Lifestylemagazine over Noord-Nederland

De Reest: in het ritme van de grensrivier

Stappen in het ritme van de Reest maakt dat je hartslag vertraagt.

reest

Dit artikel verscheen in Noorderland 2019-5.

Wolken drijven, lover ritselt, rogge wuift. Alles stroomt. Stappen in het ritme van de Reest maakt dat je hartslag vertraagt. Volg de glooiing van de vallei en de kalme loop van het water. Zie de glinstering van het zomerlicht, hoor hoe de wind nog oude verhalen aanvoert, magische vertellingen op het snijvlak van Drenthe en Overijssel. Met ‘t grensriviertje in een glansrijke hoofdrol.

Al eeuwenlang meandert de Reest tussen Drogteropslagen (Overijssel) en Meppel (Drenthe), waar ze uitmondt in het Meppelerdiep. Een veenbeek, slalommend over een slordige 35 kilometer lengte. Het is de levensader van dit landschap met z’n bloemrijke graslanden, hooilanden, bospercelen, heide, vennetjes en robuuste boerderijen aan de flanken.

Misschien komt het door de vroege ochtendmist, die nog dampend in het beekdal hangt en waar grazers zich in nevelen hullen tot de zon serieus terrein wint; maar dit grensgebied van land en water laat niemand onberoerd. Het decor leent zich voor mijmeringen en mysterieuze verhalen: van witte wieven, spookhazen en heksen. Als je er gevoelig voor bent. Tegelijk is dit zo’n lieflijk stukje natuurschoon aan het voeteneind van ons Noorderland, dat je er niets schimmigs in kunt zien.

Een bron van inspiratie

In wintertied was ik bried as lessel, Vechte; mar deur ’t volk dat alles veraandern wil, schroom ik. ’s Zomers komp ’t water niet meer tot an mien lippen. Ik hale Möppelt, maar vraog mij of: stroom ik?. Welkom aan de Reest. Het riviertje dat iets dóet met mensen. Er is al vaak vol vuur over geschreven en gezongen, het is een bron van inspiratie voor dichters, fotografen, kunstenaars. Zij wordt wel de Grootvorstin van Drenthe’s stromen

genoemd, maar dat vinden ze grootspraak in Overijssel, want de Reest behoort hen tenslotte net zo goed toe.

Daar ontspringt ze. Ergens in de buurt van Dedemsvaart moeten vroeger de bronnen van de Reest hebben gelegen. Hier verzamelde zich voldoende water uit de grote venen, die het grensgebied van Drenthe en Overijssel tot een ondoordringbaar niemandsland maakten. Water dat een indrukwekkende reis ondernam. Het begon te stromen, aarzelend nog, maar de ruimte dijde uit. Van een bescheiden pennenstreek op de landkaart tot flinke waterweg. In het begin van de reis is de Reest zo smal dat het wel een doodgewone boerensloot lijkt, bij vlagen onzichtbaar verscholen in het land. Op andere punten in het tracé is de rivier juist prominent aanwezig, en ter hoogte van Meppel is ze op haar breedst.

Geruzie tussen gewesten

Al stappend langs haar curven en weelderig begroeide oevers vraag je je onvermijdelijk af: hoe kán het, dat deze bescheiden waterloop de meest gave en nog volop kronkelende hoogveenrivier van Nederland is? Waar zie je nog zoiets? Het gros van de beken is in de jaren 50 en 60 van de vorige eeuw al uit pure efficiency rechtgetrokken, de Reest mocht rustig haar gang gaan. De reden is simpel: omdat het water de exacte grens bepaalt tussen twee provincies en die wilden beide door de jaren heen nooit een duimbreed toegeven. Was Drenthe eens voornemens een stukje Reest te kanaliseren, dan begonnen ze in Overijssel zwaar te steigeren. Andersom voelde Drenthe niets voor “landjepik” van het buurgewest. Kortom, er is stevig over de Reest geruzied sinds de 17de eeuw, met als gevolg dat er nooit wat gebeurde. Gelukkig maar.

