Lifestylemagazine over Noord-Nederland

Op pad met de Groningse ijscoman

Een blikvanger is de ijsverkoper hoe dan ook, met zijn bijzondere wagen.

Tekst: Ankie Lok | Fotografie: Max de Krijger 

De ventwagen als slechts een bleke herinnering uit een ver verleden? Niet in de stad Groningen: in hun opvallende Fiat 900 T-busjes toeren Ramon Corré en zijn vrouw Manuela dagelijks door de wijken, om dorstige monden van een ambachtelijk schepijsje te voorzien. Dat levert steevast blije gezichten op.

Wat is er lekkerder bij zomers weer dan een ijsje halen? Dat het ijsje naar jou toe komt, natuurlijk. Laten de inwoners van een aantal Groningse wijken nou precies dat geluk hebben. Op gezette tijden hoeven zij maar hun oren te spitsen of ze de tune van Mattie Gelati horen.

Een blikvanger is de ijsverkoper hoe dan ook, met zijn bijzondere wagens. Op oldtimerwebsites heten ze wel “ijskoud de mooiste”: de Fiat 900 T. Dit model van Italiaanse makelij kreeg vaak een speciale functie als ijsauto, legt Ramon uit: ‘De fabrikant zaagde het dak eraf en zette er een polyester ombouw op, zodat je er rechtop in kunt staan.’ Lachend: ‘Nou ja, als je kleiner bent dan 1.80 meter.’ Wel even rekening houden met Italiaanse maten natuurlijk.

Eerst had hij twee van die busjes, om er nog een derde bij te nemen: ‘Uit België, helemaal onder in de Ardennen. Daar reed een oude Italiaan ermee op een camping. Ik heb een oprijauto gehuurd en heb ’m opgehaald. Dat was wel een avontuur, zo ver weg.’

Smaken ontdekken

Al ruim 25 jaar is Mattie Gelati – de naam is een combinatie van de informele term voor ‘vrienden’ en het Italiaanse woord voor ijs – een begrip in de stad Groningen. Ramon Corré nam samen met een vriend in 2011 het bedrijf over van de vorige eigenaars, die er in 2006 mee waren begonnen. ‘Ik had een online winkel in T-shirts en ik zocht wat anders,’ zegt Ramon. ‘Toen zagen we deze wagens te koop staan op Marktplaats.’

Eenmaal op bezoek bij de verkopers bleek het liefde op het eerste gezicht: ‘Binnen een kwartiertje wisten we het al wel.’ Niet dat hij een speciale binding had met ijs of met Italië, en hij spreekt geen woord Italiaans. Maar het hele pakket trok hem aan, vertelt Ramon. ‘Zelf ijs maken en met de autootjes rijden, dat leek me wel wat.’

Ramon vertelt hoe die overstap ging, van een webshop naar een ijscowagen: ‘Een van de vorige eigenaars liep een aantal weken met me mee, die heeft uitgelegd hoe je ijs maakt. En daarna heb ik nog wat cursussen gevolgd bij een leverancier.’

Wie de roman Troost van Ronald Giphart heeft gelezen, over de val van een topkok, weet dat ijs draaien nog verrekte lastig kan zijn. Maar wie met Ramon praat, hoort enkel nuchtere beheersing: ‘De eerste twee jaar hield ik me strak aan de recepten die ik kreeg. Maar daarna begon ik smaken te veranderen en zette ik nieuwe smaken op de kaart, en er kwamen ook leveranciers en vertegenwoordigers langs die je een smaak laten zien en eens wat voordoen. Zo rol je er wel in.’

Een losse pols en een creatieve aanleg zijn daarmee misschien wel de belangrijkste ingrediënten, naast natuurlijk water of melk (biologisch, bij Ramon), dextrose, suiker, bindmiddel en alle andere smaakmakers, zoals fruit, chocola of cookies.

Driepotig mes

Waarom heet het eigenlijk ijs “draaien”? Ramon legt uit hoe dat gaat: ‘In de ijsmachine zit een grote cilinder, en daar zit weer een zogenoemd mes in, met drie poten. Dat draait rond en de wand van de machine wordt koud. Al draaiend plakt het ijs niet aan de zijkant vast.’ Als je dat bereidingsproces een paar keer gezien hebt, dan weet je wel wanneer het ijs klaar is, vertelt Ramon, en nee, het is hem eigenlijk nooit echt mislukt.

‘In de machine wordt het steeds dikker en dikker. Er zit een klein klepje aan de voorkant, daar kun je het ijs uit laten lopen. En dan zie je het wel: als het nog heel waterig is, dan is het nog niet klaar. Het moet echt dik zijn.’ Proeven deed hij in het begin veel, maar nu bijna nooit meer. ‘Soms met een heel klein lepeltje proef ik alleen even of de melk goed is.’

