Tekst: Ankie Lok | Foto: iStock
Ankie Lok (1981) werd geboren in Groningen en groeide op in Drenthe. Ze woont en werkt in Amsterdam en komt nog geregeld in het Noorden.
De Engelse schrijver Adam Nicolson stapte zo’n 30 jaar geleden in een ander vliegtuig dan zijn vader. Nicolson senior vloog naar Miami, junior naar Los Angeles, vertelde de schrijver onlangs in een interview met de Volkskrant. Ze huurden elk een auto en reden richting het midden van het land, waar ze elkaar na drie maanden ontmoetten. Tijdens hun rit schreven ze elkaar dagelijks; poste restante.
Nicolson junior was destijds bijna 30 jaar: een volwassen man. Wat vroeg deze reis van hen beiden? Een goedgevulde brandstoftank – behalve schrijver is Nicolson baron, aan budget en tijd geen gebrek. De correspondentie is niet gepubliceerd. Met welke ogen keken zij naar het landschap, de bewoners, en vooral: naar elkaar?
Eenmaal volwassen brengen wij zo weinig tijd door met onze ouders. Natuurlijk, er zijn familiefeesten, weekendbezoekjes, soms zelfs gezamenlijke vakanties. Maar dat zijn korte ontmoetingen, veelal in groepsverband. Vaak is het contact nuttig en noodzakelijk. Ouders zijn tevens oppas, sommigen draaien meerdere dagen per week mee in het huishouden rond hun kleinkinderen. Mijn moeder kwam eens oppassen toen wij geen verzorging voor onze katten konden vinden. Hoewel ze me ervan verzekerde met plezier een halve zomermaand in ons appartement te komen bivakkeren, voel ik me er nog schuldig over. Ik had haar weggerukt van de kalme Hondsrug – waar mijn vader zich dus ook maar in zijn eentje moest zien te redden – en liet haar aan haar lot over in de hectische Randstad. Ze kreeg de tv eerst niet aan, hoorde ik achteraf, en de fiets moest beneden natuurlijk telkens achter drie deuren weggeborgen. Ik zal het haar nooit meer aandoen; de katten gaan desnoods maar naar het pension.
'Aan mijn moeder heb ik nog zo veel vragen'
Er weegt ook iets anders mee: “nuttig” contact leidt onvoldoende af. Je blijft samen vastzitten in de ouder-kindrelatie, iedereen neigt weer naar de mechanismes van het vroegere gezin. Dat belemmert het zicht op wie je ouders zijn, of op wie je kind is. Een reis zoals die van vader en zoon Nicolson vergt dat je elkaar gaat zien als ander mens.
Zo woelde het interview iets los. Aan mijn moeder bijvoorbeeld heb ik nog zo veel vragen. Hoe zat het ook alweer met de boerderij van mijn grootouders in Westerwolde? Hoeveel land, hoeveel koeien? Maar ook: de inwonende broer van mijn opa, de ontijdige dood van mijn oma, waardoor de twee dochters al gauw hun heil buiten de boerderij zochten, happend naar adem. Er dringen zich trefwoorden op: ruilverkaveling, Mansholt. Je zou het portret van een eeuw kunnen uittekenen via de verhalen van mijn moeder. Maar om haar die te laten vertellen – over haar eigen angsten en wensen, over de keuzes die ze zelf maakte – moet ik haar eerst loslaten en zij mij, weg van de vaste ordening der dingen.
‘Nooit heb ik me zo vrij gevoeld,’ zei baron Nicolson over de roadtrip. ‘Ik leerde toen niet alleen Amerika kennen, maar ook mijn vader.’ Helaas ben ik zelf niet van adel; ik heb geen drie maanden vrij. Toch sluimert er ergens, in de klank van zoiets als de Hunebed Highway, een aanmoediging.