Nou ja, nooit. In de jaren 80 gingen vanuit de landbouwsector geluiden op om het grondwaterpeil te laten zakken. Maar daarmee zouden de Reestlanden droog komen te staan, met  rampzalige gevolgen voor de vele zeldzame plantensoorten, de weidevogels en amfibieën die zich hier gesetteld hadden. Op dat moment sloegen de beide grenspartners de handen ineen: Het Drentse Landschap en Landschap Overijssel maakten zich collectief sterk voor behoud van de unieke waarden van het beekdal. Met succes; er werden andere oplossingen gevonden om de landbouw tegemoet te komen, zonder de natuurwaarden aan te tasten.

Dreumes stuwt economie op

Als gezegd, de omvang van de Reest wisselt sterk en imponeert nou niet bepaald vanwege haar woeste stroming. Maar dat doet aan haar grote betekenis niets af; ze mag soms hooguit 2, 3 meter breed zijn, deze “dreumes” heeft een stempel op het landschap gedrukt en dit deel van Zuidwest-Drenthe in economische zin behoorlijk op sleeptouw genomen. Niet vanwege de bloeiende handel in de scheepvaart, want daarvoor is ’t riviertje altijd te smal geweest, maar wél door de constante aanvoer van water. Water als levenselixer: het zorgde voor bijzonder vruchtbare landbouwgronden langs de Reest en dat gaf de boeren in het gebied een stevige voorsprong op hun collega’s op droge Drentse zandgronden. De natte hooilandjes aan het water leverden meer oogst op dan waar ook, dat betekende meer vee en meer mest voor andere landerijen.

Zo kwam de export op gang en legden veel Reestdalboeren zich toe op de veeteelt. Meppel ontwikkelde zich als epicentrum van die agrarische welvaart en beschikte in de hoogtijdagen over de grootste varkensmarkt van West-Europa, plus de op een na grootste botermarkt van ons land.

Welvaart nog zichtbaar

De welvaart stroomde in grote golven het Reestdal binnen en dat zie je tot op de dag van vandaag. Kijk maar naar de statige huizen op landgoederen als Dickninge en de Havixhorst, maar ook naar de vele, monumentale boerderijen, de ene nog uitbundiger dan de andere. Pakweg tussen 1850 en 1920 werd met grote voortvarendheid ontworpen en gebouwd. Eerst het voorhuis, een statussymbool in zicht, dus daar mocht mee gepronkt worden. De rijkste agrariërs lieten huizen als kastelen bouwen en namen architecten in de arm om uit te blinken in allure. Ook de buitenboel werd met behulp van professioneel ontwerpers onder handen genomen; dat is de reden dat de Engelse landschapsstijl nog aanwezig is aan de rand van het Reestdal. Met zorg geregisseerde tuinen, fraaie vijverpartijen en monumentale bomen als rode beuk en kastanje zetten de toon.

Herberg en kerkepad

Er zijn veel vertrekpunten voor een leuk en leerzaam loopje langs de Reest. Oud Avereest is een aanrader; een idyllisch plekje met de kerk (13de-eeuws) als centrum. En wat is een kerk zonder herberg? Die vind je pal aan de overkant. Nu zit bezoekerscentrum De Wheem er onderdak, vroeger verpoosde de lokale bevolking er graag om “de proat” op te halen, ofwel de laatste nieuwtjes te horen. ’s Winters werden hier de stoven voorbereid, zodat kerkgangers warme voeten hielden tijdens de dienst. Na afloop werden de stoven teruggebracht en dan kwam er een borrel op tafel. In de mooi geconserveerde boerenhoeve annex herberg (de bedsteden en opkamer zijn nog intact) zijn vrijwilligers nu volledig ingericht op recreanten die er pauzeren, informatie inwinnen of koffie en een routekaart scoren. Hier kun je ook goed parkeren.

