Tekst: Mat Heffels | Foto: AvanHeertum / iStock
Mat Heffels is bladenmaker, schrijver en chroniqueur, is getrouwd en heeft een dochter en een zoon die niet meer thuis wonen. De (3!) katten, het hondje en de kippen nog wel. Zou graag van een rustig pensioen genieten, maar er komt altijd iets tussen...
De hond is lastig. Normaal gesproken ligt hij braaf te snurken onder mijn stoel als ik achter de computer zit, in het volste vertrouwen dat we straks iets heel leuks gaan doen. Maar vandaag frommelt hij om de paar minuten zijn harige kop tussen mijn buik en het bureaublad en legt liefst ook nog twee poten op mijn toetsenbord. Nergens om, want we zijn vanochtend al uitgebreid uit geweest, met het gewenste resultaat en we hebben al gestoeid totdat ik een lamme arm kreeg van het rukken aan de ene kant en hij een lamme bek van het rukken aan de andere kant van een stuk touw. Hij hoeft ook helemaal niet bang te zijn dat ik hem vergeet, want hij moet eigenlijk weer dringend in bad. Tussen het hinderen door stormt hij af en toe naar buiten om een enorme muil open te trekken tegen buurthonden die zich een blafje permitteren, om de katten de buurt door te jagen of duiven de bomen in. Hij heeft een hekel aan duiven.
We gaan dan ook met lood in de schoenen naar de eerste agility-les. Dat heette vroeger “behendigheid”, maar ook in de honden-business is het hot om Engelse termen te gebruiken. Het is eigenlijk een soort stormbaan voor baas en hond. De hond springt, rent, kruipt en balanceert over allerlei hindernissen en de baas loopt mee. Is de bedoeling, want wij hebben ook wel bazen gezien die zich midden op het veld positioneren en de hond het werk laten doen. Zo niet wij, heb ik me voorgenomen; een beetje beweging kan voor mij ook geen kwaad als ik mijn atletische gestalte wil behouden.
'Een goed hart kun je vanaf de buitenkant niet zien'
Tijdens het voorstelrondje laat de juf zich een betekenisvol “o ja” ontvallen als wij aan de beurt zijn. Blijkbaar is onze roem ons vooruitgesneld. Met de hakken over de sloot geslaagd voor ons laatste examen, de kantine in rep en roer als we binnenkomen en ons sowieso overal luidkeels mee bemoeien. Een reputatie heb je snel op deze club en een goed hart kun je van de buitenkant niet zien.
Wat nou, “o ja”? Krijgen wij hier een eerlijke kans, of hoe zit dat? Die Mechelse herder hoeft toch helemaal niet terug te blaffen? Of is het soms omdat hij de hond van de vicevoorzitter is? En volgens mij begon dat keffertje links naast ons met grommen en gromde onze Guinness alleen maar terug. En die kleine zwarte is zijn vriend, daar stoeit hij door de week ook mee.
De toon is alweer gezet, onze stekels staan overeind.
De gram komt onmiddellijk. De Mechelse herder schijt zowat in zijn broek als hij over een plankje moet lopen, waar die van mij waardig over heen schrijdt. Het keffertje rent alle kanten op behalve de goede. En die kleine zwarte draait halverwege de tunnel om en komt aan de verkeerde kant weer naar buiten. Mijn hond is niet foutloos, maar presteert wel vanaf het eerste uitsignaal. ‘Het is pas de eerste les,’ zegt de instructrice. Túúrlijk! Maar ze geeft die van mij toch een aai over zijn bol: ‘Goed gedaan jochie.’
Gerechtigheid.
Op de weg terug naar huis, geheel zelfgenoegzaam, valt hij onbedaarlijk uit naar een passerende bromfiets. Hij heeft een hekel aan bromfietsen.
Deze column verscheen in Noorderland 7-2017. Bestel het nummer hier.