Zeker twee ochtenden per week staat Ramon ijs te draaien, in de keuken boven in zijn bedrijfspand, terwijl beneden de Fiat-wagens wachten op hun ritje. ‘In een uurtje of drie kan ik 24 bakken maken van elk 5 liter. IJs draaien is niet zo heel veel werk. Het is de voorbereiding met de ingrediënten waar tijd in zit, en als ik een smaak gedraaid heb, dan moet eerst de hele machine weer schoon. Anders krijg je bijvoorbeeld fruitijs dat naar chocola smaakt.’

’s Middags, na het ijs draaien en als de scholen uit zijn, stapt Ramon in de Fiat, samen met zijn vrouw Manuela, die alweer negen jaar met Ramon de zaak runt. Hij pakt het schema erbij: ‘Op zaterdag beginnen we in Selwerd, dan rijden we naar Paddepoel en dan naar Vinkhuizen. En op dinsdag bijvoorbeeld pakken we Gravenburg en de Held, van de ene naar de andere straat. Gewoon het ouderwetse venten.’ Behalve in het centrum en op drukke wegen waar je niet zomaar kunt stoppen, mag dat vrijwel overal. Ramon en Manuela volgen zo hun vaste routes.

Altijd vrolijke mensen

In de wijk horen de mensen het rood-witte busje van verre aankomen, met zijn “tingelmuziekje”, een cd met Italiaanse muziek of de Gipsy Kings. En er zit ook nog een grote koperen bel aan de auto. Het lijkt een cliché maar het is wel waar: ‘Je krijgt altijd vrolijke mensen aan de kar. Er is nooit gezeur. En als iemand een verjaardagsfeestje geeft en we rijden toch in de wijk, dan stoppen we even voor de deur: iedereen een ijsje en weer verder.’

Ramon wisselt het venten af met opdrachten op bruiloften, bedrijfsfeesten en evenementen zoals het jaarlijkse festival Noorderzon. In de laatste schoolweek voor de zomervakantie wordt hij vaak gevraagd door scholen, ook een welkome klus: ‘Dan zie je de hele dag door alleen maar blije kinderen.’ En blije klanten maken een lange zomerse werkdag – van soms wel 12 uur – al snel goed. Als het ijsseizoen eind oktober voorbij is, en Ramon dat eigenlijk ook niet zo erg vindt na een lange zomer, begint het opruimen en onderhoud.

Omdat de Fiat-busjes steeds ouder en zeldzamer worden, is Ramon – opgeleid in de detailhandel – onderhand ook een handige sleutelaar geworden. In een Facebookgroep van 900 T-liefhebbers valt nog wel wat te regelen als hij onderdelen zoekt, en zelf kocht hij in Duitsland nog zo’n Fiat 900 T zonder opbouw. ‘Die heb ik helemaal gesloopt. Dus ik heb nog een hele auto aan onderdelen hier liggen. Als ik iets nodig heb, kijk ik eerst in mijn oude voorraad en meestal lukt het daar wel mee. En het is allemaal oude techniek, dus dat is vrij simpel.’

Speciale smurf

Voor de wintermaanden broedt Ramon op ideeën om, naast het sleutelen aan de busjes, ook nog iets aan verkoop te doen, met broodjes of braadworst. Zodra het mooi weer wordt, meestal half april, gaan de luiken van de Fiat weer open. En naar welke ijssmaak vragen de meeste mensen dan? ‘Aardbei, chocola, vanille. Die blijven altijd. Stracciatella en smurf zijn ook populair.’

Dat roemruchte blauwe ijs is trouwens bij Mattie Gelati wel anders dan elders: ‘Meestal smaakt het een beetje naar kauwgom, maar bij ons is de basis melk met een klein beetje kleurstof. That’s it. Er zit eigenlijk alleen een melksmaak aan.’ Tot teleurstellingen leidt dat niet, integendeel: ‘Iedereen hier in Groningen kent onze smurf.’

Op de vraag of hij zijn eigen ijs nou het lekkerst vindt, blijft het even stil. Dan, in alle bescheidenheid: ‘Dat vind ik wel ja.’ Kom zijn nieuwste combinatie maar eens proeven: cookies met aardbei. ‘Manuela komt uit Brazilië en daar vind je weleens cookies met aardbeiencrème, dat is erg lekker. Dus ik wilde ook zo’n aardbei-variato maken. Die combinatie heb ik hier nog nergens gezien en hij verkoopt goed. Met je eigen fantasie kun je erin gooien wat je wilt.’ En dat is een mooie afsluiting: er moet dadelijk een auto naar de APK en ja, voor de volgende werkdag moet hij nog even vanille draaien.

Dit verhaal verscheen in Noorderland 2022-5