Welkom in de wondere dierenwereld van de nacht

Iedereen kan een cameraval in zijn tuin ophangen. Egeltjes, een huismuis of zelfs een bezoekende steenmarter laten zich misschien wel even zien in de nacht.

Dit artikel verscheen in Noorderland 2019-3.

Pas als het nachtelijk duister invalt, ontwaakt een groot deel van onze “Big Five”. Twee noordelijke woudlopers, Roel Bos en Tim van der Horn, laten ons met hun camera’s zien wat er dan gebeurt.

De zon kust de kim, de geluiden van de dag verdwijnen. Een merel zingt een laatste groet en dan is het toneel klaar voor het volgende bedrijf. Nachtdieren rekken zich uit en verkennen trippel-trappelend hun wereld. Ongezien vullen vreemde geluiden het decor, maar het wordt pas echt druk als wij ons voorzichtig terugtrekken. 

Kleuren verdwijnen

Maanlicht verandert de wereld in een bijna spookachtig verlichte ruimte van schaduwen zonder kleur. Op donkere nachten zijn zelfs de schimmen verdwenen en moeten we het doen met geluiden en soms een vaag geurtje. Maar juist dan wordt het druk. Er wordt naar voedsel gezocht, verhuisd naar een nieuwe leefomgeving of wat ontspannen gespeeld. Voor ons oog totaal onzichtbaar en dat maakt het voor velen best spannend. Diep in ons binnenste zit een instinctieve angst voor grote roofdieren, gifslangen en schorpioenen. Nu hebben we in ons land geen schorpioenen, is onze enige gifslang alleen overdag actief en de wolf zo bang voor ons dat zelfs boswachters van het dier alleen de sporen in het zand kennen.

Op heterdaad betrapt

Hoe druk het ’s nachts kan zijn, hebben we in voorgaande nummers laten zien met tientallen foto’s van nachtvlinders. Maar dat was bijna nooit een “heterdaadje”. Bloembezoekende gamma uilvlindertjes laten zich zelden rustig fotograferen. Pas met de komst van “cameravallen” werden eindelijk de coulissen van het verborgen nachtelijk toneel weggeschoven. Warmtestraling van passerende dieren wordt opgevangen en met een sensor voor infrarood omgezet in een zwart-wit beeld. Kleurenfotografie is natuurlijk ook mogelijk maar dan moet er geflitst worden. En juist dat verstoort het gedrag van elk dier. Helaas is een minimale verstoring nooit helemaal te voorkomen. Een vleugje mensengeur of zelfs een voor ons nauwelijks hoorbaar geluidje van de camera is al voldoende om een ree op te laten kijken.

“Plaats delict”

Iedereen kan een cameraval in zijn tuin ophangen. Egeltjes, een huismuis of zelfs een bezoekende steenmarter laten zich misschien wel even zien. Maar wil je echt dieren in hun natuurlijk milieu opzoeken, dan is wel wat meer werk nodig. Het begint altijd met kennis van de natuur. Niet alleen van nachtactieve dieren maar ook van het gebied voordat de “plaats delict” gevonden kan worden en de camera geplaatst is. Feitelijk is de speurtocht naar de beste plek als het lezen van een dik boek. Nadat de terreineigenaar toestemming gegeven heeft kan er begonnen worden met hoofdstuk 1. Hoog en droog of laag en nat? Zand, veen of klei? Waar zijn struiken aanwezig als dekking en hoe kun je denken als een dier? De meest veilige route naar een voedselgebied en vooral de snelst mogelijke terugtocht. En dat weet je alleen als je de dieren zelf ook nog eens door en door kent. Otters, dassen, marters, reeën en muizen. Geen dier is gelijk en waar het voor de één echt spannend wordt, daar trekt de ander zich juist niets van aan. Woudlopers Roel Bos (Warten) en Tim van der Horn (Gasselte) kennen hun gebieden en hun nachtbewoners. Zij nemen je met een selectie foto’s graag eens mee naar die “plaats delict”.

Otters ontdekt

Jagen op otters was vroeger heel gewoon. Zijn pels was bruikbaar en vissers zagen hem als geduchte concurrent terwijl juist de mens dat was voor de otter. Zo verdween de otter uit ons land en het is dankzij otterbioloog Addy de Jong dat we dit prachtige roofdier weer terugzien langs onze sloten. Hij maakte zich sterk voor de comeback van de otter. Nadat de eerste dieren met zachte hand naar Nederland gebracht waren ontstond echter een grote uitdaging; otters blijven niet keurig op hun uitgezette plek zitten en zijn vooral ’s nachts actief. Zoeken naar sporen is een natte bezigheid en zelfs voor echte kenners een kwestie van een enorme dosis geluk. Gelukkig boden cameravallen uitkomst. Strategisch geplaatst wisten ze ongezien otters te ontdekken die wildtunnels passeerden. Of onthulden ze dat een gevonden markering niet van één otter afkomstig was maar van een complete familie.

Knagende bevers

Sporen van bevers vinden is niet zo moeilijk. Het begint vaak met een aangeknaagde boom, dan volgen wat glijbaantjes naar het water en uiteindelijk wordt ook de burcht wel gevonden. Maar deze reus van 1 meter lang en 30 kilo zwaar wordt pas in de avondschemering actief en voordat onze wekkers aflopen is het alweer gebeurd. Cameravallen zijn dan een perfecte oplossing om te ontdekken wat er gebeurt in de beverfamilie. Zwemmend zien ze er elegant uit, maar op het land blijken het gezellige lobbessen. Al knagend verzamelen ze voedsel of slepen met bouwmaterialen voor burcht of dam. Soms blijven ze even vastzitten als de tak wat groter was dan gedacht, maar al duwend en wrikkend komen ze uiteindelijk altijd uit waar ze naar toe wilden gaan. 

Uitdaging das

Eens waren dassen bijzonder zeldzaam. Maar in de tweede helft van de vorige eeuw kwamen ze vanuit Drenthe en Gelderland weer helemaal terug. Bossen met meerdere dassenburchten zijn inmiddels gewoon, maar toch zien we deze ondergrondse villa’s zelden. Dassen zijn extreem schuw en besluiten bij elk verdacht geurtje of geluidje direct om een andere uitgang te nemen. Zelfs een avondje zonder overheerlijk diner van regenworm is voor hen beter dan gezien worden door een mens. Drentse boswachters en hun vrijwilligers weten daar door hun jaarlijkse dassentellingen alles van. Met cameravallen wordt het allemaal een stuk eenvoudiger. Na een lange gewenningsperiode durven ze zonder op of om te kijken langs de camera te lopen. 

Bijvangst

Vaak zijn de mooiste opnames met cameravallen gewoon bijvangst. Passerende reeën die even schrikken, snuffelen en dan gewoon verder gaan met grazen. Een bosmuis die gebruik maakt van een dassenwissel. Maar bijvangst wordt ook wel eens wat gestuurd. Een verkeersslachtoffertje dat werd neergelegd voor een boom- of steenmarter trok ook kraaien, roeken of een buizerd. Zo werd ook ontdekt dat Gelderse zwijnen niet alleen eikels en dahliaknollen lusten, maar ook echte lijkenpikkers zijn. Te zien was hoe ze bijna een varkensglimlach om hun snuit hadden en kleinere, dode dieren in hun geheel naar binnen verdwenen. Cameravallen laten ons kennismaken met de wondere dierenwereld van de nacht. Letterlijk betrapt door de lens staan zij er niet gekleurd, maar juist zwart-wit op.

Bron: Kees Boele | Beeld: Roel Bos en Tim van der Horn

Laatste nieuws