeltjes flappen dringen zich op. Maar helaas, tastbaar “goud” van dat kaliber zullen we niet meer aantreffen in de verlaten kluizen van banken buiten dienst. Tóch kan Klaas er nog mooi over vertellen. De gepensioneerd leraar aardrijkskunde is een van de bevlogen gidsen uit de stal van Paulien Ex (zelf ook gids), die al vijftien jaar stadswandelingen op maat en fietstochten in Ommeland verzorgt.
Prestige en vertrouwen
Het imago van “de bank” heeft een behoorlijke knauw gekregen als gevolg van de kredietcrisis die in 2008 een hoogtepunt bereikte. Toch stond de bank lange tijd synoniem met degelijkheid, een instituut dat vertrouwen inboezemde. Bankiers genoten de onomstreden gunst van het volk en van een “graaicultuur” had nog niemand gehoord.
De lezer - vanaf middelbare leeftijd - staat ongetwijfeld nog glashelder voor de geest hoe gewichtig vroeger een bezoek aan de bank was; met het spaarbankboekje in de hand stapte je naar het loket om de respectabele som van 25 gulden op je rekening bij te laten schrijven (of eraf te halen natuurlijk). Dat boekje was heilig en ‘t gewenste bedrag werd door de bankbeambte in cijfers én zwierige letters in het kostbare kleinood genoteerd.
‘Bankgebouwen moesten prestige uitstralen,’ doceert Klaas Koster, ‘je keek er letterlijk tegenop, zo hoog en statig waren ze. Als klant moest je ook het gevoel krijgen dat je geld er veilig onderdak kreeg.’ Dat vertaalde zich veelal in robuuste panden met metersdikke muren en gesmeed traliewerk. ‘Het bankwezen in Nederland ontwikkelde zich rond 1900 en dat was ook een heel belangrijke stijlperiode voor de bouwkunde,’ vertelt Klaas. ‘Er zat veel beweging in de architectuur en je ziet nu nog de verschillende stromingen terug.’
Kenmerkend zijn jugendstil en – als antwoord daarop - art deco. De voormalige Groninger Bank (Munnekeholm 10) is een mooi voorbeeld van die laatste stijl. Het huidige Cultureel Studentencentrum Usva is een toonbeeld van een bank anno toen (1917): ‘Een wat lomp, gesloten front,’ dicteert gids Klaas, ‘grijs natuursteen, basement met traliewerk en kluis eronder, een excentrieke zware deurpartij.’
Goud, marmer en natuursteen
Een kijkje in Stad dan maar. We verzamelen voor het roodgeluikte Goudkantoor op het Waagplein. Gebouwd in 1635 als Collectehuis, ofwel belastingkantoor voor Stad en Ommelanden, ook een soort “bank” zou je kunnen zeggen… De spreuk op de rijk gedecoreerde voorgevel verwijst nog naar de oorspronkelijke functie van het gebouw: Date Caesari quae sunt Caesaris, wat zoveel betekent als “Geef de keizer wat des keizers is."
De naam Goudkantoor ontstond trouwens pas een slordige twee eeuwen later, toen het Waarborgbureau voor goud- en zilverwerken hier zetelde. Het pand waar tegenwoordig een café-restaurant zaken doet, getuigt van een fraai staaltje Hollandse renaissance. De tussen nieuwbouw ingeklemde blikvanger uit de Gouden Eeuw van Groningen bleef wonder boven wonder gespaard tijdens de verwoestingen van de Tweede Wereldoorlog.
Op naar halte Vismarkt. Waar we, geflankeerd door de geuren van gebakken vis, gebrande noten en rijp fruit het hoofd in de nek leggen. In de onderste regionen van het voormalige bankgebouw van de Geldersche Kredietvereniging mogen kleuren van bekende winkelketens om aandacht schreeuwen; daarboven regeert strak wit. De ogenschijnlijk eenvoudige, maar luxe voorgevel is opgetrokken van zuiver Italiaans marmer.
Wie omhoog kijkt, ziet meestal meer. Dat geldt ook voor de overkant; waar nu Japanse hapjes worden geserveerd huisde ooit de Incassobank. Je moet moeite doen om het te zien, maar de letters die in de topgevel gebeiteld staan zijn nog vaag herkenbaar. Grappig dat de architect in zijn tijd (1923) al voor een Oosters accent koos: de brede zuilen van natuursteen verbeelden papyrusbundels.
Historisch besef
Klaas Koster heeft geleerd goed te kijken, met speciale dank aan een paar intensieve cursussen architectuur. ‘Ineens bezie je de stad dan op een andere manier,’ zegt hij. ‘Zo viel me op dat veel beeldbepalende panden vroegere bankgebouwen zijn geweest. Ze vallen op vanwege hun uitstraling, het welvarende en tegelijk functionele karakter.’ Ook al hebben maar weinige hun oorspronkelijke functie behouden, de gebouwen staan er nog steeds. En al zijn interieurs in de loop van decennia wel tig keer over de kop gegaan, meestal is de kluis, voorzien van stalen deuren, een laatste getuige in het souterrain. ‘Veel nieuwe eigenaren gebruiken die ruimtes nu voor opslag, of als rommelhok,’ weet Klaas. Natuurlijk doet dat mensen als hij, met een groot historisch besef, wel een beetje zeer. Maar niet elke ondernemer, hotelier, particuliere huiseigenaar of winkelier is voornemens van zijn pand een klein museum te maken. Het maakt de (soms goed verborgen) pareltjes in de stad, die hun erfgoed wél liefdevol uitdragen, extra waardevol.
