Tekst: Mat Heffels | Foto: yesfoto / iStock
Mat Heffels is bladenmaker, schrijver en chroniqueur, is getrouwd en heeft een dochter en een zoon die niet meer thuis wonen. De (3!) katten, het hondje en de kippen nog wel. Zou graag van een rustig pensioen genieten, maar er komt altijd iets tussen…
Mijn vrouw is haar computerbrievenbus aan het opschonen. Preciezer gezegd is ze de ongevraagde mail, de spam, uit haar mailbox aan het verwijderen. Daarbij voorziet ze zichzelf van gesproken commentaar. ‘Moet je kijken,’ zegt ze tegen niemand in het bijzonder, hoewel ik de enige andere aanwezige ben, ‘ik krijg hier zogenaamd een reservering van dat hotel waar we wel eens geweest zijn, de bruidssuite nota bene.’ ‘Mmm..,’ zeg ik. Dat houdt het midden tussen ‘gôh, het is me wat’ en ‘sorry, schat, ben even met mijn eigen dingetjes bezig’; zoals dat gaat na vele jaren huwelijkse oefening. ‘Weg ermee!’ zegt ze kordaat tegen zichzelf en haar computer; ik hoor haar muis klikken. Nee, mijn vrouw maak je niks wijs. Ik probeer het niettemin toch. ‘Daar zouden we anders misschien wel weer eens naar toe kunnen; romantisch.’ ‘Nou, zo geweldig vonden we het daar niet,’ meent ze zich te herinneren. Dat is dan weer een plan dat de prullenbak in kan. Ik ben de feestelijkheden rond haar verjaardag aan het regelen – een kroonjaar dit jaar – en ik heb gisteren een diner en aansluitende overnachting in dit hotel geregeld. Dom genoeg hebben zij juist het verkeerde e-mailadres uit hun bestand gevist om de reservering te bevestigen.
Het valt bepaald niet mee om mijn vrouw te verrassen, maar ik merk wel aan mezelf dat ik in de loop der jaren heel wat gewiekster ben geworden. Dus als ze in het warenhuis in de grote stad regelrecht naar de parfumerie-afdeling loopt en daar nadrukkelijk een gratis vleugje neemt van de ‘allerlekkerste, maar helaas veel te dure’ parfum, doe ik net alsof ik hevig geïnteresseerd ben in een driepak onderbroeken. En als ze voor onze trouwdag, een week eerder, in een exclusief restaurant in de buurt wil gaan eten, verzin ik een plausibele smoes, ‘maar ik heb helemaal geen zin in die ballentent’, want dat heb ik na het eerder genoemde hotel echec gereserveerd voor de feestdag. Een tactische meesterzet is dat ik het doe voorkomen alsof ze het hoofdprogramma zelf verzonnen heeft, een stadswandeling door haar geboorteplaats. Ik heb een jonge historicus gevonden die wel te porren is voor een leuke samenzwering.
'De dag kan nu al niet meer stuk'
De dag zelf. ‘O, schat, dat had je toch niet moeten doen! O, heerlijk.’ Het nieuwe parfum.
‘Wat gaan we doen?’
‘Jij mag het zeggen, jij bent jarig.’
‘Zullen we naar zee gaan en een visje eten voor de lunch?’ Bingo! Is gereserveerd.
‘Als we maar om drie uur in de stad zijn, dan begint de stadswandeling.’
‘Leuk, de dag kan nu al niet meer stuk.’ Ze ruikt heerlijk.
Als we de lekkerste vis van het land hebben geluncht, lijkt de stadswandeling een succes. Onze gids wordt bijgeschoold. Even dreigt het mis te gaan als we een jeugdvriendin en haar man tegen het lijf lopen. Die zijn al onderweg naar het café waar we zullen eindigen. ‘Da’s ook toevallig,’ meent mijn vrouw.
Het is vrijdagmiddag en stampvol in de kroeg waar de gids ons op de afgesproken tijd aflevert, dus het duurt even voordat ze in de gaten krijgt dat die jeugdvriendin hier ook weer toevallig aanwezig is. En daar een oud-collega. En nog een. Binnen de kortste keren is het een gekrakeel en gezoen en gelach om haar heen. Iedereen die ik kon vinden in haar telefoon en via via, is gekomen. ‘Ik wil geen mensen, écht niet,’ heeft ze van tevoren bezworen, maar ze geniet. ’s Avonds in bed ligt ze nog na te gloeien van de dag, als een kind dat naar de Efteling is geweest.
‘Ik heb een hele leuke verjaardag gehad.’
En ze ruikt nog steeds heel lekker.
Deze column verscheen in Noorderland 1-2018. Bestel het nummer hier.