Tekst en foto: Ankie Lok
Ankie Lok (1981) werd geboren in Groningen en groeide op in Drenthe. Ze woont en werkt in Amsterdam en komt nog geregeld in het Noorden.
Zomerplannen
Mijn vriend had nog nooit een hunebed gezien. Dat maakte hem deel van een aparte mensensoort, samen met hen die nog nooit in Zeeland zijn
geweest. Eens per jaar kom je zo iemand tegen. De uithoeken des lands kunnen lang onbetreden blijven. Ik had mijn vriend net leren kennen, voor de wereld wilden we nog niet toegeven dat we een koppel waren. Op een zomerdag ging ik bij mijn ouders op bezoek, gewoon, zomaar, samen met een huisgenoot. De tuinstoelen stonden al voor ons klaar op het gras. Ik liep mee naar binnen. ‘Leuke jongen,’ zei mijn moeder terwijl ze de glaasjes fris inschonk. Zoals moeders dat kunnen zeggen.
'We zien hier geen interessantdoenerij'
Er zijn korrelige foto’s van die avond, gemaakt met een mobiele telefoon waar toen net een camera op zat. Ze tonen mijn vriend bij de eerste hunebedden van zijn leven. Als student stond hij graag interessant te doen. Leunend tegen een deksteen in Borger kauwt hij op een pootje van zijn pilotenzonnebril.
De pose.
Maar bij Eexterhalte komt er iets anders boven. Iets authentieks. Een aanvechting die iedereen wel herkent die ooit rond een hunebed kuierde. De drang om te bedwingen. We zien hier geen interessantdoenerij, maar een lach uit pure opwinding. Op de foto staat een gestalte boven op de keien die zich zo lang mogelijk maakt, om de aanblik nog
imposanter te maken. En dan: de armen in de lucht. Mijn vriend draagt een T-shirt met opdruk van hamer en sikkel, als om de machtige gevoelens kracht bij te zetten. Die gevoelens kunnen dynastieke trekjes krijgen. Zo klom mijn vader eens op een hunebed bij Borger en nam mij op de nek. Later, boven op een hunebed bij Drouwenerzand, houdt hij mijn kleuterarmen wijd gespreid. Een overwinning stelt ook altijd de volgende generatie veilig.
Tijdens een weekendje weg met de familie van mijn vriend bekeken we een hunebed in Rolde. Ook daar zijn foto’s van. Weer die onverholen lach, en weer de armen in de lucht. Gebalde vuisten zelfs. Het beest is verslagen.
Misschien was het deze oerdrift die opborrelde toen mijn vriend en ik onze bestemming voor de zomer bespraken. We waren op zoek naar een thematische reis. Zo dachten we aan Polen en de Tweede Wereldoorlog, maar we konden het nog niet eens worden over de precieze route. Verdun dan misschien, om de slagvelden van de Eerste Wereldoorlog compleet te maken. Maar na twee zomers aan de Somme en in Ieper hadden we, net als de soldaten, eigenlijk wel even onze bekomst van de loopgraven. Berlijn? Dat klinkt nu opwindend, maar werk nog een halfjaar door en je snakt naar een wifiloze steppe.
Op een verloren ogenblik stuurde ik mijn vriend een berichtje. ‘We kunnen ook alle hunebedden gaan bekijken.’ Ik had uitgerekend dat we er een paar per dag zullen moeten bezoeken. Het duurde niet lang voordat er antwoord kwam: ‘Topidee!’ Ik stelde me voor dat hij het met gebalde vuisten op zijn telefoon typte.
Ik ben nu al benieuwd naar de foto’s.
Deze column verscheen in Noorderland 2018-3. Bestel hem hier.