Tekst: Marloes de Moor | Fotografie: Adobe Stock
Even weg van je smartphone en de tv? In Bourtange is het nog altijd 1742. Eenmaal door de stadspoort waan je je eeuwen terug in de tijd. Gekasseide straatjes, ophaalbruggen, grachten, vestingwallen, bastions met oorverdovende kanonschoten en kruitdamp in je kleren. Alsof er elk moment een garnizoen met paarden kan binnentrekken. Noorderland ging een dag eropuit in vesting Bourtange.
De rode ophaalbrug weerspiegelt op een mooie voorjaarsdag in het zijdegladde grachtenwater. De zon beschijnt de hoog opgeworpen groene wallen die het Groningse vestingstadje Bourtange ooit bescherming boden aan uitheemse vijanden. Dat doen ze allang niet meer. Tientallen bezoekers lopen doodgemoedereerd de stadspoort tegemoet. Eenmaal onder de boog door wanen ze zich voor een paar uur eeuwen terug in de tijd.
Bourtange van bovenaf
‘Dus dít is de blauwe ster,’ constateert een jonge toerist. Hij tuurt op zijn telefoon: Google Maps. Daar toont Bourtange zich van bovenaf, anders dan de meeste plaatsen op de Nederlandse plattegrond, als een opvallende, puntige ster. ‘We willen bij het bezoekerscentrum toestemming vragen om een keer mooie dronebeelden te mogen maken. Bourtange staat al een tijdje op onze bucketlist,’ vertelt zijn vriend enthousiast.
Het vijfpuntige stadje leent zich goed voor opnames vanuit de lucht. De perfecte, geometrische schoonheid kan immers vooral van bovenaf goed bewonderd worden. Hoewel het volgens de huisregels op de website van Bourtange niet is toegestaan met drones boven de vesting te vliegen, wemelt het op internet van de al dan niet professioneel gemaakte dronefoto’s.
Daarop tekent Bourtange zich af als een buitenaards wonder, aftekenend in het groene landschap. Een wonder is het echter niet. Dit soort stervormige bastionforten werden in de 16de en 17de eeuw haarfijn uitgedacht door vernuftige ontwerpers. Ze ontstonden toen buskruit en kanonnen de oude middeleeuwse muren overbodig maakten.
Schilderachtig stadje
De honderden mensen die op deze dag Bourtange bezoeken, geloven het wel met die ster. Ze bewonderen de vesting liever van nabij. En er is namelijk genoeg te zien: bastions, bruggen, grachten, wallen, wachthokjes, kruithuizen, kerken, brugwachtershuizen en molens.
Het schilderachtige stadje bestaat uit tien hobbelige, met kinderkopjes beklede straten. Via de Kruitstraat of Kazernestraat kom je vanzelf uit op het gezellige Marktplein, omzoomd door eeuwenoude lindebomen. Hier vind je officierswoningen, musea, winkels en restaurants. In de Commanderie, vroeger de commandantswoning, bevindt zich een winkel met "oud-hollandsch snoep", kleding en curiosa. Bij het convooimeestershuis, waar ooit de convooimeester met z’n gezin woonde, kun je terecht voor cadeaus, souvenirs en woonaccessoires.
Voor de lunch strijken we neer in ’t Oal Kroegje. Dat staat bekend om de saté van de haas, die naar een eigen familierecept wordt bereid, maar wij houden het vandaag bij een Groninger mosterdsoep en Westerwoldse salade. Een alternatief is ’t Landhuys Bourtange. Vroeger was dit gebouw het administratief hart van de vesting en een logement voor doortrekkende officieren. Het pand is volledig gereconstrueerd en is nu een café-restaurant.
‘Secreten?!’ horen we een vrouw giechelend zeggen als ze stilstaat bij een klein houten gebouwtje aan het plein. Ze heeft het niet over de luid pratende dames die passeren, maar over de hokjes die ooit als toilet werden gebruikt voor soldaten. Alleen de officieren hadden een eigen toilet bij hun huis aan het Marktplein. De secreten werden herbouwd, maar bij opgravingen onder de plek waar ze stonden, zijn veel archeologische vondsten gedaan, zoals pijpenkopjes, duiten en dobbelsteentjes. Die kun je bezichtigen in Museum De Baracquen, aan de Meestraat in Bourtange.
Daverende kanonschoten
Door de historische sfeer en bezienswaardigheden heb je al gauw het gevoel dat je in een (openlucht)museum bent, maar er wonen binnen de vestingwallen nog altijd zo’n 70 mensen. Soms drukt een toerist toch de neus tegen het raam van een woonhuis, rammelt aan een voordeur of maakt een foto vlak voor een bewoonde gevel, in de veronderstelling dat de bewoners vast ook “ingehuurd” zullen zijn. Niets is minder waar; een beetje privacy kunnen ze best waarderen.
In de ring rondom het dorpsplein vind je de voormalige soldatenbarakken en bastions. Klokslag drie uur weerklinkt een bulderend kanonschot op het Heckmansbastion. Geeloranje vlammen, dikke rook en zware kruitlucht volgen. Het is het eerste schot van het seizoen: van april tot en met oktober is hier iedere eerste zondag van de maand om 15.00 uur een demonstratie kanonschieten te zien. Op het plein worden de soldaten dan klaargestoomd om ten strijde te trekken, waarna de kanonschoten volgen.
