Tekst: Mat Heffels | Foto: iStock
Mat Heffels is bladenmaker, schrijver en chroniqueur, is getrouwd en heeft een dochter en een zoon die niet meer thuis wonen. De (3!) katten, het hondje en de kippen nog wel. Zou graag van een rustig pensioen genieten, maar er komt altijd iets tussen…
Bijvoeren
Het had eigenlijk al lang lente moeten zijn. Dat kon je goed zien aan mijn narcissen en de krokussen van de buren in het plantsoen bij ons voor de deur, “gekraakt” omdat de gemeente er toch niets mee doet; ze probeerden het wel, wat ze prompt met een vroege bevriezingsdood moesten bekopen. Maar opeens begon het als een gek te vriezen, met een venijnige oostenwind uit Rusland en zagen wij ons alsnog genoodzaakt de drie katten bij te voeren, geheel tegen mijn principes en de natuur in. Toen waren wij toevallig in Flevoland. Helemaal naar afgereisd. Het rumoer om het al dan niet bijvoeren van de quasi-wilde dieren in de Oostvaarders-plassen, die daar liggen, was niet helemaal aan ons voorbij gegaan, maar we hadden natuurlijk geen baal hooi in de kofferbak. Net gestofzuigd. In de krant lazen we – kort door de bocht – dat het eigenlijk de schuld is van een oud-staatssecretaris, Bleker, die de wild-corridor torpedeerde die gepland was tussen de Oostvaardersplassen, het Horsterwold, via de Veluwe helemaal tot in het Duitse Reichswald. Als dat überwildviaduct er was gekomen, hadden die hongerlijders uit de Oostvaardersplassen in Duitsland kunnen gaan eten, was de gedachte. Daarmee ging men dan gemakshalve voorbij aan het feit dat zo’n corridor ook een soort rode loper is voor de wolf, de andere kant op dus. Die komen elkaar onvermijdelijk tegen en dat wordt knokken.
'Kijken kan geen kwaad'
Wij waren daar in Flevoland om eens met eigen ogen naar een woonexperiment te kijken waar je op vrije kavels zo’n beetje je gang kunt gaan als je huis maar energieneutraal is en de tuin voor minstens de helft aan stadslandbouw wordt gewijd. Stadslandbouw hebben wij zelf thuis ruimschoots, maar enkel glas helaas ook. Nu is het niet erg waarschijnlijk dat wij dit huis ooit zullen verlaten, waar onze kinderen geboren zijn, dat vlak naast onze prettige buren ligt, waar de ginkgo staat die ik bij de geboorte van mijn zoon plantte en de tamme kastanje die ik vorige verjaardag van mijn dochter kreeg, maar kijken kan geen kwaad. Terwijl ik de goedgepoetste auto door de vette diepzeeklei van allerlei bouwplaatsen stuurde, deed mijn vrouw vrijblijvende inspiratie op. Mij viel op dat niemand op het idee was gekomen om zijn vrije huis op pilaren van 4 meter te zetten, terwijl je daar in de polder goedbeschouwd maar één milieuramp en een paar doorgebroken dijken verwijderd bent van een ondergelopen energieneutrale woning. Komen de Heckrunderen en Konikpaarden voorbijzwemmen onderweg naar de Hoge en droge Veluwe. De naam zegt het al.
‘Je moet er toch niet aan denken om weer helemaal opnieuw te beginnen en weer jaren in de rotzooi te zitten,’ vat mijn vrouw de expeditie treffend samen. Geheel volgens verwachting is de lente weer uitgebroken en zitten we al lang weer veilig op onze vertrouwde terp. De verwarming een paar milieuvriendelijke tandjes lager. Als het wat frisser wordt, stoken we snoeiafval van de fruitbomen bij. Hond, kippen en katten worden nog steeds bijgevoerd, hoewel de laatsten makkelijk over het hek kunnen. De buurtbuizerd cirkelt zijn rondjes weer boven ons huis, maar we zijn natuurlijk geen supermarkt; de kippen blijven voorlopig in de ren.
Die bewaren we voor de wolf, als hij het tot hier redt. Grapje!
Deze column verscheen in Noorderland 2018-3, bestel 'm hier.