Authentieke kluisjes
Mooi voorbeeld: het pand van 11-48 Dental Wellness, aan het A-Kerkhof, waar je nu binnenloopt voor een “Gronings Tussendoortje”, ofwel een flitsgebitsreiniging van een minuut of tien. Ooit was dit het domein van de Rotterdamsche Bank, die het complex in 1906 liet neerzetten. Kluizenkijkers, in de vorm van een georganiseerde excursie, zijn van harte welkom. Wie afdaalt in de koele, ondergrondse vertrekken staat versteld van wat bewaard bleef. ‘Bijna nergens kom je de kluisjes nog zó authentiek tegen,’ weet Klaas, en hij heeft er al heel wat gezien. Het zijn er exact 666, van supersmal tot formaatje sportschoolkast, voor effecten of sieraden en groter goed van waarde.
Nog zo een: de oude Effectenbank van de familie Mesdag (anno 1919), letterlijk verstopt in het dwarspand dat achter Haddingestraat nummer 16 verscholen ligt. Op de lager gelegen stoep heb je nog geen idee. Maar de smalle, middeleeuwse hal leidt naar een ruimte die nog vrijwel compleet intact gebleven is, met veel oog voor detail in het vloermozaïek en de lambrisering van steentjes. Alsof de loketbeambten even de deur uit zijn voor de lunch, maar zo hun vaste plek achter de luxe marmeren balies en ruiten met “Cassa” weer zullen innemen. Hulde aan de huiseigenaar! Het jonge team dat in dit decor een reclamebedrijf runt, is al even enthousiast: ‘Dit is absoluut een inspirerende werkomgeving.’ In de glas-in-loodramen is fijntjes de M van Mesdag verwerkt en een kunstwerk van asbest (daar maalde in die dagen geen mens om) siert de schouw. Daarin staat een boodschap te lezen: “Beid uw tijd”. Met andere woorden: wacht het juiste moment af.
Het paleisje van Van Panhuys
De sleutel tot het bewaakte “heiligdom” in de catacomben van steen en staal is soms een verhaal apart. Die van Mesdag past makkelijk in de broekzak, dankzij het scharniertje waarmee je ‘m kunt samenvouwen. De kluissleutel van Hereplein 4-5 imponeert vooral in lengte. Geen wonder: hier lagen sinds 1923 voorraden opgeslagen van de Nederlandsche Bank, dus voorzichtigheid was geboden. Je moest maar liefst twee keer door een mega-dikke, verzwaarde deur voor je in de brandkast kwam, dus dat vroeg om een extra lange sleutel. ‘Aan de buitenzijde was nog een extra barrière opgeworpen,’ vertelt Klaas, ‘daar had men spiegels en grind gelegd, zodat je eventuele boeven onmiddellijk hoorde.’
Het pand, waarin tegenwoordig groothandel Sea Bunkering International huist, is een paleisje gelijk. Mét toren. Het Frans ogende stulpje is de nalatenschap van jonker Van Panhuys, die in 1880 als burgemeester naar Groningen kwam. Dat hij een dubbel bouwterrein aan het Hereplein kon kopen dat bij z’n stand paste, was te danken aan de grote ontmanteling van de vestingwerken in de stad die op dat moment gaande was. Vrijwel alle stadswallen verdwenen. Dit was de hoofdentree tot de stad, bezoek kwam doorgaans vanuit het zuiden, vanaf het station, en dus moest de nieuwbouw aan deze singels rond het Emmaplein en Hereplein een zekere allure uitstralen.
Nou, dat zie je. De grandeur druipt nog steeds van de gevels. “Mees en Pierson” bijvoorbeeld. De oorspronkelijke verzekeringsbank die hier rond 1900 verrees opereert nu onder de vleugels van ABN AMRO. Het pand kent duidelijke trekjes van jugendstil en ook binnen voel je je de koning te rijk. ‘Als je voldoende geld meebrengt word je met alle egards behandeld.’
Kunstwerk van kluisjes
Wie kent ‘m niet, de Nutsspaarbank? “De bank voor de armen” strooit met neobarok classicisme aan de Oude Ebbingestraat en had indertijd – dan praat je over medio vorige eeuw – nog z’n eigen suikerzakjes. Als een bonus voor de spaarder, die er plakboeken vol van verzamelde.
‘Hoe meer eigenaren, hoe minder er overblijft van het oorspronkelijke gebouw,’ had onze gids al een paar keer verzucht. En tja, hij bewees zijn gelijk pand na pand. Maar Klaas Koster had de kers op de taart tot ’t laatst bewaard. Want deze bank, rond 1820 opgericht door de Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen, is door de huidige gebruikers van de godsdienstfaculteit op spectaculaire wijze, en met groot respect voor de geschiedenis, verbouwd.
De oude kluis is fraai geïntegreerd in de leeszaal en de in onbruik geraakte lades zijn onder in het pand, in de gebedsruimte, verwerkt tot kunstwand. Kluiskastjes vormen hier een surreële façade. In dezelfde ruimte kun je, door het glas, nog zien hoe vroeger op “vrijdagmiddag betaalmiddag” een rijtje loketten omhoog getrokken werd waarachter dan de beambten plaatsnamen. Zo had de bank in piektijd plots een hele batterij loketten extra. Wel zo efficiënt.
Of dat alles is? Nog lang niet. Klaas Koster heeft wel 22 voormalige bankgebouwen geïdentificeerd en ontleed in Stad en zijn zoektocht gaat door.