Toen nog maar net met die toeristische traditie begonnen was, schrokken bewoners zich zo nu en dan een hoedje en viel door zo’n oorverdovende knal weleens een schilderij van de muur. Sindsdien zijn de kanonnen de andere kant opgezet, zodat de Bourtangers er minder last van ondervinden. Inmiddels zijn ze eraan gewend.
Schrijver Karel Feenstra memoreert in een column op de literair blog Tzum hoe de plaatselijke kanonniers op oudejaarsavond vuurwerk afstaken en de eerste pijl door het raam van een huis aan het dorpsplein stuurden. De Bourtangers keken er helemaal niet van op. Want ‘onder vuur genomen worden’ was nu eenmaal de raison d’être van het vestingplaatsje,’ redeneerde Feenstra.
Bommen Berend en de vijand
En zo is het. Gedurende de Tachtigjarige Oorlog hadden veel Spaansgezinde troepen het op Bourtange gemunt. Toch lukte het nooit om het stadje, op de grens van Duitsland, te veroveren. Grote veldslagen bleven uit. Bourtange lag uiterst strategisch op een zandrug in het destijds ondoordringbare moeras. Zo’n zandrug werd een tange genoemd. Die werd onderhouden door boeren; vandaar de naam Bourtange.
In 1580 gaf Willem van Oranje de opdracht om een vesting met bastions, een verdedigingswerk, te bouwen om zo de tange te controleren. Vanuit de bastions kon je alle kanten op kijken en vijanden al van verre zien aankomen. Die zakten vervolgens hulpeloos weg in het drassige moeras en kwamen geen stap verder.
Eén keer lukte het bijna, toen Christoph Bernhard von Galen, bisschop van Münster, ook wel Bommen Berend genoemd, in 1640 een poging waagde. Hij was op weg naar Groningen en stuitte op Bourtange. Om de doortocht af te kopen deed hij een bod van 200.000 gulden. Kapitein Prott, de bevelhebber van de vesting, voelde daar niks voor en liet hem dat in niet mis te verstane termen weten: ‘200.000 kogels kun je krijgen!’ Bourtange weerde zich tegen de daaropvolgende aanval en de vijand droop onverrichterzake af.
Reconstructie van de vesting Bourtange
Het stadje bleef tot 1851 een belangrijke vesting. Totdat de gevechtstechnieken veranderden en zij haar functie verloor. De vesting werd opgeheven en Bourtange veranderde in een agrarisch dorp met iets meer dan 50 huizen en 355 inwoners. Nog maar een paar gebouwen uit die tijd zijn bewaard gebleven.
Het huidige Bourtange is een reconstructie van hoe het er in 1742, toen de schans op z’n sterkst was, uit zal hebben gezien. Toen het dorp in de jaren 60 van de vorige eeuw kampte met leegloop, besloot de gemeente Vlagtwedde om de historische vesting in ere te herstellen. Dankzij een subsidie van 20 miljoen gulden kon Bourtange nieuw leven worden ingeblazen.
Het werd een meerjarenplan: tussen 1967 en 1992 werden de wallen opnieuw opgeworpen, grachten gegraven, ophaalbruggen, molens en soldatenbarakken herbouwd. Maar niet alles werd gereconstrueerd; sommige modernere woonhuizen bleven staan. Ook aan de kerk, die in 1869 is gebouwd als vervanging van de oude garnizoenskerk, werd niets gedaan. Een bewuste keuze, want de werkgroep van de stichting Vesting Bourtange was in die tijd bang dat het stadje dan té pittoresk werd. Bourtange mocht geen kunstmatig dorp worden. De reconstructie was vooral bedoeld om de vesting door recreatie weer leefbaar te maken en vergrijzing tegen te gaan.
Bijzondere schatten
Dat lukte. Vooral na de viering van het 400-jarige jubileum in 1980 groeide de belangstelling voor het Groningse stadje. ‘Als er niets zou zijn gebeurd, zou Bourtange van de aardbodem zijn verdwenen,’ zo zei de heer Van der Velde, directeur gemeentewerken in Vlagtwedde, destijds.
De reconstructie doet weinig af aan de historische sensatie, want er zijn ook voorwerpen te vinden die écht uit de 17de eeuw komen. Tijdens het herbouwen van de vesting vonden werklieden veel bijzondere schatten in de omgewoelde grond. Zoals een zilveren daalder met een afbeelding van Philips IV uit 1661, die een Bourtanger in zijn tuin ontdekte. Of de deksel van een tabaksdoos uit 1637, timmergereedschap met tekens van een smid, musketten, schalen, borden, sleutels, sloten en wijnflessen.
De werklieden sjouwden tijdens de reconstructie ook met loodzware bommen die ze veiligstelden achter de dikke muren van het Kruithuis. Die bommen werden nog door het leger van Bommen Berend gebruikt, zo ging het verhaal. De zwaarste exemplaren wogen 31 pond en hadden een doorsnee van 18,5 centimeter.
In museum Het Nieuwe Kruithuis kun je een film zien over de opbouw van de vesting, het verval in de 19de eeuw en de reconstructie in de tweede helft van de vorige eeuw. Bourtange is inmiddels een belangrijke toeristische trekpleister. Vorig jaar beleefde het stadje een topjaar met ruim 100.000 betalende bezoekers. Een onneembare vesting? Dat is voorgoed verleden tijd.