Steek de weg over (even oppassen dus) en begin je wandeling over gewijde grond: het oude kerkepad. Van heinde en verre kwamen de boeren hierlangs voor de kerkgang op zondag, een onderneming van soms wel drie uuren gaans, zo staat vermeld in de voormalige gelagkamer. Het was dus een dagtaak, zo’n dienst bijwonen.

Een afwisselend landschap

Wat wandelen langs de Reest zo mooi maakt, is de enorme afwisseling in het landschap dat zo heerlijk glooit en onderweg verrassingen in petto heeft in de vorm van bospaden, piepkleine nederzettingen en een handvol campings.

Soms versmalt het pad tot een nauwe corridor in het groen, links en rechts omzoomd door wilde boeketten fluitenkruid. Dan ontmoet je het water weer, dat wordt overspannen door bruggetjes en hop, je staat zomaar in een andere provincie. Plotseling lijkt het of de luiken wegvallen en opent zich het landschap weer. Velden lijken eindeloos te golven. Er zijn percelen waarop de rogge hoog staat en er is kleur, veel kleur. Klaver en koekoeksbloemen, boterbloemen en dotterbloemen stofferen de landerijen in roze en geel.

Geen enkele reden voor haast. De rust is hier heilzaam. Libellen snorren als heli’s over de rivier, vogels kwinkeleren, ergens kraait een haan en aan de horizon rommelt een boerentrekker. Bop-bop-bop. Alsof er een stoomboot door de Reest trekt.

Rustpunt in Rabbinge

De route vanuit De Wheem passeert enkele schilderachtige buurtschappen die eigenlijk geen naam mogen hebben. Tóch hebben ze er een. Rabbinge is zo’n eeuwenoud gehucht. Het telt vijf boerderijen, ver van elkaar, dat was het. Die ligging is niet bij toeval ontstaan: rondom de boerderijen moest genoeg ruimte blijven voor een eigen akker, waar voldoende boekweit of rogge verbouwd kon worden voor één familie. Eenmansessen werden ze genoemd.

Ter hoogte van nummer 7 (De Uilenburcht) ben je echt niet de enige wandelaar die denkt dat-ie een routepaaltje heeft gemist en daarom nu, per abuis, een privé boerenerf oploopt. Laat dat nou net de bedoeling zijn. Deze stek is ook de moeite waard voor een tussenstop, want de hoeve – met potstal en hooimijt als blikvangers – is een officieel Rustpunt. Zelfbediening. Uit de “Drentse koffiekast” mag je naar behoefte watertappen, koffie of thee zetten, een pakje fris of snoeperijtje uitzoeken en een appeltje voor de dorst meenemen. Kleingeld kan in het bakje.

Vlekken op de kaart

We doen ook Den Huizen aan, al net zo’n vlek op de kaart van zeer respectabele leeftijd. Ook hier precies een handvol boerderijen in een levende ansichtkaart. Een ongeschonden, oer-Hollands plaatje. Niet voor niets is dit esgehucht beschermd dorpsgezicht, dus daar komt niemand meer aan. Het ontstaan van nederzettingen als deze heeft alles met de Reest te maken; boeren gingen in de Middeleeuwen al graag in de buurt van het vruchtbare stroompje wonen, maar veel leefruimte was er niet. De kleine akkertjes en hoeves verrezen op de hoger gelegen gronden in het Reestdal. Veel boerengezinnen konden er niet terecht, zodat buurtschappen ontstonden van amper vier of vijf boerderijen. Verderop vind je er nog meer, zoals Den Kaat, De Stapel en De Pieperij. Die kleine, maar gave enclaves zorgen nu voor variëteit onderweg.

Wij buigen af, klaar met provinciehoppen. We laten Drenthe en de Reest achter ons en stappen Overijssel weer in, waar verfrissend boerenijs en de auto wachten. Het riviertje dat ons de hele weg zo trouw begeleidde glinstert in de zomerzon, alsof het een laatste knipoog geeft.

Natuur
  • Jolanda de Kruyf
  • Jolanda de Kruyf